De Nieuwe Gids. Jaargang 53(1938)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 211] [p. 211] Verzen door J.G. de Ridder. voor Willem Kloos Ik heb gedronken Uwer woorden fonkelende wijn Gretig gelijk een dier, dat smachtend naar wat vocht En speurend langs de heet-droog-opgebarsten grond Vindt plots een bron gelijk kristal glanzend, doorzichtig-rein. Teeder-omkleed rees voor mijn geest-oog op Uw edel beeld verheven. Zeeg'nend als een God Stondt Gij en sprak en strekte Uw handen mij Noodend toe, meevoerend me naar Uw top. Hoog boven al wat aan haar voet bewoog Stondt Gij en toonde Uw hooge eenzaamheid. Ik zag, maar door een waas van tranen om zooveel heerlijkheid Om zooveel lijden tevens, ik zag Uw glans en boog Me diep ter aarde en met schroomvalligheid Kuste Uwer kleedren zoom, o Man vol Majesteit! [pagina 212] [p. 212] Ik denk aan u.... Ik denk aan U, wanneer de rust komt dalen Over en in mijn woning en ik stil Voor mijn gedachten Uw wezen tracht te halen, Meng'ling van teeder schoon en stalen wil. Ik denk aan U. Zie, bij het vuur gezeten, Terwijl de wind klaagt om mijn eenzaam huis, Wil ik het leed van dag na dag vergeten, De rozen streelen die zich streng'len om het kruis. Hier was Uw plaats, hier sleten wij de uren, Wanneer de avond ons weer samenbracht. Geen onzer dacht, dat het zoo kort zou duren. En dat Gij 't eerst zou gaan, werd allerminst gedacht. - - - - - - - - - - - - - Uw bleeke mond zal mij geen kus meer schenken, Uw oor vergaat, Uw tin'tend oog verstart.. Och, het is goed aan vroeger schoon te denken, Want wat de dag ons brengt is meestal koud en hard. [pagina 213] [p. 213] Gedenk mij.... O, de beklemming van een dichte mist Benauwt mijn ziel en doet mij tastend gaan. Lekkende droppels langs de wanden en aan Al' zijden druilende droefenis. Gedenk mij toch, die 'k steeds te vinden wist. Zijt gij nog bij me of ver van mij vandaan? En kom! Ik kan niet zien, want staâg blijft staan Gelijk een muur rondom deze vervloekte mist. O kom en troost me; zie, ik ben alleen En wacht op u. Waarom verschijnt ge niet En wijst de weg door deze sluiers heen? Doe mij weer licht zien na dit triest verdriet; Breek met uw stralen door de nevels heen Opdat weer blijde klinkt mijn nu zoo droeve lied. Vorige Volgende