‘Ja, je hangt je op.’
Deze openlijke bevestiging van zijn dood bevreemdt Barreman. Als men ziet dat iemand zich wil verhangen, behoort men toch verhinderend op te treden of tenminste onrustig te worden.
‘Maar zou je me dan niet eens tegenhouden?’
‘Ten eerste’, zegt de man, ‘ben je d'r zelf bij; en ten tweede blijven d'r nog zat over.’
Bij deze ergerlijke onverschilligheid ten opzichte van dood en leven ontsteekt Barreman in toorn. Hij springt uit de boom.
‘Je bent 'n botte idioot; 'n walgelijk onverschillige vent.’
Zoo'n man kan alleen maar lachen.
Barreman loopt met groote, booze passen weg.
‘Hé!’ roept de ijsman. Barreman staat stil.
‘Je touw!’
Barreman, verteedert door deze attentie, keert terug, plukt het touw uit de boom en geeft den man een stuiver.
Deze grinnikt: dat as 't nog es mocht voorkomen....
En het komt voor. Uit de aard der zaak (de zaak dat Barreman sterven wil, waarvan het waarom ons niet kan interesseeren) komt het voor.
Men zal Barreman moeten toegeven, dat ‘de strop’ een volkomen verouderd zelfmoordmiddel is. Wat echter alom tot zelfs op zeer groote schaal met gunstige resultaten is toegepast, is: het gas.
Goed. Het gas dus.
In de keuken is een gaskraan. Ook in de huiskamer. De huiskamer verdient de voorkeur; er is meer sfeer en met het nieuwe dressoir zal het er zijn als in een praalgraf.
Barreman installeert zich ten doode.
Hij doet dit wel overwogen. Het briefje van de vorige keer heeft hij bewaard en legt dit op tafel. Het divankleed legt hij voor de deurkier en kussens voor de ramen.
Hij heeft in een roman gelezen, dat de hoofdpersoon dit in dezelfde omstandigheden ook deed en de woorden: ‘zorgvuldig afgesloten’ die in de roman gebruikt werden, komen hem op de lippen. ‘Zorgvuldig afgesloten.’ Nu draait hij de gaskraan open en gaat in een leunstoel zitten.