De Nieuwe Gids. Jaargang 49(1934)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 540] [p. 540] Verzen van Jeannette Wink-Nijhuis. Herinnering. Een oude, vervallen, verweerde kerk En oude kastanjeboomen, Die bloesemgeuren zoo jong en zoo sterk.... Door 't veld zie 'k de liefste komen. Mijn lief zingt het lied, dat hij eertijds mij zong, Wijd zwijgen de blijde landouwen, Mijn oude droom wordt weer heelemaal jong, En ik sta, de handen gevouwen. - - - - - - - - - - - - Alleen.... en berooid en verdwenen de zon En dof het goudglinsterend koren.... De kerk is vervallen, mijn lippen zijn stom, Maar God zal mijn bidden tòch hooren! [pagina 541] [p. 541] Bekeering. Ik weet niet of ik nader kwam Vanuit mijn leege donkerheid, Maar plotsling stond ik in de Vlam Van heil'ge Tegenwoordigheid. Ik was verdwaald op eigen koers, Mijn ziel: een doolhof in den mist, Toen zag 'k Zijn aanschijn door dat floers, Hij was de Weg, dien 'k had gemist. Mijn zonde groef een kloof, zoo diep.... Maar uit die klove rees Zijn kruis.... Ik dorst niet naadren, maar Hij riep, En nu.... nu ben ik eindlijk Thuis. O, toen mijn Heiland tot mij kwam, Daar was geen wereld en geen tijd, 'k Werd opgenomen in die Vlam, De weerschijn van Gods eeuwigheid. Arnhem. Vorige Volgende