| |
| |
| |
Maandelijksch overzicht
Letterkundige notities.
De eeuw der onschuld.... en het bankroet van het huwelijk.
De eeuw der onschuld is dood.
Er ligt een wereldoorlog tusschen ons en ons voorgeslacht. En de oorlog heeft méér dan enkel menschen vermoord: de oude zedeleer, het oude fatsoenbegrip, de vroegere onschuld.
Toen en nu.... staan zoo tegenovergesteld aan elkander als zwart en wit.
De overdreven kuischheid van vroeger is vervangen door een overdreven zedeloosheid. Is dit een vooruitgang? Al was de eertijdsche ingetogenheid ook onnatuurlijk, en belemmerend voor de ontwikkeling, vooral van de vrouw, - zij hield de menschheid toch beperkt binnen zekere grenzen; doch nu de oorlog alle wanden en dammen heeft neergeslagen, stroomt de woeste drift als de brandende lava van een Vesuvius over de wereld heen, en dreigt alles te vernietigen en te verstikken wat vorige eeuwsche geslachten nog beschouwden als hun kostbaarste goed.
Het bête humaine viert hoogtij. Zal het ooit weer kunnen worden omperkt en geketend? Neen. Daarop behoeven wij niet te hopen. Maar misschien leven wij in een overgangstijdperk en zal te eeniger tijd de nu onbreidelbaar lijkende stroom zich in rustiger bedding laten leiden....
Herinnert iemand zich nog den tijd, (het schijnt al zoo lang geleden, en wie is nog sentimenteel genoeg om aan het verlorene met heimwee terug te denken? Vooruit moet men zien en niet achteruit!) dat het een zonde werd geacht tegen den goeden smaak, als men de enkels kon zien eener vrouw?. Thans ziet men de knieën, en de borst en de schouders en den rug en de dijen en de
| |
| |
onderarmen, in het moderne bad-costuum en gedeeltelijk het hierboven genoemde in het moderne bal-costuum. Das Wenigste das Beste geldt in de bains mixtes zoowel als in de balzaal! Meisjes loopen in pyjama's op straat, die vroeger nauwelijks (of in 't geheel niet) in de slaapkamer werden geduld; zij rijden schrijlings te paard, gekleed in jongenspak, en voetballen en cricketten en tennissen in ‘shorts’; zij loopen met bloote beenen en dragen ski-sokjes; versmaden hoeden en parasols, en zouden schaterlachen om het Bloomer-fietscostuum met wijden gepoften rok, dat veertig jaar geleden een huiverenden afschuw wekte om de gedurfdheid; en het elegante vroegere rijcostuum met den langen rok, zou thans niet meer een aanbidder in verukking kunnen doen uitroepen: Toen u over de sloot sprong en uw rok opwaaide heb ik uw voetje gezien!! (Zooals in Froufrou.)
In een theetuin had de eigenaar eertijds een bord laten schilderen met een boerinnetje er op, met het verzoek aan de bezoekers om geen rozen te plukken; het rokje liet evenwel de enkels vrij! en de eigenaar van den theetuin kreeg een officieele mededeeling, dat geen enkele dame zijn inrichting bezoeken zou, als het rokje niet werd verlengd. IJlings werd de schilder ontboden, die echter de benoodigde verf niet meer had, en daarom maar een blauwen rand onderaan het rokje schilderde!
Het maakte een ernstig punt van overweging uit of jongedames aan een picnic mochten deelnemen en wel tezamen met jongelieden in het gras mochten zitten.
Een jongeman raakte in groote verlegenheid, omdat het hem hoogst kwalijk werd genomen, dat hij in tegenwoordigheid van dames het woord corset had durven uitspreken in alle argeloosheid. (Het woord corset is tegenwoordig weer om een andere reden taboe, namelijk dat men het liefst zoo min mogelijk draagt, maar menige vrouw weet niet, hoe afschuwelijk het staat, als men al haar spieren op den rug ziet bewegen omdat deze niet meer door een sterke beschutting worden beschermd.) Andere woorden, die men niet in aanwezigheid van jonge meisjes uitsprak, waren b.v. kraamkamer, min, maîtresse.... en hoogst shocking was het ook een meisje een stukje kalkoenborst aan te bieden, men moest zeggen: kalkoenboezem. (Voor de waarheid van dit laatste sta ik evenwel niet in.)
Herinnert ge u nog, lezers en lezeressen, den vreeselijken schrik
| |
| |
van het zusje van Corinne (van Made. de Staël) toen zij, onverwacht de kamer binnentredende daar Oswald, een man!! aantrof? en hoe spoedigst zij zich verwijderde?
De vrouw werd als het ware onder een stolp geplaatst; en zucht-naar-vrijheid werd als een zonde beschouwd. Onschuld werd in de vrouw hooger geschat dan wijsheid. George Meredith laat in zijn roman The Egoist een man zeggen, dat hij een vrouw verlangt, ‘die als een kuiken uit een eierschaal kruipt, en die even afgesloten was van de wereld als dit, zoodat haar bruidegom het eerste mannelijke wezen is, hetwelk haar oogen aanschouwen.’ Een redacteur van een tijdschrift maakte er aanmerking op, dat een schrijver bij een meisje melding had gemaakt van ‘een neiging tot verliefdheid’, dit moest hij veranderen in ‘sentimentaliteit’....
De vrouwelijke jeugd moest leven alsof het kwade maar een verdichtsel was en de onschuld het ware leven....
Swinburne's Poems and ballads en Fielding's Tom Jones werden openlijk verbrand. Ibsen's Spoken werd veroordeeld als een gevaar voor de deugd, en de tooneeldirecteur, die het opvoerde, met vervolging bedreigd. Geen wonder dat Thackeray klaagde: ‘Geen romanschrijver heeft de vrijheid een mensch uit te beelden zooals hij werkelijk is. Wij moeten hem vermommen en drapeeren en hem iets anders laten schijnen dan hij is.’
Henriette Martineau sprak van de kroning van Koningin Victoria als de eenige gelegenheid waarbij een dame zich zonder geleide in het openbaar kon vertoonen.
En thans?
Thans zijn wij weer in een ander uiterste vervallen. Men zal zich de aardigheid herinneren van den jongen man, die, al dansend, over een kleedje struikelde, en zich liet ontvallen: Damn that rug! waarna hij zich bij zijn dansende dame over dien vloek verontschuldigde. Waarop het jonge meisje ten antwoord gaf: O, 't is niets, hoor. Je zal er wel aan wennen. De eerste maal dat ik vloekte I blushed like blazes.
Vloeken, drinken, de eene cocktail na de andere, dansende den geheelen nacht door, uitgaan met jongelui, lunchen op diens kamers is het geregelde programma van het moderne meisje. Onze tijd staat in het teeken van de jazz.... en de jonge vrouw verheugt zich in een delirium van vrijheidsgevoel. Alle beperkingen en
| |
| |
hindernissen zijn weg-gevallen in den huidigen maalstroom, waarin geen enkel dwangverbod meer wordt erkend. En de antieke wals, - alreeds een overwinning op het conservatisme, dat vasthield aan de menuet, - werd overwonnen door de tango, de cakewalk, de foxtrot, de furlana, de très moutarde, de rumba en de jazz....
De jazz met haar stampend rhythme, haar wanhopige gillen en papegaaienkreten, het onmeedoogend gebonk van de drum, en het schelle gekrijsch van het swanee fluitje, het neusklankige gebrom der saxophones, en het plotseling uitbarstend negergezang, - is het symbool der moderne wereld. De geest van den tijd wordt er volkomen in uitgedrukt!
De positie der vrouw is volkomen veranderd. Mocht nog Ten Kate zingen:
Leven der vrouw! meest ontplooit gij uw blaren
Stil in de schaduw van 't vreedzaam Tehuis....
de moderne dichter ziet in plaats van de zedige jongedochter, die haar oogen niet durfde opslaan in het gezelschap van een man, een wilde bacchante, die alles uit haar weg elleboogt, en wier oogen duidelijker taal spreken dan haar lippen.
Geen deerniswaardige oudevrijsters meer, maar vrouwelijke ‘jonggezellen’, garçonnes, die Marcel Prévost's aangevochten demi-vierges mijlenver achter zich hebben gelaten!
De evolutie was al jaren aan den gang. De reactie tegen de oude moraal brak zich hoe langer hoe meer baan; de wereldoorlog evenwel stormde alles omver.... en sedertdien kent de vrouw (in het algemeen gesproken!) geen rem der beschaving meer.
De oorlog.
In dit enkele woord zijn alle tragedies van den laatsten tijd samengevat. Verwoesting van materieele waarden.... ontwrichting van zedelijke principes. De wereld is een chaos geworden.... en het aloude gezinsidee bestaat niet meer. Het thuis is vervangen door de bioscoop, het restaurant, de dancing, het sport-terrein. En met onbeschrijflijke bitterheid zegt V.F. Calverton in zijn boek Bankroet van het huwelijk (in de vertaling van C. van Hattum verschenen bij H. Meulenhoff te Amsterdam):
‘Het tehuis blijft alleen nog maar een plaats om te sterven.’
| |
| |
Home, sweet home.... there is no place like home.... My house is my castle.... Zooals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.... Al deze dierbare spreekwoorden zijn uit de samenleving weg-gebezemd, tegelijk met zoovele andere relieken, die in den modernen tijd van geen belang meer worden geacht.
De geheele wereld heeft na den oorlog een ander aspect gekregen.... de oorlog is reeds zestien jaren voorbij, maar nóg waart zijn noodlottige invloed door elks leven heen. Het einde van den oorlog is, helaas, geen einde geweest....
De opstandigheid was met den oorlog in alle lagen der maatschappij voelbaar geworden. De jeugd keerde zich niet alleen tegen de oude tradities, maar in haar bandeloosheid verkwistte zij noodeloos haar energie.
Ook de ouderen hadden het stuur verloren, en zijn totaal onevenwichtig geworden. Wat kwam er op deze wijze van het gezinsleven, van het heele huwelijk terecht? Overal treft men een chaotischen toestand aan. Echtscheidingen zijn aan de orde van den dag. Een rechter te Chicago sprak in de laatste zeven jaren 25000 echtscheidingen uit. Dit werd hem eindelijk te kras, en de groote jurist (zijn naam is Joseph Sabath) gaf de volgende stelregels aan gehuwden om hun bestaan tenminste dragelijk te maken:
Draagt en verdraagt.
Werkt samen, speelt samen, komt samen vooruit.
Vermijdt opgewonden discussies als gij het niet eens zijt.
Verzwijgt kleine meeningsverschillen niet, opdat zij zich niet opeenhoopen. En spreekt openhartig met elkaar tot de zaak vereffend is.
Sympathie, een goed humeur en wederkeerig begrijpen zijn de steunpilaren van het tehuis.
Deelt gelijkelijk alle verantwoordelijkheden en alle genoegens.
Wederzijdsch vertrouwen is de eerste voorwaarde, nooit zonder reden wantrouwen is de tweede. Beide voorwaarden zijn even voornaam.
‘De vijandschap van onzen tijd tegen het huwelijk’, waarover Graaf Keyserling klaagt, wordt onomwonden uitgesproken in de huidige literatuur. In alle landen, in alle talen is het mislukte huwelijk schering en inslag. Ook in de letterkunde heeft men gebroken met de oude moraal.
| |
| |
Maar ‘het bankroet van het huwelijk’, zooals V.E. Calverton het noemt, hoeft daarom niet bestendigd te blijven. En in zijn interessant boek, dat hij over dit onderwerp geschreven heeft, zoekt hij naar een nieuwe moraal.
Men denke geen oogenblik, dat dit een vervelend boek zou zijn. Integendeel! Het geeft volstrekt geen langdradige beschouwingen en grauwe theorieën, maar tracht voortdurend in de levende zône te blijven. Het geeft voorbeelden te over om zijn opinies te illustreeren, haalt allerlei anecdotes aan, vermeldt wat verschillende schrijvers over de desbetreffende onderwerpen hebben gezegd, en geeft zijn eigen oordeelen in duidelijken, voor ieder begrijpelijken vorm.
Een geheele afdeeling vertelt ons van de toestanden in Sowjet-Rucland; volgens den schrijver heerscht thans in Rusland de meening, dat sekse-verhoudingen uitsluitend private en persoonlijke aangelegenheden zijn, waarbij noch de staat noch de conventie als voogden hebben op te treden; en, zegt hij, deze meening wint meer en meer veld, en verovert met snelheid de geheele wereld, zoo niet in theorie dan toch in de practijk.
Inderdaad is dit een hoogst gezonde overtuiging waarmede ieder weldenkend mensch het eens zal zijn. Dat zij uit Rusland stamt, wekt onze verbazing. Juist hebben wij ‘Valsche edelsteenen’ door A.I. Woinowa gelezen, en kregen van ‘de vrijheid’ in Rusland wel een geheel anderen indruk! Volgens dezen auteur, die zestien jaren de Sowjet-republiek heeft meegemaakt, staat alles, ook het gezinsleven, ook het huwelijk onder gereglementeerden dwang! En is de mensch in Rusland vrij in het sexueele, en is de sexualiteit daar een ‘private zaak’, als, naar V.E. Calverton ons zèlf vertelt, dat:
.... sexueel onderwijs behoort tot het leerplan van elk goed georganiseerde school (!!) en dat in ruime mate onder de stedelijke en plattelandsbevolking vlugschriften worden verbreid, ter voorlichting wèlke middelen gebruikt kunnen worden ter beperking van het kindertal?! En bemoeit de overheid zich geenszins met het sexueele, als elke vrouw zich in het hospitaal van een, b.v. door ontrouw tot leven gebracht kind kan ontdoen? en dat de scheiding zóó gemakkelijk is, dat deze verkregen wordt, als een der partijen daartoe slechts den wensch te kennen geeft?!
(Woinowa, steeds satiriek, beeldt een vermakelijk tooneel uit
| |
| |
van een vrouw, die met twee mannen, op het bureau komt aanzetten, één van wien zij zich wil laten scheiden, en één, met wien zij vlak daarop trouwt.)
Interessant noemde ik dit boek. En dat is het ook. Maar een oplossing uit de bestaande moeilijkheid geeft het niet. Havelock Ellis, ‘de’ expert in sexueele zaken, zegt ervan: ‘Gij hebt op belangwekkende wijze een nuttig werk gedaan, dat zonder twijfel gunstig zal worden ontvangen.’
Maar het ‘nuttige werk’, dat de heer Calverton heeft gedaan, bestaat dan toch voornamelijk hierin, dat hij de sexueele verhoudingen en opvattingen in en buiten het huwelijk, zooals deze waren en zooals deze zich wijzigden, ons voor oogen heeft gesteld. Wèl heeft hij een hoofdstuk aan De nieuwe ethiek in Duitschland gewijd, waar de grenzen wijder worden uitgezet, en de jeugd meer vrijheid geniet. Overigens.... voorloopig zullen de individuen er nog wel zelf voor moeten zorgen, dat hun wederzijdsche omgang niet tot een bankroet van hun huwelijk leidt!....
J.K.
|
|