een land zich op zulk gezond levende burgers kon beroepen, zoolang dreigde er geen gevaar.
's Ochtends vroeg was in het ‘paleis’ altijd een drukte van belang. Wachtende op hun diverse beurten, had de laaglander de gelegenheid den hooglander aan te spreken. Te midden van dat prachtige Italiaansche marmer, op die keurig ingelegde tegeltjes, daar vroeg hij me zoo doodgewoon: ‘Are you a writer?’
‘Ja, ik schrijf, ik hoop, dat het getik van mijn typewriter uw nachtrust niet verstoort.’
‘Neen, heelemaal niet,’ zeide de vriend van de lage landen. ‘Ik zelf schrijf ook; ik ben redacteur van een groote courant.’
Ik heb altijd een vage hoop nog eens een artikeltje aan een Amerikaansche courant te mogen verkoopen dus. Met ongeveinsde belangstelling vroeg ik den naam van zijn courant.
‘Straks, buiten.’
Buiten, onder de hooge dennen heeft hij me zijn geheim verklapt. Redacteur van het grootste communistische dagblad aan de Pacific Coast.
In den vroegen ochtend heeft hij getracht me te bekeeren. ‘Ik heb mijn auto vol met revolutionaire lectuur, U kunt krijgen wat U wilt.’ Beleefdheidshalve vroeg ik een nummer van zijn krant.
Na veertien dagen de pap van den Amerikaanschen krantenkoning Hearst geslikt te hebben, is zoo'n communistisch blad een opfrissching. Terwijl de eerste de waarheid zoo goed verbergt, dat ik altijd moet denken aan de Markensche vrouwen, die zeven rokken dragen, zoo deed dit heerlijke blad me denken aan die schandelijke menschen, die de Amerikanen ‘nudists’ noemen. Alles stond er precies in, zooals het gebeurde. Het is niet voor niets, dat de Engelsch sprekende naties een gezegde hebben: ‘It hurts to hear the truth.’
Ze vertrokken vroeg in den morgen, onze piquante, populaire, zoo gevreesde communisten. Andere laaglanders namen hun plaatsje in. Ze leefden niet achter lappendekens, maar in gewone tenten. Ze aten ‘ham and eggs’ voor het ontbijt; ze droegen ‘sun suits’ uit één stuk; de mannen dansten den heelen avond met hun eigen vrouwen. Niemand nam eenige notitie van ze, en ik werd niet meer in het paleis aangesproken. Het behoefde ook niet; ik wist het al lang; het waren doodgewone democraten.