De Nieuwe Gids. Jaargang 53(1938)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] Verzen door H.W. Sandberg Een gelijkenis Plotseling zie ik een gezicht, waardoor de pijn in mijn hart samentrekt, Ik doe mijn oogen dicht. 't Is alsof een vlam omhoog lekt, Opstijgende uit den haard mijner herinnering. Die haard is een verschrikkelijk ding, Soms rakel ik 'm op, met al mijn moed, En verteer mijn hartstocht In het vuur van zijn gloed. Ik zit te Parijs bij het bassin van een fontein, Hoe kon ik denken, dat zìj het kon zijn? Maar zoodra ik het dacht, Hoopte ik ook met een verwoestende kracht, Werd mijn verlangen een razernij. De vrouw met iets in het gezicht van haar ging voorbij. [pagina 59] [p. 59] En ik droomde daar in die tuin vol zon, Dat wat niet gebeurd was, gebeuren kon. Maar toen ik opstond en keerde naar huis, Voer door de boomen een sterk geruisch, En kwam een vogel, groot en zwart - De vogel, die was weggevlogen Voor die vreemd gelijkende oogen - Zich nestelen op de oude plaats in mijn hart. Voòrdat zij echter daar weer is ingekropen Haalde zij de wonde nog dieper open. Er moesten geen twee gezichten gelijkend zijn... Ik zie ze beide nu - in mijn glas met wijn. [pagina 60] [p. 60] Het venster Zij lag opzij met haar hoofd in het kussen en deed alsof zij sliep, toen ik haar riep. Haar krullen lagen op het wit, als wier in het schuim van de zee, zij deinden met haar ademhaling mee, zij verwarden zich in zichzelve, zooals de zee keert in eindelooze warreling, zij waren geen levend en zij waren geen dood ding, het leken wel vogels uit het rijk der verbeelding. Ik kwam naast haar liggen en keek haar glimlachend aan, toen opende zij het venster van haar gezicht, eerst waren de luiken ervan dicht, toen kwam er een hand, een naakte hand en die wekte verlangen bij den minnestreel onder het balcon, toen weken de twee luiken naar links en rechts en als een zonnestraal drong mijn blik in haar hart, dat droomde nog, alles zag zwart in de kamer, waaruit de slaap vlood, zij lag op het bed met haar hand'in de schoot, zij zag, dat ik lachte en keek mij aan, toen heb ik de blinden weer dicht gedaan. 13 Mars 1935, Paris. Vorige Volgende