| |
| |
| |
Nieuwe Gids-correspondentie.
(Vervolg van blz. 272.)
Amsterdam, 24 Februari 1890. Jan v.d. Heydenstraat 259.
Geachte Heer,
Hierbij het kasboek terug. De heer v.d. Goes had u behooren te zeggen, dat het boekjaar niet met 1 Januari, maar met 1 October begint. Alles moet nu overgeboekt worden, zoodat er komen vier boekjaren: I. 1 Oct. 1885-30 Sept. 1886; II. 1 Oct. 1886-30 Sept. 1887; III. 1 Oct. 1887-30 Sept. 1888; IV. 1 Oct. 1888-30 Sept. 1889. Als gij dit gedaan hebt, wees dan zoo goed mij het boek weder te zenden, dan zal ik de juistheid der gegevens nagaan uit de bronnen, d.w.z. de boeken van den uitgever, van den drukker, etc.
Dat de door u ontvangen opgaven niet juist zijn, blijkt o.a. uit het bijgaande papiertje. De eerste optelsom is de optelling van al de bedragen, die door den heer v.d. Goes, volgens diens opgave, van den heer Versluys ontvangen zijn. De tweede is door mij overgeschreven van een eigenhandig geschreven optelling, door den heer Versluys in mijn tegenwoordigheid uit zijn boeken gemaakt.
Het verschil is te groot. De afzonderlijke sommen kunnen natuurlijk door de boekhouding verschillen, maar de uitkomst moet toch dezelfde zijn.
Verder verzoek ik u, er goed op te letten, telkens als er bij den naam van W. Kloos staat: Porto, Brieven, Onkosten, etc., en dat er duidelijk bij te zetten. Die posten toch zijn voorschotten van mij aan de N.G., waarvoor ik nooit geacht kan worden aan de N.G. debet te zijn geweest. Ik druk mij misschien hier onjuist uit, maar u begrijpt mij wel.
Spoedig hoop ik van u te hooren.
| |
| |
Maakt u nu maar de boeken, zooals ik u gezegd heb, dan is het wel op verre na niet in orde, maar dan hebben we tenminste een grondslag. Let u vooral goed op de data van de posten.
Achtend,
Uw dw.
WILLEM KLOOS.
Den Heer P.L. Tak.
| |
Amsterdam, 26 Februari 1890. Jan v.d. Heydenstraat 259.
Amice,
Ofschoon ik u, op dien avond ten uwent, reeds alles verteld heb, is het toch misschien niet kwaad al mijne bevindingen hier nog eens op 't papier te zetten, voor het gemakkelijker overzicht. Ik heb dan bij mij aan huis gehad, van Zaterdagavond tot Maandag morgen l.l., een concept-kasboek, door Boekhoudt vervaardigd naar de opgaven van Goes. Dit kasboek hebben van Eeden en ik afgekeurd, om de eenvoudige reden, dat de boeking begon met 1 Jan. 1885, toen er nog geen N.G. was. B. had nl. 1 Jan.-30 Sept. 1886 geboekt als dezelfde data 1885. Vervolgens kwam 1 Oct.-31 Dec. 1885. Vervolgens een lacune van 1 Jan. 1886-1 Juli 1886 en dan ging het geregeld door, maar telkens werd 31 Dec. het boekjaar afgesloten, wat verder heb ik globaal opgemaakt, dat ik zelf aan de N.G. debiteur was voor een 140 gulden, dus geen f 400 zooals Goes beweert. 't Is mogelijk dat ik mij vergis, maar ik kan het niet anders uitrekenen. Andere onjuistheden, die ik heb meenen te ontdekken, voor later bewarende, wil ik u nog even mijn inzicht in de kas van de N.G. geven. Gij moet er geene waarde aan hechten, 't is geen document, maar een voorstelling.
Ontvangsten.
Kapitaal gestort 13 maand. |
f 3250 |
2½ aand. |
f 250 |
| |
| |
Opbrengst abonnementen.
1e jaar 26 × f 4.50 |
= |
f 1170 |
2e, 3e en 4e jaar |
350 abonné's |
|
|
440 abonné's |
|
|
517 abonné's |
|
|
1307 × 4.87½ = |
f 6371.25 |
aparte afl. 4 × 75 |
= |
f 300 |
|
|
_____ |
|
|
f 11341.25 |
Dit is dus het totale bedrag, nagenoeg precies, van wat wij van 1 Oct. 1885 tot 1 Oct. 1889 ontvangen hebben of nog moeten. Deze som is natuurlijk niet geheel in contanten door ons ontvangen. Versluys b.v. heeft rekeningen voor ons betaald, 3 jaar lang het papier geleverd, etc.
Nu komen de uitgaven, die ik niet zoo precies kan weten. Ge moet de uitkomst dus slechts beschouwen als een approximatieve schatting, met groote speelruimte. Maar het kan u misschien van gemak zijn, de groote posten zooveel mogelijk in een klein bestek bij elkaar te hebben.
Rekeningen Clausen, |
1e jaar |
± f 1200 (met papier) |
|
2e jaar f 1000 |
|
|
3e jaar f 1000 |
|
|
4e jaar f 1000 |
|
|
|
± f 3000 (zonder papier) |
Salaris secretaris, |
1e jaar f 300 |
|
|
2e jaar f 600 |
|
|
3e jaar f 600 |
|
|
4e jaar f 600 |
|
|
|
f 2000 (f 2100) |
Honoraria (volgens mijn onderzoek) |
± f 2000 |
Tekort Kloos |
± f 200 |
Papier (door Versluys geleverd). |
|
|
3 × 300 = |
± f 900 |
Onkosten (boekenreken., porto's, aankoopen, feestelijkheden, etc.) |
|
4 × 300 = |
± f 1200 |
|
f 10600 |
|
Ontvangen |
f 11341.25 |
|
Uitgegeven |
f 10600.00 |
|
|
_____ |
|
|
f 741.25 |
|
| |
| |
Dit bedrag van f 741.25 zou dus volgens deze uitrekening in kas of te wachten zijn.
Ik geef dit echter, zooals ik zeide, om den dood niet, als juist, maar als een mogelijkheid, die voor mij op het oogenblik een waarschijnlijkheid is.
Nog iets: Ik vond dat G. gisteravond verlegen was, en waarom hij zooveel uitstel vroeg begrijp ik ook niet.
Nu, amice, succes en tot ziens.
t.t.
WILLEM KLOOS.
Den Heer P.L. Tak.
De uitgaven heb ik te hoog geschat, maar dat deed ik met opzet.
| |
Amsterdam, 26 Februari 1890. Jan v.d. Heydenstraat 259.
Geachte Heer,
Morgen (Donderdag) om half vijf, - zooals de heer v.d.G.u verzoeken zal of reeds verzocht heeft - komt gij bij mijnheer v.d. Goes en zult daar ontmoeten den heer P.L. Tak. Mag ik u opmerkzaam maken, dat al wat de heer Tak alsdan zeggen of doen zal, geheel door mij goedgekeurd wordt, en dat zijn meening over spoed-maken, etc. volmaakt de mijne is. De heer Tak is ook op de hoogte van alles: hij weet dat ik het vorige kasboek heb nagezien en afgekeurd. De heer v.d. Goes weet dat echter niet.
Achtend,
Uw dw.
WILLEM KLOOS.
Den Heer B. Boekhoudt.
| |
| |
| |
Amsterdam, 26 Februari 1890. Jan v.d. Heydenstraat 259.
Amice,
Je hebt me nog geen antwoord gestuurd op mijn twee vragen van den 12en l.l. Ik herhaal ze daarom en voeg er bij: Zooeven ontving ik de 1e aflevering van Anton Mauve door Berckenhoff en Zilcken, ter recensie. Zou jij je daarmeê willen belasten, met die recensie nl.? Antwoord mij, dan zal ik je het boek sturen.
Gisteravond heeft P.L. Tak zich bereid verklaard het redacteurschap van De N.G. te aanvaarden. Het was een zeer voedzame vergadering.
t.t.
WILLEM KLOOS.
Den Heer Jan Veth.
| |
Amsterdam, 10 Maart 1890. Jan v.d. Heydenstraat 259.
Waarde Heer,
Gij hebt in lang niets meer van mij gehoord, en ik van u verscheiden malen. Ik weet niet, dat schiet mij plotseling te binnen, of gij De N.G. ontvangt. Wij hebben besloten u voor alle reeds geplaatste en nog te plaatsen copie een honorarium van f 20 per vel toe te kennen, zoodat gij op het oogenblik van ons te vorderen hebt de som van f 113.75, als ik mij niet bedrieg.
Nog altijd echter wacht ik te vergeefs op het stuk door u beloofd. Hebt gij de Kroniek gelezen? Het was voor mij een moeielijke zaak. Uw boek is heel goed, en veel menschen hier zijn er, die het bewonderen, maar ik was teleurgesteld. Ik had tot dusverre niets anders van u gelezen dan die aanschouwelijke, epische tafereelen, en nu kwaamt gij in eens weer met die eeuwige analyse. Ik vond dat gij zoo'n gezonde, bloed-rijke uitzondering op de anderen maakte en nu gingt gij in eens net doen als die anderen. Daarom ben ik zoo nieuwsgierig wat het 2e deel zal zijn. Ook
| |
| |
uw theorieën over een nieuwe kunst, alles goed en wel, maar weet niet wat het is, als ik niet eerst gezien heb, wat er van komt.
Ik weet niet of gij recensies ontvangt. Ik kan er u anders een ter lezing geven, uit den Spectator. Schrijf mij nog eens gauw. Ik lees uw brieven altijd met veel belangstelling. De heer Boeken dankt u voor uw boek en zal u schrijven.
Groetend,
Uw dw.
WILLEM KLOOS.
Den Heer A.P. van Groeningen.
| |
Amsterdam, 10 Maart 1890. Jan v.d. Heydenstraat 259.
Waarde Heer,
Vergeef mij dat ik u zoo lang zonder taal of teeken liet en schrijf dat niet toe aan eenige onwelwillendheid van mijn kant, maar aan mijn bezigheden.
Ik heb de door u gezondene copie nog niet gelezen, maar zal dit zoo gauw mogelijk doen. Toch moet ik u zeggen, dat wij u in de aflevering van April nog geen plaats kunnen afstaan, daar wij novellistische bijdragen van de heeren Erens en Looy ontvangen, die thans hún beurt hebben.
Verder, u herinnerende aan uw vraag of ik geen betalende gelegenheid voor plaatsing van copie voor u wist, kan ik u tot mijn genoegen mededeelen, uw reeds geplaatste en toekomende bijdragen te honoreeren met f 20 per vel van 16 bladz., zoodat gij op het oogenblik van ons te vorderen hebt een som van f 32.50, betaalbaar bij onzen penningmeester, den heer v.d. Goes, Prinsengracht 293.
Met vriendelijke groeten,
Uw dw.
WILLEM KLOOS.
Den Heer G.J. Hofker.
| |
| |
| |
Amsterdam, 10 Maart 1890. Jan v.d. Heydenstraat 259.
Amice,
Het is langen tijd geleden, dat ik je het laatste geschreven heb. Wil dit niet daaraan toeschrijven dat mijne vriendschap voor en belangstelling in u minder zouden geworden zijn, maar alleen aan mijn weinige spontaneïteit en initiatief in het epistoleeren.
Ik denk veel aan je en het doet me altijd leed, dat je daar zoo ver weg in dat akelige gat zit. Is het dan niet mogelijk, heelemaal niet mogelijk voor je, om hier of in Den Haag eenige journalistische of literaire werkzaamheid te krijgen? En zou je dat niet prettiger en beter vinden dan zooals je nu bent? Zie je geen kans, door protectie of door vrienden, conservator te worden van een bibliotheek, te worden verbonden aan een archief, aan een periodieke uitgave, of in connectie te komen met een uitgever voor geregeld industrieel werk? Ik hoop, dat ik nu niet over jou-onaangename zaken praat. Ik spreek natuurlijk over dingen, waarover gij mij niet het recht gegeven hebt, mijne meening aan u mede te deelen, maar het komt mij toch voor, dat gij niet uw geheele leven op die manier kunt zitten in Bergen-op-Zoom. Vergeef het mij, als ik hierin iets miszegd heb.
Ik stuur je bij deze, per postpakket, La bête humaine en een roman van Mario. Het eerste wordt u aangeboden door de redactie, met vriendelijk verzoek er uwe meening over te willen mededeelen in De N.G. Dit verzoek verplicht jou natuurlijk tot niets, en als je er geen lust in hebt, behoef je het boek niet terug te zenden. Ik heb ook een exemplaar.
Het tweede komt mij voor veel familiegelijkenis te hebben met de werkjes van ter Burch. Het is goed om bespot te worden. Lees den allereersten zin maar eens. Daar doe ik nog bij twee afleveringen van Nederland, waarin stukken van Netscher over de jongste literatuur. Die zou ik graag na lezing terug ontvangen voor ons archief. In 't algemeen als ik je van dienst kan zijn, met boeken, tijdschriften, etc., b.v. de oude Gids, Dageraad, het Belfort, etc., heb je mij je wenschen maar te doen kennen. De Revue Indépendante schijn ik niet meer te ontvangen. Verder doe ik er bij Aletrino en Martha de Bruyn. Stuur me die s.v.p. terug. En
| |
| |
ik verzoek je vriendelijk, alle door u te maken onkosten van frankeeren etc. te willen zetten op uwe pretentie's op ons, of, zoolang deze er nog niet zijn, en als het sommetje te veel oploopt, mij te willen meêdeelen. Het is niet oirbaar, dat vriendendienstjes voor mijn kant u geld zouden kosten.
Weet gij heusch niet meer, waar die 4-deelige Shelley beland is, dien ik indertijd het genoegen had u uit te leenen? Ik heb er navraag naar laten doen bij Fred. Muller, maar in de bibliotheek uws vaders is hij niet gevonden. Neem mij niet kwalijk, dat ik zoo'n oude koe uit de sloot haal.
Ik heb de literaire beschouwingen in je brief met belangstelling gelezen. Uwe woordspeling, op Ellen, vind ik hoogst treffend, omdat zij met één woord karakteriseert, hoe gij dat gedicht ziet. Als het wat opzomert en je het permitteert, zal ik heel graag eens een middagje bij je komen.
t.t.
WILLEM KLOOS.
Vriendelijke groeten aan Cateau en Jodocusje.
(Wordt vervolgd.)
|
|