alleen de welluidende stem van Prosper van Langendonck en de verhevenheid van Rodenbach zijn poëtische kwaliteiten die den zijnen in Vlaanderen voorafgingen.
Reeds bij vroeger werk van den onlangs overleden dichter August Vanhoutte (Hart en Geest 1933) mocht ik sterken invloed van Karel van de Woestijne constateeren. Ook in deze Nagelaten Gedichten valt die verwantschap niet te loochenen. Bij den dood van een kunstenaar wordt men dikwijls opnieuw met zijn werk intiem. De laatste weken hoorde ik de stem van Slauerhoff tusschen mijn werk door. Slauerhoff's daad? De zee entert het land. De cultureele stadsmensch is een tijdlang afhankelijk van de golven en de wijkende horizon, van den zeeman en zijn schuit. Door de eerlijkheid van een zeemansgraf voelt men de pose van het standbeeld op het wereldsche plein. Oprechtheid en waarheidsdrang waren o.a. de bijzonder waardevolle kenmerken van Slauerhoff's poëzie. Het zijn ook de eigenschappen van deze Nagelaten Gedichten. Verder zijn deze te jong gestorven dichters niet met elkaar te vergelijken.
Het vers van Slauerhoff is jong en werkt kunst-vernieuwend. Tegen een zakelijk opgetrokken fort in een ‘romantische’ omgeving schiet Slauerhoff om zoo te zeggen de projectielen af van de allerlaatste fabricage. Slauerhoff attaqueert. Vanhoutte mediteert. Het groote en beslissende verschil is dat tegenover de opvallende oorspronkelijkheid van Slauerhoff's gedicht het werk van August Vanhoutte aandoet als weinig origineele nabloei. Het zij zoo. En toch.... is hier zeer beslist een taalgevoelig dichter aan het woord, een die genieten wil en schuw is tegelijkertijd. Een volwassen, geestrijke en zielvolle man die zijn volledige deelneming verpand heeft aan de gevallen strijders en mijmert over een wereld achter de sterren.
Hoeveel moet deze dichter van Karel van de Woestijne's 't Vader-Huis en De Modderen Man gehouden hebben! Diens trotsche afwijzing van de vrouw, diens verteedering en lijfelijke smarten moeten hem wel zeer gegrepen hebben. Vooral in de iets stijve sonnetten wordt men getroffen door een lyrischen, gevoeligen toon, die onmiddellijk geinspireerd is op dien van Karel van de Woestijne. Bij beiden is gespletenheid in de poëtische structuur te bemerken.