- Ja, talmde hij, - dat heeft natuurlijk z'n beteekenis. In ieder geval moest het kind vandaag weg. Ik heb haar gezegd: ga vandaag wandelen, ga naar de bioscoop of naar je aanstaande schoonmoeder, dan kan het mensch vast aan je wennen, of.... nu ja, ik geef je vrij.
- Zij ging zeker met plezier? informeerde ik.
- Kan je begrijpen. Het kind wilde niet direct. Zij maakte zich over het huishouden bezorgd! Voor een film heb ik geen geld, zei ze, en een aanstaande schoonmoeder heb ik evenmin.
Ik luisterde. Vooralsnog bleef zijn bedoeling duister. Inplaats dat hij kort en bondig zei hetgeen hij bedoelde, ijsbeerde hij. Stellig overlegde hij, stond voor mij vast, weer een of anderen snaakschen uitval. Dat zou andermaal wat worden!
Het duurde niet lang of hij beduidde mij hem te volgen. Bij den kapstok zette hij zijn hoed op, deed zijn pels aan en handschoende zich opnieuw, nu zeer opzichtig. Zijn wandelstok vergat hij niet. Alsof hij buiten liep, zoo stapte hij door de gang naar de keuken, vanwaar wij in het tuinje kwamen. Het was er rommelig en triest. Middenin prijkte een opeenstapeling van kale takken.
- Hoe moet ik dit weg krijgen? begon hij. - Ik heb er m'n best voor gedaan, dat verzeker ik je. En mijn manieren waren fatsoenlijk. Ik heb ze weg willen geven, onder de aarde willen stoppen, voor den vuilnisman willen reserveeren, desnoods willen verkoopen. Ach, kerel, ik zit met takken opgescheept! Ik dacht: wie verlost mij van die dingen. Maar nu is de maat vol....
Opeens haalde hij een stuk kist uit het schuurtje en zocht zich een vrije plaats. Hij schraapte de keel, stapte op de verhooging. Met zijn wandelstok sloeg hij toen tegen de schutting. Met luide stem richtte hij zich tot de gesloten vensters boven en naast hem.
- Mevrouwtjes! riep hij. - Dames!.... Mevrouwen!....
Zijn poging bleef nog zonder resultaat.
- Mijne dames! herhaalde hij zijn roepen. - Mevrouwtjes!.... Lieve mevrouwtjes!.... Dienstmaagden!....
Er kwam geen antwoord, doch er werden vensters geopend. Mevrouwen en gedienstigen waagden zich met het hoofd schuchter en toch nieuwsgierig buiten den gevel.
Zoo, dat de kijksters het niet konden hooren, zei hij iets over ‘gekapte kopjes’ en ‘paviljotten’.