nog geen jeugdige grijsaard is geworden. ‘Jan Klaassen’ heeft zijn ernst, maar vóór al het andere zijn onschuldige pret. Harlekijn moge zijn aparte droefenis voor het hart bezitten, hij heeft zijn opgewekte wijsheid voor het oor. Kelk moet ons weer tooneel geven. Hij is een der zeer weinigen die een natuurlijken dialoog schrijven. (Hij, Defresne en Ben van Eysstelsteyn hebben hiervoor dé kans!) Hij wist in zijn verschillend werk jong te blijven en opgewekt, speelsch en vol humor en in ‘Baccarat’ is hij de verbeelder van een luchtig, galant en gracieus avontuur. Hij kent de jolijt, den lach en den glimlach. Hij is vooral de dichter van den luchtigen ernst en de ernstige klucht. Want hij is vertrouwd met de disharmonische zigzags en de onwelluidende en toch intieme luidheid van de jazz en het melancholische klaaggeluid van de saxophoon is hem niet ontgaan. In ups and downs, het frappantst gekleurd in het bestaan van een volbloed artist, voltrekt zich het zware, mooie, lachende en schreiende menschbestaan. Hij nam als voorbeeld Jan Steen. Dit werk slaagde niet geheel. Het is te precieus, te precies. Dit leven was te rauw om het saam te vatten in met zorg gekozen kunstwoorden. Ik heb sympathie voor dezen werker, die moed heeft, iets aandurft en toch zeer voorzichtig is. Dit laatste wordt ondubbelzinnig bewezen door de magnifieke, smaakvolle wijze waarop deze auteur ook in ‘Baccarat’ zijn zuiver gestemd taalinstrument weet te bespelen. Menige romanschrijver van langeren adem kan aan deze zuiverheid van uitdrukking een voorbeeld nemen. Juist die vederlichte, charmante vertelstukken eischen een uiterst gevoelige taalintuïtie en een beproefde beheersching van de dikwijls al te gewillige pen en in het gunstigste geval gedreven door het bloed dat stuwt maar niet ordent. Geniale schrijvers als Thomas Mann, Joseph Roth bijv. beschikken over het vermogen om te dien opzichte stuwing en rem
tegelijkertijd te zijn.
Gelijk Den Doolaard en Greshoff is ook Kelk een dichter, die een gedicht kan schrijven: vroolijk, bewegelijk en ironisch van gelaat. Eerlijkheid gebiedt mij te zeggen, dat ik de balladen en andere gedichten van A. den Doolaard veel sterker, meer gekleurd en gespierd, tout court genialer vind dan de charmeerende, mij persoonlijk zeer goed liggende gedichten van Kelk. Want wat voor goeds ik u ook aanstonds ga vertellen van ‘Orient Express’,