De Nieuwe Gids. Jaargang 50(1935)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 143] [p. 143] Verzen van Bob Stempels. Melancholie. Voor A. De avond is heel helder en de houtzaagmolen Geurt krachtig. 't Is zoo stil, alleen Het water stroomt, maar donker en verholen: Stilte vloeit in stilte ruischend heen. Ik laat mijn stappen springen op de wegen, Wil vroolijk doen, maar voel me te alleen. Mijn luide voeten maken mij zoowat verlegen. Een zwak complex? Maar dat heeft iedereen. Enfin, ik dwaal alweer naar huis, ofschoon - Wat moet ik doen? Het is een lenteavond... Daar staat mijn huis, prozaïsch en gewoon, En ik ben aangeland in veil'ge haven. [pagina 144] [p. 144] Gezeten lieden. Wij drinken bier en zitten dicht opeen. - De zweetlucht heeft de ramen zwaar beslagen. - 't Is hier te vol, maar men moet nimmer klagen; Liever te veel, dan met zichzelf alleen. Een band speelt, niet zoo best: dat is niet erg; Wij zoeken hier toch slechts een tijdelijk verdooven. Wij hebben niet veel moed en konden nimmer gelooven Het woord dat Jezus sprak op dien befaamden berg: Laat òns die beker maar voorbijgaan, Heere! Wij zijn niet zoo dat wij ons heiland denken. Wij hebben om ons tegen droefheid te verweren Dit luid café, waar z'ons royaalweg schenken. Diaz. De morgen brandde toen de schepen landden; Over het heete zand vluchtten de wilden, Een schrille, stâge tritonhoorn gilde. De eerste booten schuurden aan het strand en Zwaar en wagg'lend klommen donkre mannen Naar deze wouden die zij nimmer zagen. Eén kwam met een verschoten vlag aandragen: Dan knielden zij en zongen kerkgezangen. Een spotlach gleed om een verwoesten mond, Een harde hand die met den degen speelde, Sprak van den haat die in de oogen smeulde: Diaz! Hij was geheel alleen en stond Verveeld en van zijn laatsten droom verlaten... Dan daalde hij tot waar zijn makkers zaten. - [pagina 145] [p. 145] Afgedaan. Wij leven ergens op de kleine aarde En sterven snel: dit leven is zoo kort. Wanneer wij stil over de landen staren, Wordt uit ons hart de tijd toch weggestort. Wij hebben ook bemind. Het was om niet, En de bevrijding door die wanhoopskussen Was al het eerste dat ons gansch verliet. Wij zijn niet polygaam als deze musschen. En vrienden, vrouwen en een weinig geld, - Dit eentonig verhaal is zoo gauw verteld - Wij hebben 't al opzettelijk verloren. Wij blijven nu nog voor een laatste tijd; Het hart is oud en zijn verlangens kwijt. Men kan zijn willoos sterven hooren. Vorige Volgende