bestudeert. Er is iets penetrants in, en iets wat een intieme sensatie geeft: iets teeders en tegelijk iets sterks en captivants, alsof men, door een vagen mist heen, iets moois en ontroerends voelt.
De karakteristieken van madame de Staël zijn exact en exquis; zij vat met preciesen geest, den aard der verschillende rangen, standen, manieren en tradities van het Duitsche volk; en als zij over de opvoeding komt te spreken, verkondigt zij ook de inzichten, die zij zelve heeft aangaande dit belangrijke onderdeel der algemeene cultuur. Zij bepleit met kracht de studie der klassieke talen, en het zou haar zeer spijten als men deze vervangen wou door dorre wiskunde of andere wetenschappelijke vakken.
Dit gedeelte eindigt met de beschrijving van een nationaal feest, dat madame de Staël eens in Zwitserland bijwoonde. De critiek heeft deze schildering een noodelooze digressie genoemd; natuurlijk heeft dit feest in de Zwitsersche bergen weinig met Duitschland uit te staan; toch zouden wij het niet graag hebben gemist, want het is een kleurige, fleurige, bekoorlijke episode.
Een der aardigste hoofdstukken uit dit eerste gedeelte is: De l'esprit de conversation. Hierin behandelt madame de Staël de kunst, waarin zijzelf een meester was, namelijk, welke geestelijke eigenschappen er noodig zijn, om een brillant gesprek te kunnen voeren, maar niet alleen een gesprek als een schitterend vuurwerk, maar ook een, dat inhoud heeft, en waarvan anderen iets kunnen opstrijken.
Het is eigenaardig, dat, waar bij ruim een eeuw geleden, de tijden zoo ontzaglijk veranderd zijn, men dit eerste gedeelte van De l'Allemagne nog met genoegen en dikwijls met instemming leest. Dat komt, omdat madame de Staël Duitschland en zijn bewoners beschouwt met een objectieven bril, en volkomen eerlijk en onbevangen ons haar indrukken mededeelt. En het is ook daardoor, dat men zich in Frankrijk geenszins gegeneerd of jaloersch voelde door haar franke openhartigheid, die aldoor binnen de grenzen bleef van de striktste neutraliteit.
Het tweede, langste gedeelte, - en voor velen het belangwekkendste, handelt over de Duitsche letterkunde. Men is, zooals vanzelf spreekt, nieuwsgierig, hoe een Française deze aanvoelt en critiseert. Hierover een volgende maal.
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
(Wordt vervolgd.)