De Nieuwe Gids. Jaargang 52

[p. 55]

Het schaap door Professor B. Faddegon.

Met een wapen, dat ik kocht,
In een greppel, die ik zocht,
Wilde ik tot den dood ontslapen,
In een greppel met een wapen.

Onder struiken, waar ik kroop,
Waar langs takken nevel droop,
Kon alleen een speurhond ruiken,
Onder takken, tusschen struiken.

In het voorhof van den dood
Bij den klopper, dof als lood,
Nam ik van het leven oorlof
Bij den klopper in het voorhof.

Op de slagen klonk de deur
Van den klopper met een scheur,
Maar geen stem kwam antwoord dragen
Op den klopper, op zijn slagen.

En ik rilde, waar ik lag,
En verstilde, waar ik zag
Heide en schaap, en hoorde 't blaten,
't Schaap, in zelfzucht, ach! verlaten.