De Nieuwe Gids. Jaargang 53(1938)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 685] [p. 685] Verzen door C.J. van Geel. Het volgzame kind Twee kindren zaten samen lief te spelen, ze waren zielsgelukkig en tevree. Een derde zei: ‘Ik speel met jelui mee!’ Toen gingen alle drie al gauw krakeelen. Die derde leek een kind om zoo te stelen, doch ras bespeurde men zijn zwakke stee. Van de andren wilde 't alles, maar o wee van zijn bezit wou 't zelfs geen zuurtje deelen. Toch mogen wij dit ventje niet verguizen. Het heeft familie in de beste huizen en volgt al braaf het spoor van zijn papa. En die papa is ook weer van zijn vader een volgzaam zoon. Dus past het kind in 't kader. Het speelt precies het voorgespeelde na. [pagina 686] [p. 686] Het doel Wij loopen dolend in de drukke straat stoep op, stoep af om 't verre doel te vinden van onzen weg die immer verder gaat - maar ach, verzienden dwalen hier als blinden! Geen gids die in dit oord den weg ooit vond. Zelfs wie zich stout met toog en bef omhangen zijn, als de mol, bij hard bevroren grond in duistre onderaardsche cel gevangen. Wie wij toch zijn? Van waar? Waartoe? Waarheen? - 't Zijn oude vragen van het jongste heden, de tijden door gebeiteld in den steen der harten die eens levenshonger leden! Vorige Volgende