De Nieuwe Gids. Jaargang 53

[p. 125]

Paar in opspraak door A.J.D. van Oosten.

De goede gemeente krijgt het zeer benauwd,
die heeft iets tegen hun liefde in te brengen,
zij is nog te jong, en hij voor haar te oud;
zestien en twee-en-dertig mogen zich niet vermengen.

Zij loopen tòch samen; nu zint men op wraak,
loeren loensche oogen achter gordijntjes;
heeft hij geen verleden? - Ach elk schot is raak!
Men snijdt zich pijlen uit studenten-gijntjes!

Alle duivlen plus de Satan zien verstomd
van welke middlen zich de burgerij durft bedienen;
op het punt van valschheid bij de menschen, komt
zelfs de hel ver achter in discipline.

Hij lijkt langzamerhand wel een Sint Sebastiaan,
zoo heeft men zijn rug doorschoten met laster;
maar als hij haàr vraagt: wil je bij me vandaan?
Dan drukt zij alleen zijn arm nog wat vaster!