Op een woensdagmiddag daar vertoevend wenkte Boekman mij reeds van ver en deelde mij mede, dat hij nu iets moois voor mij had, de eerste vier jaargangen van ‘De Nieuwe Gids’. 't Was of er iets in mij open sprong. ‘De Nieuwe Gids’, daar had ik over gehoord, want de oogarts, die aan de Muidergracht naast ons woonde, heette Th. Swart Abrahamsz en deze had een brochure geschreven over Multatuli, die eerst in ‘De Gids’ had gestaan en die fel bestreden was door jongere schrijvers, die aan ‘De Nieuwe Gids’ medewierkten. Deze Dr. Swart Abrahamsz had mijn oogen onderzocht en aan mijn moeder ‘Een Ziektegeschiedenis’ ten geschenke gegeven. Voeg daaraan toe, dat menschen uit de onmiddellijke omgeving van Multatuli met mijne familie bevriend waren, dan kan men begrijpen hoe gewichtig ik het vond een man te kennen, die over hem had geschreven......
Maar ik stond in de Oudemanhuispoort tegenover mijn vriend Boekman, die vier jaargangen, elk bevattende zes blauwe afleveringen, voor me had neergelegd. De touwtjes werden ontknoopt en al spoedig stond ik te bladeren en te lezen. Ik was er opgewonden van.
Al lezende hoorde ik de woorden van Boekman:
‘U moet ze allemaal nemen, ze worden goud waard’.
‘Ze worden goud waard’, ik hoor het hem nog zeggen......
Met mijn pasverworven schat ging ik naar huis, zoo arm als wijlen Job, maar rijker dan ooit en Elias P. van Bommel heeft ze voor mij ingebonden, zwart leeren rug en met hoeken en later kocht ik de jaargangen der eerste reeks, die nog volgden, en zoo kwam ik in aanraking, geestelijk, met de mannen van Tachtig en werden die grondslagen in mij gelegd waarop ik kon voortbouwen, om ten slotte mijn eigen weg te gaan, luisterend naar de mij leidende, innerlijke stem, die mij zegt te streven zoo lang het dag is, en gesteund door de studie, die mij lief is en die van terra incognita maakt bekend land.
Tusschen den rijperen man van nu en den scholier uit de Oudemanhuispoort, den jongen zoeker, die intuïtief aanvoelde alles wat tot hem kwam, ligt een menschenleven, aan ervaringen rijk, maar denkend aan de gouden uren van heil, voel ik een groote dankbaarheid in mij leven voor 't geen ‘De Nieuwe Gids’