De Nieuwe Gids. Jaargang 50
(1935)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
Happy girl's band
| |
[pagina 21]
| |
- Hoe spelen ze dan? vroeg ik, om iets te zeggen. - Dat weet ik nog niet. Twee zijn mijn leerlingen; dat's 't gemeene ervan. Ik ken hun zwakke zijde wel; voorloopig zeg ik niets. - Zal ik ook eens gaan luisteren? - Doe dat, zei hij, dan kunnen wij er over praten. Vandaag is 't Vrijdag, 'n goed publiek. Morgen is 't 'n jan-boel. Toen ik in de tea-room kwam, zag ik Melchior zitten. Ik stond verbaasd. - Kranig, zei ik, maar.... Melchior was bleek, doch vertrok geen spier. - Ik moet me toonen, zei hij, en ook dat ‘Pedro and his boys’ nog geen emplooi hebben. Wij hebben òòk onze vrienden. Jolly werd doodsbleek, toen ik binnen kwam. - Jolly? vroeg ik. - De eerste violiste en zoogenaamd de directie. - Zoogenaamd? vroeg ik verwonderd. - Vraag nu liever niet, ten slotte zou ik toch losbarsten. Later verklaar ik je alles. Terwijl de girls speelden, had Melchior telkens moeite niet op te vliegen. Irritatie spande zijn gezicht en ledematen; het was of er 'n electrische stroom door ging. Steeds onderdrukte hij de reflex-beweging. Ik zei niets meer, want alles scheen hem te prikkelen. Eindelijk keek hij op zijn horloge: - Ik moet weg; 'n les. Hij kneep m'n hand of ze fijn moest; 'n vernietigende blik naar Jolly, en hij verdween. Ik geloofde niet aan zijn les, maar was opgelucht. Blijkbaar had hij 't niet langer meer uitgehouden. Ook de girls speeden nu vrijer, vooral Jolly. Of was het verbeelding? Aan de muziek begon ik te wennen. Toen ik binnen kwam, had ik dadelijk weer weg willen loopen. Ze speelden de ‘Mooie blauwe Donau’. Bij de tweede valse stonden ze op, begonnen luidkeels te zingen, zonder woorden: a-a-a-a. Goedkoop en dom. En dan die ouwe valse-deun! Toen volgde echte jazz-muziek, 'n tango. Vooral de trompet was verschrikkelijk en de voortdurende trom ook. 't Herinnerde aan Blanus, 'n spullebaas uit m'n jeugd: getoeter op de estrade om publiek te lokken, terwijl de clown met de paard-rijdster paradeert. Goed voor de openlucht, past niet in 'n zaal. En wat | |
[pagina 22]
| |
gaat er in die meisjes om, terwijl ze dìè muziek maken? Heelemaal niets; ze werken voor hun brood, spelen wat succes heeft. Intusschen dacht ik er niet meer over, weg te gaan. Het gaf toch afleiding; afleiding van m'n zaken en van de spanning thuis, door Carina te weeg gebracht. Die gaat uit de verte maar al dòòr, Vera met brieven te bombardeeren. Nu kwam er 'n ‘Hors-programme’. De girls straalden van pret, zeker v,an 't succes dat dit nummer hun brengen zou. Zij speelden met 'n animo en overtuiging, 'n betere zaak waardig. Weldra begon 'n zang-duet: scène van kibbelende gelieven, die elkaar liefdesbrieven teruggeven. Zij lachten, dat 't een lust was; het werd aanstekelijk. De dialoog deed aan verliefde ruzie's denken, zooals liedjes-zangers in Italië ze op het marktplein ten beste geven. Met muziek heeft zoo'n jazz-band weinig te doen, dat begreep ik nu. Je moet er anders tegenover staan. Elk oogenblik wat anders, kort en krachtig: distractie à tout prix. Dat is 't ook wat ik hebben moet. Hier is het christelijk onmogelijk, je suf te denken; je wordt er hardhandig uit gehaald. Die meisjes zien er ook verduiveld goed uit; vooral de trompettiste, wanneer ze 't schorre ding heeft weggelegd en zingt of viool speelt. Kranig, die girls; ieder speelt twee of drie instrumenten; ze strijken, blazen, zingen in 't zelfde stuk, staan op voor 'n solotrekje, gaan al spelende weer zitten. En alles met 'n brio! Meestal doen ze 't van buiten. Altijd 'n charmante blik of lachje voor 't publiek. Ze behooren elk tot 'n verschillend type en toch werken ze prachtig samen. Arme Melchior, ik begrijp dat je daar niet tegen op kunt, zooveel levendigheid en charme. Nog één nummertje, toen ben ik weggegaan. Even naar kantoor, en dan naar huis. Vera zou ongerust kunnen worden. Maar ik zal spoedig terug komen. Het eenige dat me opfrischt; voor m'n zaken en in den zwijgenden strijd tegen Carina. Onmogelijke toestand door haar veroorzaakt: dulden, niet opvliegen; kalm zijn. Van Vera geen goed woord meer, geen blik, geen liefkoozing. Ze pruilt; vooral als er weer zoo'n vervloekte brief uit Nizza is.’ 'n Vrije vrouw (en vrij zijn de vrouwen tegenwoordig!) heeft het recht zich te laten oorvijgen. (Dat's nu de parole uit Nizza). Zìj alleen kan dát beoordeelen. Mijn teederheid, eergevoel? Larie! De vrouw is 's mans eigendom niet, heeft haar eigen eergevoel. | |
[pagina 23]
| |
Ik slik alles, dring alles in me terug; Carina mag niet zegevieren. Ik neem alles op me, om de situatie te redden. Maar troost zoek ik in de tea-room: karakter-analyse der girls. Dat heb ik noodig en meen er ook recht op te hebben. Die vijf met hun triviale, hardhandige, maar charmante, onbluschbare vroolijkheid, zijn mijn bondgenooten. En Vera? Vera heeft Carina.... helaas! En mij heeft ze ook, zoo ze wilde.... Ik wacht op 'n teeken, 'n zucht, 'n oog-opslag....
Van morgen kwam Melchior op kantoor; nog vol boosaardigheid. Wel te begrijpen, hij heeft nog niets anders. - Waarom heeft Jolly maar zoogenaamd de directie, vroeg ik dadelijk. Melchior glimlachte: - Je hebt een goed geheugen. Wel, omdat de piano toch de leiding heeft. Je kunt er met je viool vòòr staan zoo veel je wilt, de piano heeft meer volume dan de anderen samen. - En 't slag-werk? - Dat's ondergeschikt, moet volgen. De pianist geeft de accenten, maakt het tempo; als hij terughoudt moet je mee; als hij er van door gaat, ben je verloren. - Dat doet juffrouw Wan-cheek nog al eens. - Wancheek! voortreffelijk, lachte Melchior. Ze is zenuwachtig, werkt voor d'r zieke moeder en 'n broer die haar geld afperst met z'n revolver. Op 't lycée noemden we haar ‘perispomenon’ om d'r slappe bolle wangen. Weet je nog, perispomenon? - Zeker; je lei je handen aan 'n makker's oor en pats! klapte je ze dicht. - Waarachtig, je hebt 'n goèd geheugen. - Al te goed, zuchtte ik; 'k vergeet nooit iets. - Die Perispomenon wilde studeeren; nu paukt ze piano in 't Voordeel. Beroerde naam voor 'n koophuis; plat op de man af. Mij hebben ze óók zoo behandeld: ‘die meisjes trekken méér, dus U begrijpt....’ 't Laatste woord is daarin nog niet gezegd. - Ik wou, dat je iets anders vond. Die girls zul je er niet licht uitkrijgen. - Wacht maar, ik heb nog goeie troeven. Geen van beiden | |
[pagina 24]
| |
kunnen ze viool spelen. Ik ben hun meester die ze eruit gekankerd hebben, en ik weet wat eraan mankeert. - Wat dan? riep ik nieuwsgierig. - Dat hoor je zelf wel. Maar ik weet nog veel meer. Die Jolly heeft 'n liaison met de zoon van 'n directeur. Er zijn er meerdere. - Liaison's? - Best mogelijk; maar directeurs bedoel ik; dus niet almachtig. Die zoon is directeur ambulant en chef voor de tea-room; hij heeft er Jolly ingedraaid. Als het ruchtbaar wordt, moet zij er onmidellijk uit. 't Reglement wil geen liaison's tusschen personeel en directie. Je kent de Pilori, de redacteur 'n ouwe kennis van me; belust op schandaal, daar leven ze van. - Maar als je dàt doet, zul je toch bezwaarlijk.... - Weer in 't Voordeel komen? Voorloopig zal ik alleen maar dreigen, en dan teeken ik ook zelf niet. Eerst Jolly's viool-geknoei aan de kaak stellen.... - Is dat zòò erg? - Het wordt steeds erger. Ze heeft weinig toon; door 't rumoer hoor je haar niet, er is over geklaagd. Nu forceert ze, drukt de snaren plat, speelt alleen nog aan de slof; ze strijkt nooit de stok meer uit. Daar krijg je geen toon mee; integedeel! - 't Zou grootmoedig zijn haar dat te zeggen, opperde ik. - Daar zal ik wel voor oppassen! Bovendien zou 't niet helpen, ik heb 't haar zoo dikwijls gezegd. - Ze drukt met haar rug en schouder, alsof ze achter 'n kar loopt, zei ik. - Juist, dat hebben haar ouders óok gedaan; ze is van geringe afkomst. Die materieele duw-beweging zit in 't bloed, kan ze niet afwennen. 't Komt alles in de Pilori. - En de tweede viool, miss Energetic? Pedro lachte weer: - Je hebt gelijk; alleen energie, absoluut geen muziek-talent. - Maar ze zingt goed! - Nou ja, 'n gassenhauer. Verduiveld veel temperament. Ze speelt goed.... comedie. Melchior's manier over die meisjes te spreken, hinderde me. - Zij is eigenlijk geen leerling van me, ging hij voort; 'k heb | |
[pagina 25]
| |
'r 'n jaar les gegeven op de normaal-school. Dat was me 'n baantje! Eens en nooit weer. - Maar zij lijkt toch van goede familie.... - O, ja; verarmd door de crisis. 'n Voortreffelijk karakter, maar ze speelt schutterig; 'n huismoeder die botrammen snijdt; d'r stok kleeft aan de snaren. Daarom heeft Jolly haar ook genomen; concurrentie is daar niet te vreezen. Melchior ging weg, en 't speet me niet. Het kostte me moeite, niet partij voor de girls te trekken.
's Middags naar de tea-rom met verdubbelde belangstelling door wat ik gehoord had. Ik trof er 'n kennis, 'n journalist die van alles op de hoogte bleek te zijn. Melchior had overdreven; die liaison van Jolly wàs zoo, maar de onderkruiping was zoo erg niet geweest. Voor niets hebben ze nooit gespeeld. Jolly heeft veel vrienden door haar flink en inschikkelijk karakter; zij is ook zeer begaafd. 'n Beschermster is op 't idee gekomen; die heeft haar in het ‘Voordeel’ gebracht. Ze krijgen precies hetzelfde als Pedro, maar presteeren veel meer. - Buiten de muziek dan, zei ik, Pedro is toch 'n heel ander violist; alleen z'n vibrato al.... - Daar heb ik geen verstand van, bekende Freddy, maar ‘Pedro and his boys’ spelen suf, niets van 't en-train der happy girls. ‘Elles ont bien l'air de croire à leur bonheur’, zou je Verlaine kunnen omkeeren. - Niet kwaad, lachte ik. - De eenige grap die ik Pedro ooit heb zien doen, ging hij voort, is dat hij de cellist z'n hoed op zette; die hoed verhuisde van het eene hoofd naar 't andere en kwam ten slotte op de contrabas te recht. - Nog al matig, stemde ik toe. - 'n Mooie meid, die tweede violist, begon Freddy weer, blij z'n reporter's licht te laten schijnen. Ze heeft al heel wat achter de rug. - Zoo? twijfelde ik, 'k hoor dat ze van heel goede familie is. - Dat is zoo, maar totaal verarmd. Ze heeft voor schooljuffrouw gestudeerd; dat beviel haar niet. Toen is ze er met een jonge kwant van door gegaan; zij ontvoerde hem in 'n auto. | |
[pagina 26]
| |
Die heeft haar spoedig laten zitten. Toen heeft zij er zich kranig door geslagen: music-hall, cinéma. En ze deed zich respecteeren, ik weet er van mee te praten! (Ik begon Freddy onbeschaamd te vinden). Op den duur ging dat niet; ze speelde wat viool en heeft er trompet bij geleerd. Toen heeft Jolly haar genomen, uit goedhartigheid; voor de ‘band’ is ze 'n stropje. Ze leeft wanneer ze zingen kan en gesticuleeren mag: de chanson mimée, haar affaire! Maar wat 'n oogen en wat 'n glimlach, vin-je niet? - Er is iets edels in haar oog-opslag en iets wijd's in 't voorhoofd en de weggekamde haren. Al 't klein emoet haar vreemd zijn. - Ze glimlacht voortdurend, zei Freddy, en tegen iedereen, in volkomen onschuld. Dat hebben ze haar op de jazz-school geleerd: keep smiling! Kerel, pas op je hart. Ze verstaat geen gekheid meer; ze wil alleen nog trouwen. Freddy werd indiscreet; ik was bllij, dat hij opstapte. Ik keek dus weer naar het vijftal. Ze leken uitgezocht om elk een type der vrouwelijkheid te illustreeren. Ze waren heel wat interessanter dan Pedro's ‘boy's’. Jolly tenger, lenig maar zonder gratie; haar bleek, smal gezichtje omhuld van zwarte, neerhangende lokken; 'n pop om als mascotte in je auto te hangen. Maar ze heeft fut en tegenwoordigheid van geest om bij haar spel nog op allerei te letten. Energetic moet met woord of wenk in 't gareel worden gehouden, opgeroepen als ze vergeet met d'r trompet in te vallen. Jolly doet het schier onmerkbaar, zonder heerschzucht of commando, alleen 't allernoodigste. Miranda, zoo heet Energetic volgens Freddy, kijkt kinderlijk naar Jolly op. Deze staat altijd, glimlachend boven 't troepje. Alleen wanneer zij voor 't applaus bedankt, doet ze te gedienstig; meer 'n midinette dan 'n artiste. Miranda is heel anders, kijkt over 't publiek heen met 'n transfigureerenden glimlach. Wanneer ze 'n liedje zingt, richt zij zich hoog op en gesticuleert cordaatgedecideerd, lange armstrekkingen, breede handwuivingen; niets dan kracht en levenslust. Dan is ze in haar element, omdat ze 't kàn. Zelfs wanneer ze door 'n trechter zingt, maakt ze gebaren van 'n man die horens opkrijgt; wat koddig lijkt, omdat je haar gezicht niet ziet. Rechts achter Energetic zit 'n donker meisje: git-zwart haar, sluik om het hoofd gelegd, vaal teint, de lippen rood en glanzende | |
[pagina 27]
| |
oogen die naar 'n ver punt staren: ‘dark lady of the sonnets’ Ze heeft iets van 'n sfinx, 't beneden-lijf verdwijnend achter 't slagwerk; maar ze is vol gestyleerd leven, één en al zelfbeheersching. Zij slaat trom, kleppers, bekkens en speelt ook contrabas. Steeds met volmaakte gratie; geen girl, 'n lady. Alles perfekt, complete musicienne. Zelfs in den ongelijken strijd van tenger lijf met reuze-contrabas ontstaat geen wanklank; met afgeknotte, plompe strijkstok trekt zij vollen toon. Liedjes van langen adem zingt zij, zet dan Miranda voelbaar in de schaduw. Zij heeft 'n krachtige stem, maakt flink den mond open, articuleert de woorden. Ze maakt er geen gebaren bij; dat kan ze ook niet, 't groteske zou onwaardig zijn. Zij kan alleen voorname zwier; vol animo zwaait wit-gespierde, mag're arm de tromstok; ook bij de pizzicati van de contrabas haalt de onderarm zwierig uit. Bij marsch of dans wiegt zij met innerlijke overtuiging 't fijn gecoiffeerd hoofd en 't bovenlijf, 'n zachte deining als van telgangers; blij suggereert zij rhythmus aan 't publiek. Dat is 't ook wat de jazz vereischt, maar geen der anderen voert het op tot fascinatie. Zij is volstrekt niet mooi; maar toch, gelijk bij Shakespeare's Lady, gaat onweerstaanbare bekoring van haar uit.
Hiermee zijn mijn psychische ontdekkingen ten einde. De celliste? Onschuldig plaatje uit 'n Engelsch tijdschrift, met Kerstmis onder de mistletoe: miss Christmas-number. Van goede huize, sympathiek, sport-gezond, prachtige complexie. Jongensachtig, scheiding op zij, platte blonde haren in vrije lokken over de ooren. Beschroomd staat ze op om mee te zingen ('n knap meisje!), blij als ze weer kan gaan zitten. Zij speelt ook banjo en déklameert heel flink bij zachte begeleiding. Alleen miss Wan-cheek (of miss Thunderbolt om 't donderen op 't klavier) heeft maar één emplooi; speelt altijd piano, zonder charme. Marche de Turenne uit de Arlésienne, in haar ijver zelfs Debussistisch: twee toetsen naast elkaar in plaats van één. Bij allen gaat het soms boven hun kracht, behalve bij Dark-Lady.
Ik heb Vera verteld, dat ik 's middags voor 't goûter soms naar het Voordeel ga in plaats van naar de crèmerie tegenover | |
[pagina 28]
| |
me. 't Is iets verder van kantoor, maar wanneer Vera haar ‘jour’ of ‘jour’ van 'n vriendin heeft, komt het op 'n half uurtje later thuis niet aan. Zaterdag-middag, omdat dan de zaken-doos dicht gaat en ik dus vrij ben, wou Vera mee naar de tea-room, de meisjes-jazz hooren. Ik had er nogal goeds van verteld, maar 't viel haar niet mee, dat zag ik dadelijk. Toen begon ik over mijn stokpaardje, het uitéénloopend karakter der muzikantjes. Vera luisterde aandachtig naar me en keek met belangstelling naar de meisjes. Eindelijk zei ze kalmpjes: ik geloof dat je er veel meer ìn ziet, dan er achter zit. 't Zijn dood-gewone dingen die voor hun brood werken. En wat voor werk! 't Lijkt wel 'n dorsch-machine. Wie daar z'n verstand niet bij verliest, heeft er geen te verliezen. - De voortdurende trom bedoel-je? - En de trompet! Dat's meer voor de buiten-lucht. - Maar vin-je niet, dat ze er aardig bìj zitten, met veel animo. - Dat ìs 't juist; ze doen het met 'n overtuiging die bij die snert heelemaal niet past. De lachende hoofdjes en schuddende lichamen maken 't dubbel gemeen. - Dat's ook 'n opvatting! lachte ik. De eerste keer kreeg ik de zelfde indruk, maar je went eraan. - Dat's heelemaal niet noodig, vond Vera, 't is eenvoudig beneden onze stand. En zij keek de zaal eens rond. 't Publiek, op Zaterdag, was erg gemêleerd. Intusschen was er op het podium groote remue-ménage: de pianiste kwam, voor 't eerst, tusschen de violen zitten met 'n harmonica; de contrabas ging naar de piano (dat kon Dark-Lady dus òòk!), de celliste achter 't slagwerk. Energetic haalde 'n groote guitaar voor den dag, zoodat alleen Joly niet van instrument veranderde. Al die plaats-verandering gebeurde harmonisch, aangenaam, vol onderlinge welwillendheid; 'n groepje van goedenhuize. - Ze gaan aardig met elkaar om, zei Vera steeds bereid het goede te waardeeren. Ik hield m'n hart vast voor 't muziekje, maar 't viel mee. Wan-cheek speelde voortreffelijk 'n zangerige melodie en de anderen begeleidden met geslagen akkoorden; eenvoudig genoeg: 'n chitarrone. Christmas-number sloeg angstig op de kleine trom; zij deed het blijkbaar voor het eerst; tot slot, met doodsverach- | |
[pagina 29]
| |
ting, één bekken-slag. Zij keek aldoor tusschen haar partij, die aan den verkeerden kant stond, en Jolly heen en weer. 't Was Vera niet ontgaan: Dat is wat ze in Amerika ‘instrumentalisme’ noemen. - Hoe bedoel-je dat? - Wel, ieder speelt drie instrumenten, maar hòè, dat's bijzaak. - Vín-je de saxophoon ook slecht? 't Instrument is niet bijzonder. - Melchior en z'n luidjes spelen heel anders; meer ‘cran’, meer volume. - Het mannelijk prestige, lachte ik. - En ze spelen rustiger, eenvoudiger. - Suffer, vond Freddy. - Suffer, als je wilt; maar 't wordt er niet zoo gemeen door. - 'n Bekende kwestie, zei ik, wanneer 'n vrouw iets ergs doet, is ze erger dan de man. (Ik dacht aan Carina). - Ray Ventura vond ik ook veel beter, besloot Vera. - Prachtige muzikanten! Maar de kerels spelen haast niet. Ze springen aldoor van hun lessenaars weg om flauwe grappen te débiteeren. - Ik vond ze geestig, echt Fransch, zei Vera. - Lief van je; 't is ook zoo. Maar ik hoor graag muziek; en als ze dan 'n heel stel prachtige saxophoons meebrengen, van de grootste tot de kleinste, en ze blazen d'r haast niet op, dan spijt me dat. - Nou, hier blazen ze genoeg (de trompet was weer aan de gang); ik begrijp niet hoe je dat uit houdt! - Ik blijf nooit zoo lang; hoogstens 'n kwartiertje. 't Geeft afleiding; de zaken gaan niet bizonder. - Altijd nog? vroeg zij. - O, 't is zoo erg niet, suste ik. De girls waren weer 'n echte kermis-deun begonnen. Willen we gaan? vroeg ik, we zijn hier al meer dan 'n uur. - Graag, zei Vera, we hooren hier niet; 't is dégradeerend. Toen wij aan 't podium voorbij gingen, stond Miranda juist op haar schorre trompet te blazen. Vera hield haar hand voor 't oor. | |
[pagina 30]
| |
Hoe hard vrouwen tegen haar eigen geslacht kunnen zijn, dacht ik, muzikaal is 't hier ook 'n lieu de débauche, ondanks al de bourgeoises die er zitten. Dus was mijn animo voor de ‘happy girls’ sterk gedaald, want ik moest Vera gelijk geven. Ik ben er nog maar éénmaal heengegaan en dat trof heel slecht. Eerst speelde Dark-Lady op 'n groote blikken harmonica die hard en ordinair klonk; 't ensemble kreeg iets draaiorgelachtigs. Zij was er al eerder mee aangekomen; toen hadden de girls krijgsraad gehouden en 't ding was afgeketst. Zij had het weer teruggebracht naar de vestiaire, die hun tot stemkamer diende. Nu had ze 't toch doorgezet. Wan-Cheek's harmonica is van hout en heeft 'n zachte klarinettan-klank; maar deze van Dark-Lady wil en kan het tegen de mannen opnemen. Melchior heeft er twee van. Daarna beging Jolly 'n flauwiteit. Na de groote saxophoon kwam ze met 'n heel kleine, die zij als de baby voorstelde (‘ritrovata doppia’, zooals ze in de renaissance van zekere nonnen zeiden). Het was kinderspeelgoed, te klein om op te blazen; zij floot er in. Alleen Jolly deed alsof ze 't grappig vond; 't viel volkomen in 't water. Toen floot zij met Miranda 'n duet, elk door 'n trechter. ‘Femme qui siffle, porte malheur’; ontstemd ben ik weggegaan. 's Avonds naar 't Symfonie-concert met Vera. Eerst Bach, die ik niet meer genieten kon (invloed van de jazz-band?); toen Roussel's Araignée, Ravel (piano-concert) en Delvincourt. De muziek werd zoodoende steeds leeger; Ravel en Delvincourt geven niets voor 't gemoed. Ravel: hoogontwikkelde jazz, énormverfijnde techniek; veel technisch, maar geen ethisch geweten. Hij zal de wereld niet troosten. Vera heeft gelijk: 't is alleen verschil van stand en dus van ‘money’. Delvincourt: 'n harde arlequinade; volksbal, poppenkast, commedia dell-arte. Amusant, veel melodie. Maar daarvoor 'n vol orchest aan 't werk te zetten! Met meer smaak toch hetzelfde als wat de happy girls doen: vroolijkheid, afleiding; geen innerlijkheid, geen verheffing. Wanneer de armen van geest zalig worden, dan worden ze allemaal zalig. Vera beoordeelt die girls toch te hard. Op 'n lager plan, met al de gloed hunner jonge émancipatie, doen ze 't zelfde als de modernen. Vera émancipeert zich ook; altijd meer. Daar | |
[pagina 31]
| |
zit Carina achter. Eigenlijk is 't niet fair; we zijn 't niet zòò begonnen, ons verbond; geen uitsluitende zelf-beslissing. Liefde is niet enkel vrijheid; er is ook eigendom. ‘Posséder une femme’, idéeel vooral; Vera ontglipt me immer meer. Op haar kan ik mijn leven niet meer bouwen; ze was toch de as en 't centrum waar 't om draaide. Maar op dubbelheid ook niet. En op de jazz? Fi donc! ik ga er niet meer heen. De zaken gaan altijd slechter. Vandaag 't journaal ingezien: in veertien dagen niets verkocht; de eene grens na de andere gesloten. Ik eet m'n bedrijfskapitaal op. Vera's geld is er nog. Dat komt nu aan de beurt. Maar dat mag niet, in géén geval....
Er is iets verschrikkelijks gebeurd: Melchior dood op z'n bed gevonden, 'n revolver er naast. 'n Arrangement: hij had al z'n kleeren aan, bloedsporen van af de sofa. De concierge zei, er waren dien avond drie dames geweest; zij noemde Jolly. Sinds de eerste speelde ze niet meer in het ‘Voordeel’. Melchior had woord gehouden, hun eruit gedreigd. Eerst haar spel afgemaakt in 't schendblad, toen naar directie: de liaison. Maar hem hebben ze niet terug genomen; nu ‘The Blue Blowers-Orchestra’. Jolly vertwijfeld; Miranda nog meer; die vindt niet licht iets anders. De krant zegt: ‘daders onbekend; geen indices gevonden, ook bij geen wapensmid; niemand gearresteerd’. Maar iedereen verdenkt Jolly. Naar ‘Uw Voordeel’ gegaan; naar den ‘directeur ambulant’ gevraagd, dien ik ken. Hij was er niet. Morgen of overmorgen terugkomen. Men mompelt dat het koophuis geen schandaal wil, de girls verstopt heeft. Arme kinderen, zoo makkelijk zal 't niet gaan.
Twee dagen later. Den directeur gesproken. Ik gaf me als Melchior's vriend op. Hij vroeg of ik diens intrige's approuveerde. 'k Zei: neen. Of ik als man van eer beloven kon te zwijgen. Ik beloofde het. Toen zei hij, alles was nu geregeld; ze waren in zekerheid, nu kon hij 't wel vertellen. - Maandag-avond kwam Jolly bij me met Miranda, begon | |
[pagina 32]
| |
hij, 't liep tegen elven. Wij hebben Melchior omgebracht, fluisterde Jolly. Zij was doodsbleek, Miranda vuurrood. Wìj? vroeg ik. - Zìj heeft geschoten, ìk heb 't gewild. - 'k Begrijp 't, zei ik: Jolly heeft het teeken gegeven, toen is Miranda met de revolver ingevallen als met de trompet. - Beter, glimlachte Dunand, zij heeft goed schieten geleerd. Sinds de music-hall droeg zij er altijd een bij zich. Jolly zou 't niet kunnen; die had al angst er een aan te raken. Miranda betreurde alleen, dat ze haar revolver heeft laten liggen, haar talisman! Zij waren de laatste dagen meer dan overspannen. 't Orchestje in de tea-room was hun trots en hun zelfstandigheid; zij hebben veel karakter. Wij waren op het ergste voorbereid. Niet op dàt, natuurlijk. Maar onze chef had mij gelast, schandaal te voorkomen. Gebeurde er iets, dan moesten de meisjes weggebracht. terstond, desnoods naar Amerika. - Naar Amerika? riep ik verbaasd. - Wij hier van Uw Voordeel zijn maar 'n atoom van 't Overzee-consortium. - Amerikaansch? - Nee, Fransch; maar veel relaties en vertakkingen ginder. Dus ons reis-auto stond dag en nacht klaar met 't noodige, ook voor de meisjes. Is hij dood, vroeg ik. Secuur, zei Miranda. Trouwens 't doet er niet toe; dood of niet, jullie moeten weg, onmiddellijk. - We hebben 'n taxi beneden, zei Jolly; Josine zit er in en wacht op ons; ze was bij Melchior, toen we kwamen. Dan moet die ook weg, zei ik, we willen geen verhoor. - Josine? wie is dat, vroeg ik. - De contrabas en 't slagwerk. - Die creoolsche? - Half-slavisch of mongoolsch. Ze wou eerst niet; was met Melchior voor 'n tournée geëngageerd die ook zonder hem wel zou doorgaan. Ongeschikt, dat ze hem juist nù hadden doodgeschoten. Impassible meneer! nooit zoo iets gezien. Ik beloofde haar op eerewoord 'n schitterend engagement in Amerika; zij is de eenige die werkelijk haar man staat. - Dat heb ik atlijd gedacht, mompelde ik. - Kort en goed, zei Dunand, ik heb ze naar Cherbourg gebracht, oogenblikkelijk, zonder dat ze eerst naar huis gingen. Er | |
[pagina 33]
| |
lag 'n cargo van ons voor anker, die lading nam naar Amerika. - Zullen ze de meisjes erin laten? - Ongetwijfeld. U vergeet, dat we 'n groot consortium zijn. Ze zijn ingeschreven als onze employées; we zijn borg, dat ze nooit armlastig worden. Onze zaakgellastigde haalt ze af; ze hoeven niet naar 't vreemdelingen-eiland. - Is dat mogelijk? riep ik ongeloovig. - 'n Kwestie van wat dollars. Wanneer we iets doen, doen we 't goed. - Of ze 'n betrekking krijgen? - Misschien niet dadelijk. Onze beschermende hand blijft boven hen. - Ik dank U. Mag ik nog eens terugkomen? - Zeker. Over 'n week of drie kan ik U meer zeggen. - Zòò lang? Dunand glimachte: - Ze drijven nog op 't groote water. Maar zwijgt U vooral, wanneer die meisjes U interesseeren. Mocht er tòch schandaal komen, dan laten we ze los. U begrijpt, dat ik 't voor Jolly niet wil, voegde hij er menschelijker bij.
Thuis gekomen ben ik geheel verslagen. Die meisjes-jazz is er dus óók niet meer. Maar daar kun-je toch geen leven op bouwen; op dubbelheid òòk niet. En op Vera? Zij wil niet; ze wil eerst nog 'n heele boel anders, vòòr ze van mij kan zijn. 't Is veel, als ik haar geld kan redden. Haar alles uitbetalen en dan naar Amerika. Maar dan blijft er niets over om wat ook te beginnen. Adieu, Jules....
* * *
Hier eindigt het manuscript van Gaston. Die twee woorden zijn met andere inkt, waarschijnlijk later geschreven. Het drukt me, dat ik hem zoo slecht begrepen heb. Over zijn zaken sprak hij heelemaal niet; ik heb hem ook waarlijk niet aangemoedigd. Wellicht had ik hem kunnen helpen, omdat - 't beschaamt me nu haast - de mijne zooveel beter gaan. 's Avonds als ik van kantoor door de voorstad ga, de | |
[pagina 34]
| |
schemerige, leege stratengang met de lampen-streep in 't midden, de tabak-winkels die dwars hun licht-réclame werpen: Nestor, Ophir, Araks, Sato, Sato.... dan ga ik 'n koffie-huis binnen, Sportief-Café, zit daar bij de sport-menschen en drink 'n chope. Ik hoor hen die robuust-volbloedig, niet om zoo'n kleinigheid uit het leven zouden gaan, eerst nog wat zouden boksen, vliegen, tour-de-Francen, en met het geld der hunnen zeker héél anders zouden omspringen.... Dat alles lijkt me nu onwezenlijk, en werkelijk alleen de gedachte aan Gaston, die alles regelde, geen actief maar ook geen passief achter liet, en heenging zonder ruggespraak met haar, die toch zijn alles was. Thuis gekomen, overvalt me bizarre nieuwsgierigheid: die meisjes, in Amerika, daar moet ik 't mijne van hebben. Intercommunaal aansluiting met Dunand gevraagd; 't duurt lang.... eindelijk, daar is-ie. 'n Truc: - Kunt U mij ook 't adres zeggen van den ‘Happy-girl's Band’? We willen ze voor Holland engageeren. - Holland? Zeer interessant. Maar die meisjes-jazz bestaat niet meer; drie ervan zijn in Amerika. - Individueel dan? - Miss Jolly is afdeeling-chef in een van onze departementstores. Zij speelt niet meer. - Jammer, heel jammer. - Ze had de techniek niet voor Amerika. Ze zou ‘Le Canari’ moeten spelen in plaats van Raff's Cavatine. - ‘Le Canari’? Wat is dat? - Halsbrekende variaties over 'n polka. - Zôô. En Miranda? - Kent U miss Miranda? (Ik zwijg). Die zingt twee maal daags twee liedjes, altijd dezelfde, in alle music-hall's. Vijf honderd dollar per maand en de reiskosten. Maar dat houdt niemand lang uit; ze onderhandelt met Hollywood. Zij heeft dè glimlach, weet-U. - In Hollywood komt nog heel wat méér kijken, opper ik. 't Is te hopen dat ze iets heeft overgespaard. - Werkelijk? - 'n Kennis van me, die toch vlug carrière heeft gemaakt, is er met zeven en 'n halve dollar in de week begonnen. Dat | |
[pagina 35]
| |
beteekent daar honger lijden. Movie-actress is 't ideaal der meeste Amerikaanschen. Om elke studio zwermt 'n troep extra-girls die niet vast zijn aangesteld, en 't meestal nooit worden. - U schijnt Amerika goed te kennen, klonk 't schamper. - En miss Josine? vroeg ik rustig. - Die heet daar Josepha; Josepha Maritzkaya. Werkt in 'n jazz-mixte, 't allernieuwste. Zij heeft veel aanbidders, maar wacht nog. - Waarop?.... Geen antwoord. De verbinding verbroken; Dunand is weggegaan. Drie maanden later de volgende kaart uit Boston, nog aan 't adres van Gaston: Miss Jolly Gaudet Hij is zijn geliefde gevolgd. Zooveel te beter.
De gedachte aan Gaston verlaat me niet. Ik had hem moeten helpen. Niet alleen in zaken, ook naar den geest. Dààr zat 't. Hij leefde in 'n vacuum, dat hij met jazz-rumoer trachtte te vullen. Ik had hem mijn Plotinus moeten leenen. |
|