een rijm is eveneens de fantasie, het creatieve, dat zich erin verwerkelijkt.
Een gedicht bestaat uit acoustische, muzikale en uit visueele, plastische elementen. Het is somtijds overwegend plastisch, somtijds overwegend melodisch. Een schitterend harmonisch samengaan van beide treft men aan in Gorter's Mei, de Jeugd-sonnetten van Kloos en De Modderen Man van Karel van de Woestijne. Overwegend melodisch zijn enkele verzen van jan Engelman, plastisch is het gedicht van Slauerhoff en Marsman. Melodisch is Verlaine, plastisch Stefan George.
In de fantasie wordt het leven vergroot, de nacht tastbaar, de droom concreet. Grenzen verdoezelen, de ziel haalt adem, het voorwerp wordt magisch. Een nuchtere lantaarnpaal leidt een heroïsch leven in de eenzaamheid van den nacht. De horizon wordt zichtbaar. Verhoudingen vervallen, het eigen ik wordt gefixeerd als een punt in de ruimte. Nieuwe verhoudingen vragen om uitdrukking. De mensch tot de aarde, de aarde tot Mars, het hemelruim tot God. De wereld wordt welluidend, de lucht oker, fantastisch vuur de daken der huizen in de zon. Men keert terug tot mineraal en kristal. Het herinneringsvermogen wordt occult, het verlangen metaphysisch. Met de fijnste van zijn nerven voelt de kunstenaar zich verplaatst in het volkomen leven dat eens moet geweest zijn, zonder lust en verlangen, zonder pijn en vertwijfeling. Het gehoor wordt duizendvoud en het gezichtsvermogen eveneens.
De naar binnen geprojecteerde waarneming voert tot aesthetische gewaarwording. Deze laatste heeft de zucht tot veruitwendiging als metgezellin. Het creatieve element maakt het kijken tot zien, het visueele tot het visionnaire. De fantasie verbrijzelt elken dam; elke maat zou inderdaad overschreden worden, maar.... even dwingend als de neiging naar het ongebreidelde is de macht om dit teveel te beperken, terug te dringen tot de juiste maat die het kunstorganisme behoeft.
Het gevoel is het zout van het leven, de fantasie het zout van de kunst.
Het verbeeldingsleven is de werkelijkheid van den kunstenaar. Geen cerebraal aangelegd mensch, al is hij met het rijkste vernuft gezegend, zal deze fata morgana van de ziel ontdekken.