De Nieuwe Gids. Jaargang 53(1938)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 712] [p. 712] Verzen door Maarten Vrolijk. Ontwaken Er is geen einde dan haar kleine handen, het wee gefluister van haar droeve stem. Het is of overal haar oogen branden en in den schemer dragen alle wanden haar beeltenis en storten òver hem. Er is geen einde dan dit her-beginnen, geen antwoord dan een voortgedreven vlucht; er is alleen dit tot-den-dood-beminnen, de drang om eens het leven weêr te winnen - als zij zal komen, in een ijl gerucht Dàn zullen alle angsten van hem wijken, dan kust hij haar den rood-begeerden mond, dan zal der nachten weelde hem verrijken en hem het al-geluk der spheren blijken - zooals het juichend in den droom bestond. [pagina 713] [p. 713] Schemer Den laten uren, die den dag in schemering tot avond weven: hun is het stil geluk gegeven van dood te gaan zonder beklag - te mogen sterven in de ijle vervloeiing van hun rein ontstaan, om in het rimpellooze deinen van een koel water te vergaan... Gebed van den jongen Geef mij den moed om op te bouwen de stukke straten van mijn ziel... Geef mij de kracht en het vertrouwen weer, die ik had voordat ik viel... Geef mij den zegen van het weten dat het toch wáàr is, wat ik wil; dat het - zooals mijn moeder heeft verweten - niet een bevlieging is, een losse gril van een onrijpen jongen, dien het leeren tot verveling is geworden, die nu wat ànders wil... O, God - O, wat ik wil - doe mij dat eenmaal in Uw klaarheid zien! Vorige Volgende