| |
| |
| |
Feiten en fantasieën (dames-rubriek).
De drie gezusters Brontë: Charlotte, Emily en Anne; Currer, Ellis en Acton Bell en hun broeder Branwell in hun werk.
(Vervolg van blz. 554.)
Emily, Ellis Bell. Wuthering Heights.
In 1847 verscheen Emily's eenige roman Wuthering Heights, maar wekte slechts een zeer matige belangstelling.
‘The strange wild genius of Wuthering Heights went for a time almost unrecognised’, zegt Amy Cruse, in haar ontzaglijk interessant, leerzaam en onderhoudend boek: The Victorians and their books.
Het was in dezelfde maand, toen de 2e druk van Jane Eyre verscheen, dat door den uitgever Thomas Cautley Newby te Londen Emily's boek, tezamen met Agnes Grey in drie deelen werd uitgegeven door Ellis en Acton Bell. (Het was toen de eisch van het publiek, dat romans altijd drie deelen moesten beslaan!)
‘The book passed all but unnoticed’, zegt K.A.R. Sugden in zijn Short History of the Brontë's. De lezers beschouwden het, als een ‘not over scrupulous attempt to plant upon the public an “earlier and rader effort” of the author of Jane Eyre’ (Sugden).
Eerst in September 1850 kwam er een wat ernstiger critiek over in het Palladium, doch pas tegen de zeventiger jaren werd Emily's merkwaardig genie erkend (wat Charlotte Brontë dadelijk had gedaan); en in de North American Review van 1848 werd beweerd, dat Ellis Bell was ‘a man of uncommon talents, but dogged brutal and morose.’(!)
Het is niet moeilijk, in kort bestek, een overzicht te geven van Jane Eyre. Met Wuthering Heights is het evenwel een ander geval.
Het boek begint hiermede, dat een zekere heer Lockwood, de
| |
| |
bewoner van Thrushcross, zijn huiseigenaar Heathcliff te Wuthering Heights komt bezoeken.
Bij dit en verdere bezoeken neemt hij kennis van het huis en de bewoners, en daar hij enorm geïnteresseerd wordt door sommige dingen, welke hij heeft opgemerkt, verzoekt hij zijn huishoudster, Mrs. Dean, hem de geheele geschiedenis van de bewoners van Wuthering Heights te vertellen, welke aldus luidt:
Lang geleden, toen Wuthering Heights een vreedzaam verblijf was, had de heer Earnshaw, de bezitter, een kleinen wilden zwerver in huis genomen, als makkertje voor zijn zoontje Hindley en zijn dochtertje Catherine. Hindley behandelt den nieuwen huisgenoot, Heathcliff heet hij, slecht, maar van Cathy wordt hij de onafscheidelijke gezel.
Op een paar mijlen afstand ligt een klein landhuis, Thrushcross Grange genaamd, waar de familie Linton woont. Als zij ongeveer vijftien jaar is, komt Catherine een poos bij de Linton's logeeren, en als zij terugkomt, blijkt zij niets meer te geven om haar jeugdigen kameraad Heathchliff; en later raakt zij geëngageerd met Edgar Linton, met wien zij trouwt. Heathcliff verdwijnt van het tooneel.
Tijdens zijn afwezigheid komt de heer Earnshaw te overlijden, en zijn zoon Hindley raakt aan den drank en drinkt zich dood.
Heathcliff keert terug, vreemd veranderd, ruw en heerschzuchtig, en in minder dan geen tijd heeft hij alle bewoners van Wuthering Heights onder zijn bedwang. Ten slotte loopt hij weg met de zuster van Edgar Linton, Isabella; zij krijgen een zoon, Linton Heathcliff, maar Heathcliff haat zijn vrouw en zijn zoon evenzeer.
Ondertusschen is Catherine gestorven bij de geboorte van haar kind, een dochtertje, eveneens Catherine genaamd.
Als te gelegenertijd Isabella Heathcliff het tijdelijke met het eeuwige verwisselt, wordt haar zoon in huis genomen op Thrushcross Grange, en Heathcliff bevordert zijn vroeg-jonge liefde voor (de tweede) Catherine en laat hem met dit meisje trouwen.
De jonge echtgenoot sterft spoedig en zijn vader Heathcliff is nu meester van Wuthering Heights zoowel als van Thrushcross Grange, met zijn jonge schoondochter, en met den ietwat achterlijken Hareton Earnshaw, dien hij hard en tyraniek behandelt. (Hareton is de eenige zoon van Hindley Earnshaw.)
Het leven dezer drie personen is nogal uitvoerig beschreven,
| |
| |
maar na eenigen tijd overlijdt ook Heathcliff, en in het diepst van den nacht wordt hij begraven, volgens zijn verlangen, naast Catherine Linton, die hij evenzeer heeft lief gehad als gehaat.
Tegen het eind van het boek komt er even een lichtstraal.
De jonge Hareton Earnshaw schijnt verliefd te zijn geworden op de tweede Catherine en met haar te zullen trouwen.... maar dit feit wordt vaag gehouden, en het boek eindigt met het bezoek, dat de heer Lockwood brengt aan het kerkhof, waar Heathcliff en zijn Cathy liggen begraven.
‘I lingered round them, under that benign sky; watched the moths fluttering among heath and harebells, listened to the soft wind breathing through the grass, and wondered how any one could ever imagine unquiet slumbers for the sleepers in that quiet earth.’
Er is zeer veel over dit krachtige werk geschreven en gediscussieerd. Er is op gewezen, hoe titanisch de karakters zijn, hoe woest het landschap, en hoe machtig de hartstochten woeden in dit boek. Maar ook hoe onmogelijk de toestand is, dat Heathcliff zoo maar in het bezit komt der beide landgoederen. Men heeft de handen samen geslagen van verbazing, dat dit eenzame, ver van de wereld levende meisje een zóódanige menschenkennis en levenservaring te bezitten bleek, en het is daarom, dat men steeds weer den invloed van een man, in casu Branwell, er in meent te herkennen.
Maar waarachtig genie is ‘inexplicable and inaccountable’. Charlotte schreef over Emily:
‘My sister's disposition was not naturally gregarious; circumstances favoured and fostered her tendency to seclusion; except to go to church or take a walk on the hills, she rarely crossed the threshold of our home. Though her feeling for the people round was benevolent, intercourse with them she never sought; nor, with very few exceptions, ever experienced. And yet she knew them: knew their ways, their language, their family histories; she could hear of them with interest, and talk of them with detail; minute, graphic, and accurate; but with them she rarely exchanged a word. Hence it seemed that what her mind had gathered of the real concerning them, was too exclusively confined to those tragic and terrible traits of which, in listening to the secret annals of every rude vicinage, the memory is sometimes compelled to receive the
| |
| |
impress. Her imagination which was a spirit more sombre than sunny, more powerful than sportive, found in such traits material whence it wrought creations like Heathcliff, like Earnshaw, like Catherine. Having formed these beings she did not know, what she had done.’
Als er iets autobiographisch zit in Emily's roman, dan moet het wezen in ‘the rebellious, gloomy spirit of Heathcliff’.
Wuthering Heights wordt heden ten dage beschouwd als een der sterkste en geniaalste romans, ooit in de Engelsche taal geschreven, en er zijn eindeloos veel edities van verschenen, ook geillustreerd.
| |
Anne Brontë. Acton Bell. Agnes Grey.
Agnes Grey is de eenvoudige, ietwat conventioneele geschiedenis van de jongere dochter van een dominee, die in poovere omstandigheden leeft. Zij besluit gouvernante te worden, en haar eerste betrekking bij de familie Bloomfield wordt nogal uitgebreid beschreven. Hoogst waarschijnlijk hadden de vervelende ongezeggelijke kinderen hun prototype in het werkelijke leven, en beschrijft Anne eenige leerlingen, die zij zelve heeft gehad.
Na deze betrekking wordt Agnes Grey gouvernante in een meer beschaafd gezin op Horton Lodge, waar zij twee leerlingen heeft, Rosamond, een hartelooze beauté, coquet tot in haar vingertoppen en Matilda, een wilde meid, die alleen belang stelt in honden en paarden, en die vloekt als een soldaat.
Thans verschijnt een dominee ten tooneele, Weston genaamd, die ampel gelegenheid heeft, het lieve, mooie karakter der gouvernante te leeren kennen, evenwel om slachtoffer te worden van de gewetenlooze Rosamond. Agnes Grey bekent in haar dagboek haar liefde voor Weston, maar weet, dat zij geen hoop mag voeden, en na den dood van haar vader vestigt zij zich met haar moeder op een klein zeeplaatsje. Hier verschijnt, na eenigen tijd, dominee Weston, die een goede standplaats heeft gekregen; hij doet haar een huwelijksaanzoek; zij neemt het aan en hun huwelijk wordt met drie aardige kinderen verrijkt.
| |
The Tenant of Wildfell Hall.
Zoodra zij Agnes Grey had voltooid, begon Anne weer aan een nieuwen roman. The Tenant of Wildfell Hall is niet zeer bekend
| |
| |
geworden. Het onderwerp: de ondergang van een karakter door ondeugden en drankzucht ‘lag’ niet zoo goed aan Anne's stille, simpele natuur. Evenwel had zij, zegt Charlotte:
‘.... in the course of her life been called on to contemplate near at hand, and for a long time the terrible effects of talents misused and faculties abused; hers was naturally a sensitive, reserved, and dejected nature; what she saw (Charlotte zinspeelt hier op hun broeder Brannwell en diens onverantwoordelijk gedrag) sunk very deeply into her mind, it did her harm. She brooded over it, till she believed it to be a duty to reproduce the details (of course with fictitious characters, incidents, and situtations) as a warning to others. She hated this work, but would pursue it.... She must be honest; she must not varnish, soften or conceal....’
The Tenant of Wildfell Hall verscheen in Juli 1848, wederom in drie deelen. Het werd over het algemeen ongunstig beoordeeld, toch was er tegen het einde van het jaar reeds een herdruk noodig, en voor deze niuewe editie schreef Acton Bell een voorrede, waarin ‘hij’ zei, dat als dit boek:
‘.... prevented one thoughtless girl from falling into the very natural error of the heroine, it would not have been written in vain.’
The Tenant is krachtiger en beter geschreven dan Agnes Grey, maar het boek is een ‘tendenz-roman’. Swinburne noemde het ‘study of utterly flaccid and invertebrate immoraliy’.
The Tenant of Wildfell Hall doet ons-van-heden ietwat ouderwetsch aan; het is in den vorm van brieven, geschreven door den hoofdpersoon aan een vriend, en het begin is de lange dagboekhistorie der heldin, zooals het met de vroegste romans bijna altijd het geval is geweest.
De held van het verhaal is Gilbert Markham, ongehuwd, en gevierd door de meisjes van zijn kennis. Wildfell Hall, dat lang heeft leeg-gestaan, komt nu bewoond te worden door een geheimzinnige vreemdelinge, een weduwe met een zoontje, mevrouw Graham genaamd, en Gilbert Markham wordt weldra op deze dame verliefd, doch er loopen geruchten, dat zij in connectie staat met den
| |
| |
eigenaar van Wildfell Hall, den heer Lawrence. Deze geruchten maken Gilbert bitter jaloersch.... ongemotiveerd, daar de heer Lawrence niemand anders is als mevrouw Graham's broeder, maar daar de heer Gilbert dit niet weet, beleedigt hij hem en vecht met hem. Maar dan geeft mevrouw Graham aan Gilbert haar dagboek over de laatste zes jaren, en hierin wordt haar ellendig leven verhaald met haar echtgenoot, die dronk, zijn vrouw slecht behandelde en haar ontrouw was, en vertelt zij, hoe zij van hem weggeloopen is, en onder een aangenomen naam in een huis van haar broer is gaan wonen.
Wanneer haar man lijdende is aan delirium keert zij tot hem terug, en na zijn dood hertrouwt zij met Gilbert Markham.
Charlotte schreef aan haar uitgever en vriend W.S. Williams:
‘You will have seen some of the notices of Wildfell Hall. I wish my sister felt the unfavourable ones less keenly. She does not say much, for she is of a remarkably taciturn, still, thoughtful nature, reserved even with her nearest of kin, but I cannot avoid seeing that her spirits are depressed sometimes.
The fact is, neither she nor any of us expected that view to be taken of the book which has been taken by some critics. That is had faults of execution, faults of art, was obvious, but faults of intention or feeling could be suspected by no one who knew the writer. For my own part, I consider the subject unfortunately chosen; it was one, the author was not qualified to handle at once vigorously and truthfully. The simple and natural, quiet description and simple pathos are, I think, Acton Bell's forte. I liked Agnes Grey better than the present work.’
En met dezen roman eindigt de korte literaire carrière van Anne's ‘brief, blameless life’. Den 28en Mei 1849 stierf het zachte, innige kind en haar laatste woorden tot haar zuster Charlotte waren met haar stille, stervende stem: ‘Take courage....’
In 1936 hoop ik mijn studie over de Brontë's te vervolgen met een beschouwing over het werk van Charlotte, te beginnen met haar allervroegste producties, die thans eerst zijn uitgegegeven, en die, gelukkig, in mijn bezit zijn gekomen.
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
(Wordt vervolgd.)
|
|