De Nieuwe Gids. Jaargang 52(1937)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 552] [p. 552] Vrouwen door Helène Swarth. I. Schildersvrouw. Met fonklende oogen moet hij haar vertellen, In wreeden plaaglust wiegend haar op schoot, Waar ze, als verlamd, de leden voelt als lood, Hoe hem bekoort het mooiste der modellen. Zij, bleek van smart, van toorn en schaamte rood, Wil los zich wringen, maar zijn armen knellen. Zij voelt zich weerloos, weet hoe van dit kwellen Hij meer dan eens genadeloos genoot. Elk woord doorvlijmt haar hart, zij wil niet luistren, Maar hoort - en zwijgt. Hij vreest geen scherp verwijt. Al enger blijft hij in zijn armen kluistren De teedre vrouw, al weet hij dat zij lijdt. Verdrongen tranen, die haar blik verduistren, Straks vloeien ze over in haar eenzaamheid. [pagina 553] [p. 553] II. Verlaten Gewiegd door 't rhytmisch dendren van den wagen, Haar tranendrang bedwingend, fier en kloek, Naar 't vliedend landschap, 't ongelezen boek, De brandende oogen aldoor neergeslagen, In 't leeg coupee zit veilig ze in haar hoek. Verloren thuis! verloren liefdedagen! Hoe zal zij 't arm vereenzaamd leven dragen, Beloofde zegen, die verkeerde in vloek? Erlangt zij troost, waar boomen overhuiven Haar harteleed, waar bloeit de Meilandouw? Plots, vroolijk blozend, lachend binnenstuiven Een jonge man, een bruidlijk mooie vrouw. Zij kozen, blij verliefd als tortelduiven, Hij streelt de hand, waar blinkt haar ring van trouw. [pagina 554] [p. 554] III. Mededoogen Diep vlijmt dat woord, haar lippen voelt zij beven. Maar wie dat woord sprak ziet zij grijs en oud En peinst: - Wie weet hoe luttle wijle houdt Haar nog op aard de Heer van dood en leven? ‘Kom mee! In schoonheid welkt het herrefstwoud. Ik voel geen toorn meer. 'k Wil wat moois u geven! 'k Weet mooiers niet dan teeder u vergeven, Terwijl 'k uw handen vul met bloemengoud. ‘Zoo 'k één vergaf den moord van mijn vertrouwen, Die vreugd beloofde en lachend mij verried, Vergaf ik u dat ééne woord dan niet? Weet zelve ik niet hoe weerloos lijden vrouwen, Wie levens schipbreuk eenzaam achterliet? Kom, steun op mij. Vertel van uw verdriet!’ Vorige Volgende