De Nieuwe Gids. Jaargang 50(1935)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 184] [p. 184] Verzen van Leo Rikmenspoel. Zal eens, o God, met meer dan een vermoeden, mijn mensch'lijk denken naad'ren tot uw wezen, mijn geest, bevrijd van waan, een klare, vroede taal van het zijn zonder geheimen lezen? Zal ik den oorsprong van mijn smart'lijkheden dan als een oud en roekeloos genot herkennen en begrijpen, wat ik heden aanvaarden moet als zelf geschapen lot? Zal dit het einde zijn van alle lijden: eenmaal te schouwen in een eindloos licht, dat, stralend over grenzen van de tijden, mijn geest met grenzeloos beleid verlicht? Maar ook het einde van die zoete blijheid, waarmee men soms het lang verbeid' erlangt, omdat een mensch, die waarlijk leeft in vrijheid, wel schenken wil, maar zelf niet meer verlangt? [pagina 185] [p. 185] Jeugd. Mijn jeugd zie ik in tafereelen in verre schemering herspelen. Ik schouw een kinderziel in schoonen droom, die schriel erlangd' in later jaren van vreugden, die haar droomen waren. Maar in dien droeven tijd geurt nog een heerlijkheid van heimwee en herdenken, want hun herinneringen schenken mij troost voor een verloren waan, waarvan de droom niet kon geheel vergaan. O, tusschen jeugd en later ligt het diep-blinde water, waarop een kind zijn reis begint en zich een heerlijk land verzint aan den onzichtb'ren and'ren oever. Ai, weldra slaan de riemen stroever. [pagina 186] [p. 186] De plassen. Over 't zilvren water glijden blonde booten Met de ranke, blanke zeilen in een klare Zonnekaatsing. Onverhoedsche stooten Van de winden doen het vlakker varen Overspringen in een deinenden galop Langs de golven met beschuimden kop. Zie den fieren stormloop van de rietgeleedren Op hun eilanden: een duizlend rennen Van veel duizenden, die hun met veedren Opgetuigde rossen mennen. Maar dit wordt geen stormloop in den dood: Wind en water leven groot. Hooge, witte wolken, kolossen van zon en Sneeuwijs, geven zich in tintlend blauwe Eindloosheid gewonnen Aan de winden, tuimel-gauw en Die dit schouwspel hemel-weidsch Overromplen allerzijds. Vorige Volgende