| |
| |
| |
Maandelijksch overzicht
Letterkundige notities.
Liefdesbrieven.
To every man love was the dawn of music, poetry and art, when the moonlight was a pleasant fever, and the stars were letters and the flowers ciphers and the air was coined into song.
Emerson.
Onder alle brieven, die er ooit op de wereld geschreven zijn, nemen de liefdesbrieven natuurlijk de allereerste plaats in, en de belangstelling daarvoor, niet alleen van de schrijvers en de ontvangers, maar ook van het groote publiek in het algemeen, is enorm. ‘If I had my way’, zegt C.H. Charles Ph. D. (in zijn voorrede voor zijn uitgave van de Loveletters of great man and woman from the eighteenth century to the present day) I would have classes in all the schools to teach our adolescents not only how to love, but how to say so.... because: ‘Il faut non seulement s'aimer, mais il faut aussi se le dire, - et bien souvent’.
Wel, - een dergelijke cursus zou voor den tegenwoordigen tijd wellicht nog zoo kwaad niet zijn! Indien er al misschien nog liefde bestaat, - liefdesbrieven zijn toch zeker en stellig ‘uit de mode’! en er zouden dan prijzen kunnen worden gesteld als belooning voor den besten minnebrief, om, in onze ontredderde samenleving, waar zakelijkheid, efficiency, practische overwegingen en sex-appeal de hoofdrol spelen, weer iets terug te brengen van schoonheid en dichterlijkheid, die zijn als het waas van druiven, het dons van donkerroode rozen.... Wat hebben wij daarmee van doen? vraag brutaal de moderne jeugd; op de druif-zèlf komt het aan, en niet op haar fraaiigheid. Maar toch.... maar toch.... grijpen ook zij naar deelen authentieke liefdesbrieven, met een gretigheid, die bewijst, dat onder het ruwe uiterlijk wel eenig fijner gevoel, eenig dieper begrip, eenige drang tot hoogere schoonheid en beminnelijker liefheid verborgen ligt......
Hij (of zij) die nimmer liefdesbrieven schreef of ontving, is
| |
| |
wel zeer te beklagen.... want hij heeft aan 's levens disch voor vrijwel leege schotels gezeten....
Eigenaardig is het, dat de minnebrief in alle tijden der geschiedenis niet altijd hetzelfde was! ‘Every country, every epoch, every woman has the loveletters she deserves.’ Onze moderne ‘garçonnes’, ‘bubi's’, ‘hobbledehoys’, ‘flappers’ zouden zich dood lachen of in slaap vallen bij de minnebrieven uit den tijd der statiekoetsen, menuetten en maneschijn-dweperij.... Bioscopen, vliegmachines, automobielen verhinderen alle gedroom, en zeker beletten zij, eventueel gedroom op papier te zetten! De omgangstaal is ook veranderd, o, hoe veranderd! de meisjes nemen nu woorden in den mond, waarover vroeger een jongeman zich nog geneeren zou, zij vloeken tegen de klippen op, teederheid tegenover familieleden wordt als belachelijk beschouwd, en toch!.... nògmaals, zelfs de modernste jeugd is niet immuun tegen de liefde: Love holds its own as the universal topic!....
Het is eerst in de zeventiende eeuw, dat wij de meeste liefdesbrieven van vrouwen kennen, toen literaire salons werden gehouden en de vrouw uit het besloten familieleven meer in de openbaarheid trad. En sindsdien is de wereld overstroomd, ook met de uitingen van liefhebbende vrouwen, die nú nog, als men ze leest, een sympathetische snaar doen trillen in onze eigen ziel....
En thans ligt de herdruk voor ons, in een fraaie, fijne uitgave, van de Minnebrieven van een Portugeesche non (Marianna Alcoforado) vertaald door Arthur van Schendel (J.M. Meulenhoff, Amterdam), die aandoenlijke bekentenissen, die alle mogelijke gewaarwordingen in ons wekken van verteedering, van sympathie, van bewondering, van medelijden. Marianna Alcoforado was een adellijke jonkvrouwe uit de stad Beja, die in een klooster werd opgevoed. In dien tijd genoten de religieuses in Portugal veel vrijheden, en aldus, door haar broeder, eveneens een officier, maakte het meisje kennis met den Comte de Chamilly, die zich later een grooten krijgsroem verwierf en in 1674 Grave verdedigde tegen Stadhouder Willem III. Tusschen deze twee jonge menschen ontstond een vurige liefde, die, van den kant van Chamilly slechts van korten duur is geweest. En toen schreef Marianna haar brieven, aandoenlijk, hartstochtelijk brandend en overgegeven.... het zijn er slechts vijf, maar kan men in een
| |
| |
grooter bestek méér volledig zijn liefde uitzeggen, méér zijn ziel openen, méér absoluut zich wijden aan zijn gevoel?....
Tot op zeer hoogen leeftijd is Marianna in het klooster gebleven, en het kloosterregister vermeldt haar voorbeeldig gedrag, haar ootmoedigheid, haar devotie, en haar vriendelijke, gelaten vreedzaamheid.
En Chamilly?.... Het was in die eeuw in de gezelschappen ‘ton’ om zich te beroemen op ‘bonnes fortunes’; men vond dergelijke mededeelingen niet onkiesch of indiscreet.... men liet elkander interessante brieven lezen, en deze gingen dan van hand tot hand en werden zelfs gecopiëerd! Aldus werden ook Marianna's brieven te Parijs bekend, en kwamen tenslotte bij den uitgever Barbin terecht, die ze het licht deed zien. De opgang die deze ‘lettres portugaises’ maakten was ongelooflijk. Ze werden in een ontelbaar groot aantal exemplaren verspreid, en het duurde zelfs niet lang, of het woord ‘portugaise’ werd synoniem met ‘minnebrief’! Allerlei imitaties werden gepubliceerd, er verschenen Nieuwe brieven, gefingeerde Antwoorden daarop en Nieuwe Antwoorden, en talrijke vertalingen werden ondernomen, o.a. in het Engelsch, zoowel als in het Fransch, en ook in deze eeuw in het Hollandsch in de gevoelige, welsprekende vertaling van Arthur van Schendel. Wij kennen het origineel niet, maar wanneer wij deze ontroerende uitingen lezen, komen deze brieven ons bijna oorspronkelijk voor, zóó prachtig heeft Arthur van Schendel de teederheid en de passie van dit meisje nagevoeld en uitgezegd.
Wanneer gij, temidden der tegenwoordige ‘toil and worry’, die over de geheele wereld heerschen, iets zeer subliems genieten wilt, lees dan deze klare, subtiele, aandoenlijke, echte gevoelsuitingen. Ja, echt zijn deze brieven, - echt tot in hun diepsten grond, en het is dáárom waarschijnlijk, dat ze tot op den huidigen dag zooveel opgang hebben gemaakt. Want hóe gekunsteld of hoe verruwd een maatschappelijke menschelijkheid ook moge zijn.... in haar innerlijkste ziel blijft zij toch ontvankelijk voor echtheid en waarachtigheid....
Omdat de Portugaises zoo alom bekend waren, heeft ook natuurlijk Elisabeth Barrett Browning de liefdeverzen op haar man doen doorgaan, als waren ze vertaald uit het Portugeesch, en ze Sonnets from the Portuguese genoemd. (Waarvoor deze
| |
| |
‘jonkvrouwelijke’ beschroomdheid eigenlijk noodig was? En waarom die verschrikkelijke schuwheid, waarmee de meer dan veertigjarige Elisabeth haar liefdesuitingen stilletjes stopte in den zak van haar man en toen de kamer uitvluchtte?? Sommigen vinden deze virginale meisjesachtigheid o, zoo aandoenlijk en lief.... maar moeten we hier niet veel meer iets van de echt-Engelsche conventioneele preutschheid in zien? Immers, Elisabeth Barrett was allesbehalve een schuchter, timide kind-meisje meer. Zij wist heel goed, wat zij deed, en had zelfs den moed, - in dien tijd!! - het huis haars vaders stil te verlaten met den man harer keuze. Eigenaardig, dat zelfs een zoo uiterst sympathieke, fijngevoelige persoonlijkheid als de dichteres van Aurora Leigh het onderscheid niet besefte tusschen waarachtigen, maagdelijken schroom en aangeleerde, door de traditie geëischte pruderie!).
Later schijnt Elisabeth dezen ietwat aanstellerigen schroom te hebben opgegeven, getuige het gedicht, dat zij schreef To Robert Lytton, in 1853, en dat Sir Frederic Kenyon, een van Elisabeth's oudste vrienden, ‘from its literrary and its personal connection alike interesting’ noemt.
Robert Lytton, de zoon van Bulwer Lytton, bekend als dichter onder den naam Owen Meredith, was toen 22 jaar, en Elisabeth 44. Robert logeerde bij de Brownings te Lucca. Voor de curiositeit laat ik hier eenige strofen van het gedicht volgen:
O, noble heart, noble soul, live
Our leader and king of us all!
Take the love which we languish to give;
Give the love without which we must fall.
When you speak, as you speak, I think Paul
At Athens, posterity teaching,
Said such words, thought such thoughts, just let fall
Such grand language as yours in his preaching.
Yet bear with us! think for us! speak for us!
There is none we can honor above you.
When you think, our own thoughts are too weak for us,
When you speak, we are silent, - and love you.
You are strong: we are weak, and the jostle
Of life seems to hurt us too much:
| |
| |
But you, o, beloved, o, apostle!
Leave healing behind in your touch.
We'd die for you gladly, if need were, -
And gladly we'd live while we might for you,
We'd follow wherever your lead were,
Believe in you, hope for you, fight for you.
Dit gedicht beslaat twaalf van dergelijke coupletten, vol van de hartstochtelijkste uitdrukkingen: All that strength, all that power! yet so pliant! You're so great we could never come near you! enz. enz. Of Elisabeth deze dichtregelen ook blozend in de zak van den jeugdigen Robert heeft gestopt en toen overijld is gevlucht, meldt de historie niet!....
Elisabeth Barrett Browning behoefde zich voor hare verzen aan haar man waarlijk niet te schamen, en óók behoefde zij zich niet te schamen voor haar liefde tot haar echtgenoot, - tusschen deze beide dichters bestond een zoo mooi en nobel en zuiver verbond, dat het verkwikkend is hun Loveletters te lezen, die (het is hun geheele correspondentie, want, na hun huwelijk waren zij nooit meer gescheiden, -) van beide begaafde auteurs een voortreffelijke karakteristiek geven. Het is nu eenmaal een feit, dat dergelijke spontane, onomwonden gevoelsuitingen een groote aantrekkelijkheid hebben voor het algemeen publiek. Minnebrieven behoeven volstrekt niet altijd hartstochtelijke liefdesbetuigingen te zijn, - bestaan ze enkel dááruit, dan zijn ze stellig niet het meest interessant! en er zijn minnebrieven, waarin geen woord van liefde of verliefdheid vóórkomt! Voor de betere kennis der innerlijke geaardheden en de uiterlijke omstandigheden, de verschillende karaktertrekken en de inzichten en opvattingen, levensbeschouwingen, wenschen en verlangens, der schrijvers zijn liefdesbrieven van bekende personen voor den historischen onderzoeker altijd een uitstekend materiaal. En het is te begrijpen, dat menschen, die een uitgebreide correspondentie onderhielden, en die niet weten, wat daar na hun dood van worden zal, indien zij geen directe nakomelingen hebben, de briefwisseling, zorgvuldig gerangschikt, in perioden verdeeld, en zoo noodig van verklarende noten voorzien, nog bij hun leven uitgeven, zooals dat o.a. is gebeurd met de Liefdesbrieven van Willem Kloos en Jeanne
| |
| |
Reyneke van Stuwe (uitgave Leopold 's-Gravenhage). Overwegingen van maatschappelijken aard, conventie etc. behoeven hierbij natuurlijk niet te gelden. Wie schroom behooren te hebben, dat zijn de erfgenamen, die, zooals George Eliot zich uitdrukte, zich, als nauwelijks de erflater is heengegaan, zijn schrijftafel bestormen, en zich, als wolven zoo gretig, meester maken van elk nagelaten stukje schrift.... Ja, aan hen is het, eerbied en piëteit en kieschheid te hebben, tegenover elk manuscript van den auteur, dat deze niet bij zijn leven-zelf het licht heeft doen zien. Maar van deze fijngevoelige overwegingen in het openbaar-maken van gevonden brieven of documenten, als ze van een beroemd persoon afkomstig zijn, is zelden sprake! Een tragisch voorbeeld hiervan is het laten drukken door de erfgenamen van Charlotte Brontë's brieven aan haar Brusselschen leeraar Mr. Héger. Als de arme Charlotte deze wandaad ooit had kunnen vermoeden, zij zou duizend dooden gestorven zijn!....
In de Wereldbibliotheek te Amsterdam zijn de Portugeesche Sonnetten van Elisabeth Barrett Browning in het Hollandsch overgebracht door Hélène Swarth, en dit is volkomen au pair geschied! Aan wie kon ook beter deze taak worden toevertrouwd dan aan Haar, wier grandiose virtuositeit en subtiele teederheid, wier van poëzie doordrenkte ziel en clairvoyant navoelingsvermogen haar deze gedichten zóó subliem deden nabeelden, als waren ze oorspronkelijke verzen.
In haar Voorwoord vertelt ons Hélène Swarth, dat Robert Browning Elisabeth om haar donker uiterlijk zijn Portugeesje noemde. Aldus à plus forte raison heette de dichteres haar versen Portugeesch.
De liefdesbrieven, die ons door den tijd overgeleverd zijn, toonen aan, dat de man hierin meestal zijn gevoelens uit in ‘accents of passion and overweening desire’, terwijl de vrouw zich meestal toont als de ‘helpmeet, the confessor, the comforter, the sharer of joys and fears’. (C.H. Charles). Maar hoe het ook zij: door wie(n) en op welken leeftijd deze epistels worden geschreven, zij zijn het gevolg van een natuurlijken aandrang, een diepere gevoeligheid dan men in het dagelijksche leven laat zien, en daarom zijn ze, nog van den eenvoudigsten mensch een waardevolle bijdrage tot de psychische karakteristiek van alle opeenvolgende geslachten.
N.G.
|
|