| |
| |
| |
Maandelijksch overzicht letterkundige notities.
De vrouw en de liefde.
Wel een zeer nieuw onderwerp....
Inderdaad, lezer, het is een zeer nieuw onderwerp.... tenminste in zooverre het zich steeds vernieuwt.
En tegelijk is het een onderwerp, dat man en vrouw, oud en jong, gelijkelijk interesseert.
De vrouw en de liefde.
Hetgeen deze titel inhoudt, is stellig niet banaal en even stellig niet onbeduidend.
Immers de vrouw is de basis èn de apex der schepping. Uit háar komt alles voort; zij is de ingeefster van goed en kwaad; zij is de oorzaak van hemel en hel. Alle groote mannen danken aan háar hun oorsprong, en in vele opzichten ook hun werk, hun wetenschap, hun welslagen. De vrouw is het middelpunt van samenleving en maatschappij: het begin en het eindpunt van alles.
Er zijn groote geesten geweest, zooals bijvoorbeeld Nietzsche en Strindberg en Otto Weininger, die oogenschijnlijk de vrouw haatten en haar zoo leelijk mogelijk voorstelden, - maar toch niet buiten haar konden. Dit is de vreemde eenheid van tegendeelen: de liefdehaat.
‘Men houdt de vrouw voor diep’, zegt Nietzsche, ‘omdat men bij haar nooit grond vindt. De vrouw is nog niet eens vlak.’
In de vrouw, zegt hij, is altijd een slaaf en een tiran verborgen. En: Gehst du zu Frauen? vergisz die Peitsche nicht.
Arme Nietzsche: het was aan de vrouw, dat hij zijn verstand verloor, en verging.
In de liefde is een man nooit een dief, zegt Strindberg. Nur die Frau stiehlt und verkauft sich.... Das junge Mädschen verkauft
| |
| |
sich; die junge Frau verkauft sich.... alleen de echtbreekster geeft zich, terwijl zij dan haar man van het zijne besteelt.
‘Ihr Wort nicht halten: was bedeutet das für eine Frau....? vraagt hij hoonend, maar op een oogenblik ontsnapt hem zijn allerinnerlijkste gedachte, en noemt hij de vrouw ‘Allgeberin’.
Byron, de onvergelijkelijk geestige in zijn Don Juan wendt het over een anderen boeg, en is niet cynisch of beleedigend, maar zegt niettemin behartigenswaardige waarheden.
What a strange thing is man! and what a stranger
Is woman! What a whirlwind is her head
And what a whirlpool full of depth and danger
Is all the rest about her. Whether wed,
Or widow, maid or mother, she can change her
Mind like the wind: whatever she has said
Or done, is light to what she'll say or do, -
The oldest thing on record, and yet new.
Professor Bolland verkondigde de these, dat de man au fond gevoeliger was dan de vrouw, en professor Hellé zegt zakelijk: La femme est la partie nerveuse de l'humanité, et l'homme la partie musculaire.
Balzac, de vrouwenkenner bij uitnemendheid, vond, dat een man in zijn vrouw ‘alle vrouwen’ vinden moest: On doit avoir toutes les femmes dans la sienne, - zooals men in de 17e eeuw van zijn Manon een Chloé of een Iris maakte!....
Verlaine noemde de vrouw:
Douce et dure: on dirait du fer
Et de la mousse.
En Baudelaire op andere wijze zeide eenigszins hetzelfde:
Tes yeux
Sont deux bijoux froids où se mêle
L'or avec le fer.
Och.... is er één schrijver van de klassiekste Oudheid tot op heden, die de vrouw niet op de een of andere wijze heeft bezongen,
| |
| |
beschreven, verheerlijkt, vergood of verguisd? Er is immers ook nooit iets geweest, dat de man meer heeft aangetrokken, bezig gehouden, ja, overweldigd. Men zou tot in het oneindige aan het citeeren kunnen blijven, en daarmee de instemming, de afkeuring of.... den lachlust van het publiek opwekken.
Moderne en vroegere boeken met spreuken verschenen er tot in het oneindige: zoo juist kwam van de pers van Jacques Chardonne: L'amour... c'est beaucoup plus que l'amour (Paris. Librairie Stock), een verzameling puntige en origineele gezegden, die getuigen van een bezonken inzicht, ook al is de auteur nog jong.
‘Deux amoureux se connaissent toujours mutuellement et par une voie qui pénètre profondément en soi pour atteindre l'autre. Mais tous deux sont des êtres vivants, inachevés, inexplorés, infinis. Aussi, l'amour peut durer: il s'instruit sans cesse. Il faut beaucoup d'années pour apprendre certains mots d'amour.
Mes idées sur l'amour ont varié. J'ai pensé d'abord: c'est une création et puis, au contraire: c'est accepter une femme telle qu'elle est, une femme libre, qui a la permission d'être vraiment elle-même, d'être jeune.... et de vieillir.’
O, hoe juist is deze uitspraak. De waarachtige liefde veroorlooft de vrouw in alle opzichten zichzelve te mogen zijn. Zij is vrij, om toe te geven aan al haar stemmingen, veroorzaakt door omstandigheden buiten haar wil, en die sterk inwerkten op haar temperament; zij mag opgewekt wezen of triest, stil of nerveus, zij behoeft niet te veinzen, niet te verbloemen; zij mag zich toonen, zooals zij zich voelt; zij behoeft niet het doodelijk vermoeiende leven te leiden van iemand, die altijd een houding aannemen moet; zij mag nonchalant wezen of precies, lui of voortvarend, hartelijk of sloom; mededeelzaam of zwijgend.... alles, alles mag zij.... omdat elk gebaar, elk woord, elke handeling wordt aanvaard, en zooal niet altijd gedeeld of gewaardeerd, toch steeds en onvoorwaardelijk begrepen. En.... hoogste genadegift der liefde: zij mag achteruit gaan in charme, in vivaciteit, energie.... zij heeft de permissie om.... oud te worden, Wat onvergeeflijk is bij flirt, bij een coquet verliefdheidsspel: de achteruitgang in uiterlijke bekoorlijkheden, de onmacht van den gevorderden leeftijd.... wordt door de liefde geaccepteerd, omdat een paar, verbonden door de echte liefde, tegenover elkaar mag staan als natuurlijk mensch tot natuurlijk mensch.
| |
| |
Telkens vindt men bij Chardonne opmerkingen, notities, overdenkingen, die eigen gedachten in u wakker maken. Zóó wat hij zegt over het geluk: dat niet nagejaagd kan worden, niet kunstmatig in elkaar gezet, - dat onverwacht tot ons komt, en dàn nog haast altijd gedempt wordt door herinneringen aan het verleden, twijfel aan de toekomst, en beïnvloed wordt door den aard van ons karakter. Il n'y a de paradis que pour les anges.
Chardonne zegt ook, dat men geboren wordt met een dispositie of indispositie voor geluk. Degenen, die absoluut sains zijn van lichaam en geest hebben de meeste kans op bonheur. Mais un défaut d'esprit.... une petite faille dans l'organisme.... is voldoende om het geluk niet in vollen omvang te kunnen genieten.
Zoo zou ik kunnen voortgaan met citeeren. Maar dit zou mij te ver voeren, want telkens treft men iets vermeldenswaardigs aan. Ik kan dus alleen maar aanraden aan mijn lezers het boekje, dat zeer aangenaam gedrukt is, en een portret van den auteur bevat, zichzelf aan te schaffen, het à tête reposée te bestudeeren.
Ook het niet lang geleden verschenen La femme et l'amour van Léon Daudet, bevat menige interessante passage. Léon is lid van de Académie Goncourt en de zoon van Alphonse en de vader van den, zoo noodlottig om het leven gekomen jongen man, die dood in een auto gevonden werd. Léon Daudet behandelt de meest verschillende vrouwentypen en hun reactie op de liefde. Hij poneert de stelling, dat ‘la femme féconde l'intelligence mâle’, en ‘quand l'homme descend, la femme monte’ en ‘l'amour ramène la femme á son essence.’
Bij de Z.H. Uitg. Mtsch. 's-Gravenhage verscheen een boek, dat man en vrouw gelijkelijk interesseeren zal: Vrouwen aan het roer door Winifred Holtby, vert. door mevr. Schottelius Tony de Ridder. In dit boek wordt op fijn-psychologische wijze de wisselwerking geteekend tusschen man en vrouw. De invloed, dien de vrouwen uitoefenen op gezins- en wereldsch leven, en indirect op de handelingen van den man, als bruid, echtgenoote, moeder, als bekleedster van maatschappelijke functies, wordt door de schrijfster op treffende wijze belicht; deze vrouwen beminnen en haten, doen goed of kwaad, verlangen, offeren zich, brengen ander leven ter wereld en sterven. De verschillende milieu's, en de onderscheidene persoonlijkheden zijn goed en gaaf gedaan, en de eenzame figuur
| |
| |
van den man, door Anton Pieck zoo ontroerend uitgebeeld, zal ons niet alleen oculair, maar door der schrijfster macht ook in onze ziel bijblijven.
Maar het meest grootsche monument, dat voor een vrouwenliefde is opgericht, en dat mijn diepe bewondering heeft gewekt, is het omvangrijke, doch voortreffelijk geschreven werk, onlangs verschenen: ‘Träume und Tränen, Das Leben der Therese Levasseur mit Jean Jacques Rousseau, geschreven door Hans Julius Wille (Uitgave: Johannes Günther Verlag. Leipzig und Wien).
Op deze, Therese's liefde, zijn Swinburne's poignante woorden van toepassing:
As the cross that a wild nun clasps, till the edge of it bruises her bosom,
So love wounds as we grasp it, and blackens and burns as a flame.
‘Die Lebensgefährtin eines berühmten Mannes’, zegt Ernestine Vosz, ‘hat einen hohen Beruf.’ En met het volste recht kan men van Therese Levasseur zeggen: Sie hatte ihn erfüllt En zijzelve had tegen Jean Jacques kunnen erkennen: I have lived in your life and not in mine.
Het beeld, dat van Thérèse Levasseur overbleef na Rousseau's en háar dood, was niet geflatteerd. Menschen, die haar nooit hadden gekend, belasterden haar, bewust of onbewust. De heer Wille heeft zich gezet tot een eerherstel, en hij heeft zich zóó schitterend van zijn taak gekweten, dat het nageslacht nooit meer zonder verteedering en ontroering aan deze vrouw denken kan, die zich heeft opgeofferd voor den geliefden man op een waarlijk heroïsche wijze.
De heer Wille blijkt een enorme vóórstudie te hebben gemaakt, en als gevolg daarvan was hij in staat, dit levensverhaal te schrijven op een manier, die als volstrekt logisch aandoet en volstrekt waarheidsgetrouw.
Zóózeer heeft de heer Wille zich in de Rousseau'sche omstandigheden en innerlijke en uiterlijke omstandigheden ingedacht, dat het lijkt, als had hij met dit levenspaar lange jaren intiem verkeerd. Hij geeft een zóó subtiele kerakteristiek van Thérèse, dat zij door een intelligente, fijngevoelige vrouw niet beter zou kunnen zijn gedaan. Ik heb er geen woorden genoeg voor van lof. Ik vind dit een der mooiste en belangrijkste biographieën, welke ik ooit heb gelezen.
| |
| |
Van phase tot phase volgt de schrijver het bestaan dezer beide personen, en alles, wat vreemd leek in hun omgang en leven, maakt hij verklaarbaar en aannemelijk.
En diep geëmotioneerd voelen wij, hoe het verbond met den man, dien zij in onveranderlijke trouw en bovenmenschelijke toewijding bleef aanhangen en verzorgen, voor Thérèse een martelgang is geweest, en dat zij aan den zonderlingen, zelfs nu en dan geesteskranken Rousseau den hemel heeft verdiend.
De wrangste plek in hun samenleving is ongetwijfeld geweest, het in het vondelingengesticht brengen der uit hun liefdesverbond geboren kinderen. Dit is een der feiten, die altijd smalend of met verwondering worden aangehaald. Maar de heer Wille laat ons zien, wat een hartverscheurend, haar bijna vernietigend offer Thérèse bracht aan den geliefden man, als zij haar kinderen af moest staan, en hoe zij haar heele leven heeft gehoopt, er nog eens een terug te vinden (wat met de slechte administratie dier dagen nooit is gelukt).
Thérèse, het meisje van zeer eenvoudige afkomst, voelde zich gezegend en begenadigd door de liefde van een zoo verheven man, die voor haar mensch en god was tegelijk. Hoe zij voor hem heeft gewerkt en gezorgd, gesloofd en geslaafd, hoe zij zich in alles heeft geschikt, en na korte perioden van respijt, weer werd opgejaagd en aan ellende prijs gegeven, maar hoe zij nooit algeheel den moed verloor, en haar geliefde, ondanks alles wat hij haar aandeed, toch nooit verliet, en hem tot aan het einde heeft vergezeld en verpleegd, vertelt ons dit boek, vol deernis en waardeering.
Het leven van een kunstenaar is voor een ander meestal moeilijk te deelen. Veel van wat de doorsnêe-mensch ‘gezond’ noemt, ‘natuurlijk’, ‘normaal’, bestaat niet, of anders voor den artiest. En de vrouw, die hem uitverkoor, die hij uitverkoor, moet zich zien aan te passen, en heeft zich te wapenen met een niet-aflatende vergevensgezindheid, een eindeloos geduld, en in vele gevallen (wanneer de kunstenaar een zelfkweller is of aan vervolgingswaanzin lijdt, zooals het bij Rousseau het geval was), ook een diep-gaand medelijden.
Door zijn geschriften - men weet het - heeft Rousseau den hoogsten roem genoten en den ergsten smaad geleden. Frenetiek bewonderd, werd hij aan den anderen kant geschuwd, gehoond,
| |
| |
verbannen, en als een vogelvrijverklaarde vervolgd. Het wanbegrip dier tijden en ook veel Rousseau's eigen schuld, door roekeloos gedrag, en het uittarten zijner vijanden, maakten van zijn leven een niet te ontwarren Wirrsal, waarin hij, als in een maalstroom, werd meegesleept, en mèt hem de vrouw, die hem bleef liefhebben met een durende adoratie.
Over het werk van Rousseau spreek ik natuurlijk niet. Wil men weten, hoe het ontstond, wat het bevatte, en hoe het werd opgenomen en welke gevolgen het had, dan leze men dit boek, dat ons van dit alles nauwkeurig op de hoogte brengt, Men weet, hoe interessant het oeuvre is van Rousseau, hoe origineel en hoe nieuw van gedachten; en hoe zijn hoofdwerk La nouvelle Heloïse veel meer is dan een liefdesgeschiedenis alleen; dat hij daarin zijn gedachten zegt over den zelfmoord, over wettige huwelijken en vrije liefde, over verschillende soorten van vrouwen, over de mode, over den dans, over opvoeding, enz. De ideeën, in Emile te berde gebracht, waren de oorzaak van ontzaglijk veel verdriet, van vijandschap, verbanning, en ten slotte vervolgingswaanzin.
Nadat Thérèse een kwarteeuw lang alle vernederingen en smarten der onwettige verbintenis had doorleden, en beurtelings was doorgegaan voor Rousseau's ‘Haushälterin’, ja, zelfs zijn zuster, volbracht Jean Jacques eindelijk den duren plicht jegens haar, dien hij al jaren lang had moeten vervullen: hij trouwde zijn onvergetelijke levensgezellin. De fijngevoeligheid, de tact, de robuste kracht, de oneindige liefde, de innigste teederheid, het meest volmaakte geduld, die Thérèse in haar omgang met Jean Jacques heeft getoond, grenzen aan het wonderbaarlijke. ‘Langsam wächst sie in die harte Aufgabe ihres Lebens hinein, in ihr schmerzliches Glück: alles für ihn, nichts für mich....’
* * *
In een Vorbemerkung zegt de auteur H.J. Wille:
Die Begebenheiten dieses Buches sind sämtlich belegt durch Zeugnisse von Zeitgenossen des 18. Jahrhunderts, durch dem literarischen Nachlasz Rousseaus und vor allem durch 4148 Dokumente seines Briefwechsels, der bisher wenig durchforscht
| |
| |
und in der Gesamtheit erst seit kurzem zugänglich wurde. Die intimen Aufschlüsse aus den Briefen, welche das Signum ‘J.J. Rousseau’ tragen, erlaubten es auch, Licht zu bringen über die Gestalt der Frau, die dreiunddreiszig Jahre sein Leben teilte und die uns bislang verborgen blieb im Schatten des groszen Namens.
Wij zijn den schrijver van dit prachtige boek grooten dank verschuldigd. Ik heb het, letter voor letter, met steeds stijgende bewondering gelezen, en door het fijne inzicht van den auteur is dit een standaardwerk geworden van een complete gaafheid, als men zelden aantreft bij een levensbeschrijving. Alle hulde aan den knappen, intelligenten schrijver, die er in slaagde een document humain samen te stellen van onschatbare menschelijke, zoowel als historische waarde.
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
|
|