zijn oogen zou prenten.... Zij zaten tegenover elkander, hand in hand.... Pierre Antoine vertelde van zijn jeugd en vervolgde zijn leven, van toen hij Moeder verliet, door jaren van hongerige eenzaamheid doolde en zocht, totdat hij háár vond, wier witte handen hij thans in de zijne hield.... de rhapsodie van zijn leven.... En terwijl hij zoo vertelde en al de dagen en jaren hem voorbijgingen, zag hij vóórt-durend haar blauwe, stralende, diep-fel starende oogen op hem gericht en het was hem, alsof die oogen door zijn geheele leven hem gevolgd waren, steeds dichter en dichter bij hem waren gekomen, zelf gedreven door een wonderlijk-groot en diep-eenzaam verlangen en alsof nu, in elkánders oogen, twee zielen in elkaar opgingen tot ééne sfeer van zingende harmonie....
Pierre Antoine zweeg en om beiden lag het volle zwijgen als een mantel, die twee levens omhulde. Nog altijd staarden hare oogen hem aan, zóó vol licht, zóó vol geluk en zóó vol liefde, dat hij 't voelde als een héél fijne prikkeling op 't netvlies zijner eigen oogen. En die prikkel zette zich voort door alle zenuwvezels van zijn lichaam en vervulde hem met licht, geluk en liefde, zooals de fel-warme zomerdag een dalkom opvult van den diepsten grond tot de hoogste omranding der heuvels.... Even fluisterde hij: ‘O, dat dit blijven kon!....’ En zij glimlachte, stond op, drukte zijn hoofd tegen zich aan, streelde over zijn haren.... En tóen gebeurde het wonderlijke: ‘Mijn Lief’, zei hij, ‘je bent opgestaan, ik voel, dat je mijn hoofd tegen je aandrukt, ik voel je handen over mijn haren gaan, maar.... ik zie je nog steeds, hoe je vóór mij zit en je oogen mij aanstaren!....’
‘Liefste!’ riep zij, ‘groote God! Liefste!....’ En ze hield zijn hoofd tusschen haar beide handen en keek in zijn oogen, die omhoog staarden.... Maar hij glimlachte: ‘Ik weet, Liefste, wat je zeggen wilt. Ja.... ik ben blind geworden.... Maar kan er gelukkiger blindheid zijn, dan mijn leven lang jóuw beeld te mogen zien, jouw beeld van geluk, van licht en van liefde?....’
Van dien dag af zagen de menschen den blinden componist Pierre Antoine, hoe hij wandelde aan den arm zijner vrouw, of later ook wel aan de hand van zijn zoon, of hoe hij zelfs, alleen, met zijn witten wandelstok tastend den weg zocht over de wegen