| |
| |
| |
Nieuwe Gids-correspondentie. (Vervolg van blz. 339.)
Nieuwer-Amstel, 20 Maart 1888. Overtoom (stille zij), 62.
Amice,
Tot mijn verwondering ontving ik onlangs van den heer Aug. P. van Groeningen een verzoek om bescheid op een paar novellen van zijn hand, die gij mij voor de N.G. zoudt aangeboden hebben. Nu ben ik mij niet bewust, iets dergelijks ontvangen te hebben, en de mogelijkheid bestaat dus, dat het u door het hoofd gegaan is, òf ze zijn op de post zoek geraakt. Gaarne zou ik per omgaande post hier eenige inlichting van u over ontvangen.
En hoe staat het met de ettelijke schetsjes, die gij mij van den zomer beloofde te zenden, opdat ik daaruit een keuze voor ons tijdschrift zou kunnen doen? Stuur ons nog eens wat, al was het iets (van kleineren omvang) voor de eerstvolgende aflevering (1 April). Het zou ons veel genoegen doen.
Overigens - de N.G. florisseert naar lichaam en ziel - ik hoop dat het u ook zoo moge gaan. Wanneer komt toch die bundel schetsen van uwe hand, dien Prins, toen hij hier was, al in December gezegd had, dat in Januari zou komen. En is het waar dat Bram van Dam W.C. Tengeler is? Maar dat is ongeloofelijk! W.C. Tengeler, die rederijkerstooneelstukjes schreef! Eindelijk - zijt gij bijgeval in bezit van een kompleet exemplaar van den - naar ik hoor - reeds overledenen Ooievaar, en zoudt gij het mij dan eens willen leenen? Dat ding is hier onvindbaar - ik heb slechts twee nummers kunnen machtig worden.
t.t.
WILLEM KLOOS.
Den Heer Frans Netscher.
| |
| |
| |
Amsterdam, 20 Maart 1888. Hemonystraat 13.
WelEdelgeb. Heer,
Bij deze heb ik de eer u de door u ingezondene copy weder te doen toekomen, daar een woord van Schaepman in het Handelsblad ons voorkomt te weinig innerlijke beteekenis te hebben, om nog zes weken later door ons te worden herinnerd.
Onder hoogachting,
Achtend,
Uw dw.
WILLEM KLOOS.
Den Heer F.A.H. Vr.
| |
Amsterdam, 20 Maart 1888. Hemonystraat 13.
WelEdelgeb. Heer,
In antwoord op uw geächt schrijven van 10 Februari l.l., heb ik de eer u mede te deelen, dat goede stukken over onderwerpen van niet te speciaal belang ons altijd welkom zijn.
Indien gij dus een artikel over het door u genoemde onderwerp schrijven wilt of geschreven hebt, zal het ons een genoegen zijn er kennis mede te maken, opdat wij oordeelen kunnen, of het voor ons geschikt is of niet.
In afwachting,
Achtend,
Uw dw.
WILLEM KLOOS.
Den Heer P. Nuijens.
| |
| |
| |
Nieuwer-Amstel bij Amsterdam, 23 Maart 1888. Overtoom (stille zij), 62.
Geachte Heer,
Hierbij ontvangt gij copie, vuile proef en revisie van uw stuk.
Gij zult wel eenigszins verwonderd wezen over het andere aanzien, dat uw stuk door mijn behandeling gekregen heeft. Wij lijden aan overvloed van bruikbare copie, en het is dus zaak voor ons, zich te beperken. Volgens mijne usance dan, heb ik alles in het artikel, wat niet direct op het onderwerp: gerangschikte documenten voor de geschiedenis van La Terre, sloeg, weggelaten, waardoor uw stuk den door u gezegden omvang van twaalf bladzijden komt te beslaan. Moge het misschien aan levendigheid verloren hebben, aan beknoptheid en overzichtelijkheid won het m.i. veel. U rekenschap te geven van ieder afzonderlijk detail mijner wijzigingen - daartoe ben ik gaarne bereid, en ik zend u alles nu slechts zóó maar toe, om den spoed der terugzending te bevorderen. Zooals gij ziet, heb ik de eerste correctie met alle mogelijke zorg zelf verricht.
Ik zend u nu apart, opdat ge niet in de war kunt raken: 1o. de copie waarnaar de eerste proef is gezet; 2o. het overschietend gedeelte uwer copie, dat bij de correctie niet gebruikt behoeft te worden.
Ik hoop en vertrouw, dat ge met de tegenwoordige redactie van uw stuk tevreden zult zijn. Ik heb er veel tijd en zorg aan besteed en dit kan u slechts een bewijs zijn, dat ik uwe medewerking op prijs stel.
Met vriendelijke groeten,
Achtend,
Uw dw.
WILLEM KLOOS.
Den Heer J. van Santen Kolff.
| |
| |
| |
Nieuwer-Amstel, 5 April 1888. Overtoom (stille zij), 62.
Geachte Heer,
Ik liet u door den heer Versluys onze April-aflevering zenden.
Gij zult wel niet in uw schik geweest zijn, toen gij bemerkte, dat uw artikel niet is geplaatst. Doch, ik verzeker u, de nietplaatsing, dit keer, is tegen mijn zin geschied, en ik heb genoeg te keer gegaan. Doch wat gaf het? Een secretaris kan wel veel uitrichten, maar hij heeft drie stemhebbende mederedacteuren - hij is nièt oppermachtig. Nog in de inhoudsopgave, die ik aan de Amsterdammer van Dinsdag zond, staat uw naam vermeld. Doch op het allerlaatste oogenblik werd door de vergadering besloten, dat de aflevering, om finantieele redenen, niet meer dan 11 vel zou worden. Dus moest er van de gezette copie een artikel wegvallen. De keus was tusschen het uwe en dat van den heer Hack van Oudsheusden, beiden ongeveer van gelijken omvang. Doch dit laatste artikel zou over twee maanden alle actualiteit en dus alle waarde verloren hebben, en er schoot niets anders over dan om uw artikel tot de volgende aflevering te laten liggen. Schrijf nu s.v.p. uw stuk over le Rève, dan worden beiden tezamen met 1 Juni geplaatst. Wees hiervan zeker, want omdat uw stuk dan van de vorige aflevering is blijven liggen, gaat het voor alle anderen en is bovendien een herhaling van zulk een conflict uitgesloten. Inmiddels, nogmaals mijne excuses aanbiedend, voor wat ik niet helpen kon,
Uw dw.
WILLEM KLOOS.
Den Heer van Santen Kolff.
| |
Nieuwer-Amstel, 9 April 1888. Overtoom (stille zij), 62.
Permitteer me, dat ik het je zoo maar meêdeel, jij bent steeds de held van den dag. De oude Gids is er door van streek geraakt
| |
| |
en heeft bij monde van haren secretaris een manifest de wereld ingestuurd, waarvan de hoofdbedoeling mij schijnt te zijn, dit: De Nieuwe Gids beweert eigenlijk, in haar verstandige oogenblikken, niets, waarmede de oude Gids zich niet vereenigen kan. Maar nu heeft zij een onnatuurlijken bond gesloten met de naturalisten, d.i. menschen, die vuile en ergerlijke wartaal schrijven, onder welke van Deyssel de ergste is.
De N.G. is, terwille van haar karakter, verplicht dat juk af te schudden, en, alleenstaand, zonder schreeuwen, bedaard meê te werken tot den bloei der Nederlandsche poëzie.
Dit schijnt mij blijkbaar van Hall's hoofdgedachte geweest te zijn, toen hij schrijven ging; maar hij heeft haar door bijbedoelingen, hatelijke invallen, en omdat hij niet schrijven kan, vrijwel onzichtbaar gemaakt.
Ik schrijf je dit, ter verduidelijking van de kroniek, die op dat stuk een antwoord is.
Nu zal ik je zeggen, waar Emants blijft. Toen ik mijn laatsten brief schreef, voegde ik er bij: Hierbij stuur ik je Uit Monaco, en Spanje. Ik heb ze toen ook werkelijk aan Verwey gegeven, omdat die dichter bij den postpakketdienst woont, en ik overdag niet in de stad kom. Maar Verwey z'n kamer is in dien tijd vertimmerd en verbouwd, en zoo zijn ze blijven liggen. Ik heb er nu al verscheiden malen op aangedrongen, dat hij ze zenden zou, maar hij is wat slof. Zooals je ziet, heb ik al een paar woorden over Emants gezegd: dàt was voor de kool - nu mag jij voor de geit zorgen. De Goncourt zal ik bestellen. Als je ‘Maurits’ bespreken wilt, ga je gang - heb je 't boek? en die aansteller van een Chateleux - doe er mee wat je goeddunkt - maar moet ik je 't boek sturen? Nieuw-Holland verstuur ik met de volgende post. Neem me niet kwalijk dat ik je vergeten heb - mijn hoofd draait om van copy en nog eens copy. Daar heb je b.v. menheer van Groeningen, een naturalistje in den dop, die stuurt me zeven novellen, tezamen een folioboekdeel van een paar honderd bladzijden, en als ik hem dan niet, binnen een week, een weloverwogen antwoord schrijf, komt hij over uit Rotterdam, en daar hij mijn eigenlijke adres niet weet, draaft hij de stad eenige malen op en neêr, om eindelijk bij Verwey aan te landen, daar anderhalf uur aan één stuk te praten over literatuur en dan weêr terug te stoomen. 't Is een leerling van Netscher.
| |
| |
Wat bedoel je toch met die ‘generositeit’ van Van Eeden? Hij heeft alleen gezegd wat hij meende, zonder bedoeling dan omdat hij er lust in had. En je schrijft mij over de aflevering, die m.i. de allerbeste is, die er nog verschenen is, bitter weinig. Wat denk je eigenlijk van v. E.'s stuk? Mooi en genereus - nu ja, maar dat is geen meening, dat is een appreciatie. Zeg er eens een ‘gedachte’ over, b.v. Hij heeft ongelijk, want.... Ik begrijp hem niet, maar.... of zoo iets. Van Hamel heeft te Parijs een lezing gehouden over de Nieuwe Gids, waarin hij jou ‘onzin Zola’ noemde, en zei dat J.H. Hooyer iets van Daudet had!
Hierbij eenige nummers van Multatuli. Indertijd vroeg je om een aflevering van de Dageraad. Aan dat verzoek heb ik niet voldaan, omdat ik je niet begreep. Is het je geheel en al onverschillig, welke? Mochten wij je naam niet noemen? Je hebt hem zelf op meer dan één plaats gepubliceerd. En hij klonk voor mij beter op die plaats dan je pseudoniem.
In haast,
t.t.
WILLEM KLOOS.
Den Heer K. Alb. Thijm.
| |
Nieuwer-Amstel, 15 April 1888. Overtoom (stille zij), 62.
Amice,
Ik heb een plannetje, maar daar moet je mij bij helpen.
Ik heb de Nachtcactus overgelezen en vind het stuk oneindig beter dan toen ik het hoorde. Toen ben ik er toe gekomen na te kijken, wat je nu al zoo geschreven hadt in het geheel, in proza. Negentig pagina's Nieuwe Gids tezamen. Daar mankeert nog maar weinig aan, om een bundeltje te vormen van een paar honderd pagina's, die dan natuurlijk kleiner zijn. Zie, als je dat eens uitgaf in het najaar? Een uitgever is makkelijk te vinden,
| |
| |
en je verdient er allicht ook nog wat aan, een vijftig, zestig pop.
Hoe vind je dat plannetje? Bezwaren er tegen bestaan niet. Voor leelijke, vuile critiek behoef je niet bang te wezen: de gewone recensenten zullen integendeel prijzen, omdat ze nog heel eventjes wat van je werk snappen, of meenen te snappen, en er is weêr een vreedzaam boekje meer in de hollandsche literatuur. Ik zal voor de correctie etc. zorgen, en jij bedisselt wel met den uitgever, dat het er artistiek komt uit te zien. Maar dan moet je er van den zomer nog één of twee schetsen bijschrijven, waarvan er één niet in de N.G. wordt opgenomen. Dan zijn het niet allemaal overdrukken, en krijgt je boek meer handelswaarde.
Spreek er met niemand over, alsjeblieft, want die heeft dit in te brengen, en die dàt, raadgevingen, bedenkingen, waarschuwingen en ze leuteren toch met z'n allen. Je zal zien, je zult er pleizier van hebben.
Je zoudt ook, om het ook voor de abonné's van de N.G. nog begeerlijker te maken, kunnen illustreeren of laten illustreeren; ik zou dat b.v. aan Wim kunnen vragen. Enfin, er zijn nog honderd zulke amendementen en kleinigheidjes te maken. Denk er eens ernstig over.
t.t.
WILLEM KLOOS.
Den Heer Jac. van Looij.
| |
Nieuwer-Amstel, 11 Mei 1888. Overtoom (stille zij), 62.
Carissime,
Netscher stuurt me daar, ongevraagd, een stukje over de expositie Zilcken. Wat dunkt je er van? Is het plaatsbaar? Ik heb het niet gelezen. Van Eeden en Albert wèl; zij vinden het zóo, zóo, niet onaardig, maar zij hebben mij verzocht jou te vragen, hoe jij 't vondt. Vindt jij 't niet goed, dat er dit of in
| |
| |
't algemeen iets gezegd wordt over die expositie, dan wordt het stukje geweigerd. Toe, doe me nu een pleizier en schrijf toch minstens over 1, 2 of 3 van deze onderwerpen: de gesloten tentoonstelling van Arti, de tegenwoordige op Arti, of de komende op Arti. Je naam blijft een strikt geheim en zelfs zal ik je copie, als je dat beter vindt, overschrijven, dan kan niemand, al heeft hij de impertinentie naar de drukkerij te gaan, iets te weten komen. Ik reken op je.
Ik leef thans 6 dagen op dieëet en bevind er mij best bij, veel opgeruimder en rustiger dan vroeger, maar 's avonds in de Poort zit ik me natuurlijk een beetje te verdommen, omdat ik niets mag hebben dan mineraalwater en droge beschuit. George zijn schilderij ‘Op de Brug’ is verkocht.
Tot ziens,
t.t.
WILLEM KLOOS.
Den Heer Willem Witsen.
| |
Nieuwer-Amstel, 18 Mei 1888. Overtoom (stille zij), 62.
Amice,
Het wordt langzamerhand tijd dat ik wat copy naar Clausen breng voor de Juni-aflevering. Nu liet ik u inderijd een artikel van m'nheer Stoffel bezorgen, dat je op mijn verzoek zoo goed zoudt zijn eens in te kijken, of het voor de N.G. geschikt was. Zoudt ge me niet met een enkel woordje kunnen berichten, wat ge van dat artikel denkt. Daarmeê zoudt ge zeer verheugen.
t.t.
WILLEM KLOOS.
Den Heer P.L. Tak.
(Wordt vervolgd.)
|
|