De Nieuwe Gids. Jaargang 52(1937)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 443] [p. 443] Twee gedichten (voor 6 mei) door Joannes Reddingius Aan Willem Kloos O diep ontroerende uren, stil verdroomd met uwe verzen in mijn jonge jaren, die van de Schoonheid openbaring waren, goddelijk echt en van waarheid doorstroomd. 'k Heb, Dichter, U zoo vaak verwellekoomd, wanneer 'k U las onder een dak van blaêren in ouden tuin waar zingend komt gevaren een briesje soms door 't eeuwen-oud geboomt. Ik heb geschouwd door nevelen van tranen en weêr gelachen door mijn tranen heen, omdat uw woord sprak tot het diepste in mij. Gij leerdet mij wilssterk een weg te banen ik was door U in 't leven niet alleen, gij maaktet mij door uw groot zingen vrij. [pagina 444] [p. 444] Oogen-blauw Ik ken dat oogen-blauw, hoe zal het heeten, is 't blauw van lucht, is 't blauw van een diep meir, blauw van viooltjes, ernstig en zoo teer, blauw van een kleed uit sprookje nooit vergeten? Blauw van juweelen uit een ridderketen, blauw van een zuidergrot, van vogelveer, of Alpenbloemen-blauw in vrijheids-sfeer, neen, 't is de spiegel van een rein geweten. Toen ik ze zag voor 't eerst, toen was het mij 'of de Eeuwigheid mij rekenschap kwam vragen of ik het leven diende in jeugdgetij. Ik hoorde toen in mij het woord: Wees trouw.... In nachten donker en in droeve dagen hielp mij de erinn'ring aan dat oogen-blauw. Vorige Volgende