De Nieuwe Gids. Jaargang 53(1938)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Verzen door Maarten Vrolijk. Onbekend meisje Ik heb vannacht van je gedroomd - het was allemaal zoo wonderlijk-klaar: ik rook de geuren van je haar en heb mijn passen ingetoomd. Toen zijn wij samen heel ver gegaan, lachend en zingend en hand in hand; zoo kwamen wij aan den overkant waar al de witte bloemen staan. Daar sloten mijn handen zich rond je hoofd, maar toen ik lang in je oogen keek was het of iets daarin mij ontweek. Ik heb nog nooit in een droom geloofd - maar ik heb òòk nog een witte sering geplukt en die tusschen mijn handen kapotgedrukt... [pagina 15] [p. 15] Aan een vriend En toen hij achttien jaar was, is hij dood gegaan. Een kind dat dood gaat, heeft een schoon gelaat. Zooals een man soms in den maannacht staat, zoo hebben wij, zijn vrienden, aan zijn bed gestaan. Hij heeft ons niet meer droevig aangezien, maar toen zijn oogen braken zei niemand een woord. En buiten mij heeft God alleen gehoord, al de beloften, die ik laf verbrak sindsdien. Eenzame De koel-bewuste welving van haar mond werd soms door een emotie nog wel licht bewogen, maar in de strakke klaarte van haar grijze oogen bleef altijd iets, waarvoor men geen verklaring vond. En velen bleven bij haar in den nacht, die meenden, dat zij weende bij het scheiden - maar niemand heeft haar ooit kunnen bevrijden van den begeerden angst, dien haar de stilte bracht. Zij was nog jong en schoon, maar toen de dood haar wilde kussen voor het vruchtelooze leven, heeft zij haar ziel in weemoed prijs gegeven en op de rails werd zij vormloos en donkerrood. [pagina 16] [p. 16] Avond Over al de wijde velden is nu de grijze regen gekomen. De avond en de gebogen boomen en het verlangen naar wat nooit iemand vertelde hebben steeds meer de overhand genomen. En in de treurende melodie van den wind, die nooit rust kon vinden, - de eenige die mij beminde, om mijn verwante melancholie - stierven alle bewogen winden. Ik ben alleen gebleven - moe, van alle gedachten, van de hunkering naar den nacht en radeloos, met mijn eigen leven. Ik weet niet, waarop ik nog moet wàchten... Vorige Volgende