duizend gulden heeft betaald, maar hem een schuldbekentenis voor tweeduizend gulden liet teekenen. Waarop de vrouw scherp ten antwoord geeft:
Waarom heb je hem dan niet tweeduizend gulden geleend, dan had je hem immers niets behoeven uit te betalen?......
maar geeft deze anecdote niet een goede karakteristiek van het wezen van den woeker?......
Eén licht-zijde is er in deze zaak: het boek van Dr. Ritter werd gedacht kort vóór de aanneming van de anti-woekerwet, die, zegt de schrijver: ‘......wellicht niet de eind-oplossing geeft van het woeker-probleem, maar die toch veel heeft verbeterd’.
‘Woeker’ is geen zedenroman en geen sleutelroman, - neen, dit boek is véél meer dan een tendenz-geschrift! Deze roman is het resultaat van een kwart-eeuwsche beschouwing van het departementale doen en drijven, en dit werk geeft het gemiddelde van wat de auteur opmerkte gedurende al dien tijd in het Rijk van den Heiligen Bureaucratius. De Haagsche ambtenaarsstaat vormt een wereld op zichzelf; en in deze wereld worden, door de omstandigheden of door aangeboren aard, typen gevormd, die Dr. Ritter met evenveel fijngevoeligheid als kracht, voor ons heeft geboetseerd.
De figuren leven ten voeten uit. Als de knappe karakterkenner en -keurder, die hij is, heeft de auteur de verschillende ambtenaren en beambten voor ons gekarakteriseerd. Het milieu, waar hij ons binnenvoert, wordt ons zóó duidelijk voor oogen gesteld, als hadden wij er waarlijk in levenden lijve eenigen tijd in vertoefd. We zien de gebaren der menschen, we hooren hen spreken, en we raden achter de uiterlijke woorden, de intieme drijfveeren, de geheime bedoelingen, de verborgen zorgen, - den haat, de afgunst, de valschheid, de goedhartigheid, de ijskoude onverschilligheid, het hartstochtelijk meegevoel (zooals dat van Karel van Wijck voor den ongelukkigen Janssen!).
De machtswellust der hoogere rangen, de onafhankelijkheidszin der ondergeschikte ambtenaren, het verschil tusschen den eenen en den anderen ‘bode’, - de omgevingen, de onderlinge omgang der bevolking van het departement, de werkzaamheden, alles wordt zoo levendig en intrinsiek geschetst, dat wij ons er een uitstekende voorstelling van kunnen maken. Ook hier, als in elk ander onderdeel der maatschappij, een ontplooiing van alle mogelijke menschelijke