| |
| |
| |
Maandelijksch overzicht
Letterkundige notities.
Reis naar het eind van de nacht.
Reis naar het eind van de nacht.... Een verschrikkelijke titel voor een verschrikkelijk boek....
Wat is dit werk van Louis Ferdinand Céline (pseudoniem van Dr. L. Destouches) anders dan een donkere worsteling, een moeizaam vóórt-tobben in diepste duisternis?.... Prof Valkhoff noemt het een document humain van wereldwijde beteekenis, om den niets-ontzienden durf van den auteur, die ons door alle somberheden van de menschelijke natuur en de menschelijke daden voert, door de hel van den oorlog, koloniale verschrikkingen, ellende van ziekten, prostitutie, moord en dood in volksbuurten.... en om zijn humor, die aan sommige gedeelten de tint van een clowneske satire verleent, griezelig van ónvroolijkheid.
Zoo is het. Zelfs de humor is bij Louis Ferdinand Céline niet glanzend, maar dof; en dit geheele ontzaglijke werk is van een monotone geweldigheid, die ons aandoet, als wierpen wij een blik in de achterwereld van het menschelijke bestaan, waar de techniek van het leven wordt blootgelegd, - als trad men in de machinewerkplaats van 'slevens fabriek, waar de raderen snorren, en de vliegwielen wentelen, en de drijfriemen suizen, en waar het dreunt en stampt en ratelt en druischt, in een verbijsterende eentonigheid, en wij machteloos staan, en domp worden, door het onmeedoogend lawaai, dat geen seconde ophoudt, maar blijft hameren en bonzen, tot wij genade zouden willen smeeken, maar tegelijk beseffen, dat het onmogelijk is, dat deze geordende chaos ophoudt, want dat zij de keerzijde van het leven is, van het leven-zelf, en voort móet gaan in onverbiddelijke regelmaat....
Wij lazen dit boek in het Fransch in den.... 158en druk.
Voyage au bout de la nuit.... heeft het lezerspubliek betooverd.
| |
| |
Waarom? waardoor? Heeft de wereld zoo'n honger naar het bittere brok der realiteit, en is het zelf-beleven van de werkelijkheid nog niet genoeg, en wil men haar aanschouwelijk vóór zich krijgen, zooals een zieke soms in alle phasen de physiologie zijner pijn doorproeven wil?
Kan men dit boek een letterkundig meesterwerk noemen? Het is geschreven in een drogen, gelijkmatigen stijl, die mededeelt, mededeelt in een zich nergens verheffenden of verdiependen gang, onuitputtelijk geduldig en onvermoeid mededeelt, al het onbelangrijke, onbeduidende, soms onnoozele van het dagelijksche leven. Zoek in dit boek geen schokkende avonturen (zelfs niet in de gedeelten over den oorlog) geen tragiek of dramatiek, geen hevige karakter-uitbeeldingen, geen pakkende tooneelen; (het telkens opduiken van den eenwigen Robinson begint ten slotte eenigszins comisch te werken) maar een erbarmingsloos ontblooten van wat men niet zien wil, een wreed ten gehoore brengen, van wat men niet wil hooren, omdat het te vreeselijk, te huiveringwekkend, te schaamteloos is.
De Temps noemt dit boek, dat bekroond is met den prix Théophraste Renaudot, de prijs der journalisten, en vertaald is in het Engelsch, Amerikaansch, Duitsch, Poolsch, Russisch, Tsjechisch, Sloveensch, Hongaarsch, Italiaansch en Nederlandsch, en waarvan over de geheele wereld honderdduizenden exemplaren zijn verkocht: een van de belangrijkste boeken, die de boekhandel sinds langen tijd kent. Niets weerstaat de ironie van den schrijver, zijn toorn, zijn verontwaardiging, zijn wanhoop.... En waar de Temps spreekt van ‘dit vertwijfelde boek’ zouden wij er nog willen bijvoegen: en tot vertwijfeling brengende boek....
De vertaling was in handen van den heer Sandfort, die zijn taak welke niet gemakkelijk was! er naar behooren heeft afgebracht. Céline schrijft in het, niet voor ieder toegankelijk bagout parisien (een nieuw soort argot) en maakt zelfs soms zijn woorden, maar de heer Sandfort is voor geen klein geruchtje vervaard, immers hij is de vertaler van Rabelais, en wie dezen auteur onder de knie heeft gekregen, die kan méér!
De groote verdienste van Louis Ferdinand Céline ligt voornamelijk hierin, dat hij iets geheel nieuws, iets geheel oorspronkelijks heeft gegeven, dat verre afwijkt van het cliché-werk van den geijkten, beschaafden roman. Wat de tegenwoordige roman ons brengen zal,
| |
| |
wij weten het al van te voren, het gunt ons geen verrassing meer. In eindelooze variaties genuanceerd krijgen wij altijd dezelfde thema's, worden altijd dezelfde liefdesgeschiedenissen behandeld, in het boek van Céline.... gaan wij met den auteur door de somberheden van het leven, door materiëele en moreele ellenden van de meest verschillende soort, - maar overal is het leven op de daad betrapt, nergens is de werkelijkheid geforceerd.... deze tentoonstelling van menschelijke misère is, helaas, geen fantasie, geen koorts-visioen, maar bijtende, wrange, afschuwelijke realiteit. Nergens de drang om de bestaande dingen te vergoelijken of te verheimelijken, om ergerlijke toestanden te idealiseeeren.... met de onverschillige argeloosheid van een oermensch toont Céline ons de ‘naakte waarheid’,’ zonder éénige maatschappelijk-conventioneele behoefte, die te vermooien. Zooals men vroeger in de literatuur idealisme wenschte, opdat de mensch tenminste in zijn lectuur, even uitrusten kon van de werkelijkheid, - zoo verbant men tegenwoordig alle pruderie, alle voorzichtigheid, elk verlangen-om-anderen-te-sparen. Onbarmhartigheid heeft de weeke sentimentaliteit vervangen en verbloemen schijnt uit den booze te zijn. ‘Het masker van de wereld afgetrokken’, zou dit boek kunnen heeten, en de krankzinnige zotheid van den mensch, en van het geheele leven (a tale told by an idiot, zeide Shakespeare reeds) wordt er met bitteren humor, raak en meedoogenloos in afgebeeld. Om het boek te karakteriseeren kan men geen beter woord gebruiken dan het meesterlijke van Prof. Valkhoff in zijn Inleiding: ‘Een hallucineerende hellevaart’.
Aan de uitgevers, Mulder & Co. te Amsterdam, komt alle lof toe voor de uitgave. Het boek, flink van formaat, met uitstekenden druk, is gebonden in een soberen grijs-linnen band, de juiste omlijsting voor den inhoud. In beteren vorm had dit werk niet het licht kunnen zien.
N.G.
| |
De hamerslagen.
Er is zoo juist in Nederland een boek verschenen, dat in zekeren zin het hierboven besproken werk aequivaleert. Het geeft evenzoo een breed overzicht van een geheele levensperiode, van een bepaalde
| |
| |
menschenklasse; het neemt evenmin een blad voor den mond, en schroomt evenmin de nooden en ellenden van den modernen tijd bloot te leggen. Het is zeer omvangrijk, en toont aan, wat de schrijver zeggen wil, in een kalmen, helderen stijl, egaal en rustig, maar waardoor toch alle hartstochten en sentimenten, gedachten en daden, gevoelens en inzichten duidelijk worden gemaakt.
Ook dit boek is een ‘reis door den nacht’, een vertwijfelde reis door den nacht, naar het eind van den nacht.... en het toont ons alle ups and downs (meer downs dan ups, zooals het nu eenmaal in het leven is) van een, in een zeker tijdperk levende, in zekere omstandigheden verkeerende, een zekere beschaving hebbende of missende, volks-soort, die leeft in een zekere streek van ons vaderland, en die zekere eigenaardigheden bezit, aanwensels en gewoonten, waarvan het in hooge mate interessant is te lezen.
De auteur van het boek, de heer H.H.J. Maas (Uitgever van De Hamerslagen is de firma A.G. Schoonderbeek te Laren) is de bij uitstek bevoegde, om over deze landstreek en dit type menschen te schrijven. Verscheidene andere zijner boeken spelen in hetzelfde kader, en de pers zeide ervan: ‘'t Is Breughel, 't is Jan Steen, 't is Breero, wat men hoort en ziet, Limburgsch volksleven zonder eenig omhulsel.’
* * *
Het ‘leitmotiv’ van De Hamerslagen wordt ons van te voren reeds duidelijk door het zeer mooie vers van M. Nijhoff, dat de schrijver als motto voor zijn boek heeft gekozen, en dat begint:
Wij sloegen hem aan 't kruis. Zijn vingers grepen
Wild om den spijker, toen 'k den hamer hief -
Maar hij zei zacht mijn naam en: ‘Heb mij lief’ -
En 't groot geheim had ik voor goed begrepen.
Ik wrong een lach weg dat mijn tanden knarsten,
En werd een gek die bloed van liefde vroeg;
Ik had hem lief - en sloeg en sloeg en sloeg
Den spijker door zijn hand in 't hout barstte.
En de episode, waarin deze scène in beeld wordt gebracht, waar het zoontje van den timmerman (die een vernield kruisbeeld her- | |
| |
stelde), den Lievenheer opnieuw op het kruis moet nagelen, en het niet kan, maar bewusteloos ineen zakt, is treffend van symboliek.
Onwillekeurig denken we hier aan de sublieme poëzie van Jeremias de Decker, den zeventiendeeeuwsche dichter van een sterk en plastisch en overtuigend talent, zooals hij zijn grenzelooze smart uitspreekt in Christus gekruist:
Ik hoor de spijckeren met ijsselijcke slagen
Door hout en handen jagen.
De wreedheid treft bij beurt dan d'één dan d'ander hand.
Nu zal ze gaan aan 't hout de teêre voeten hechten....
Daer smijt ze door den rechten
Daer door den slincken heen:
Amy! wat slaen is dat! dat knerst door vleesch en been.
Men reckt het hout omhoog, acht! ach! dat dreunen, draaien,
Dan van en naer den grond,
In elck hier weer op nieuw een slag in elcke wond.
De hamerslagen is de allegorische titel voor het verwordene, onscrupuleuse, erbarminglooze, dat er tegenwoordig in de wereld heerscht. De schoten der kanonnen in den grooten oorlog hoort de heer Maas óók als ‘hamerslagen’.... en heeft hij geen gelijk? Zijn het geen hamerslagen, die genadeloos gedreven worden in het beste, het schoonste, het waardevolste, wat de wereld bezit!....
Het is de groote verdienste van den heer Maas, dat hij, evenmin als Louis Ferdinand Céline, idealiseert of sentimentaliseert. Strak houdt hij het reciet van zijn verhaal in de hand, geen oogenblik verslappend, geen oogenblik oppervlakkig wordend of nonchalant. En behalve de schildering van toestanden en gebeuringen, beeldt hij in dit boek ook de geheele ontwikkelingsgeschiedenis van een jongen man, met al diens goede en verkeerde eigenschappen, met zijn liefdeleven, en zijn sergeant-zijn in de mobilisatie, en zijn eindelijke verlossing door een groote genegenheid uit den zwaren, zwarten nacht der ongerechtigheid, twijfel en smart, naar het hoop gevende licht van den nieuwen dag.
| |
| |
Zij, die op de hoogte wenschen te blijven van hun tijd, zij ten stelligste en ten sterkste aangeraden, om naast de lectuur van Célin's boek, Voyage au bout de la nuit, kennis te nemen van De Hamerslagen, het werk van een eigen landgenoot, die doortrokken is van werkelijkheidszin, een goed waarnemer is en een krachtig vertolker, en die ons op de hoogte brengt van een belangrijke periode onzer nationale geschiedenis van een bepaalde volksklasse, - der studie overwaard. En mogen dus, wij Hollanders toonen, dat niet alleen de historie van het buitenland, maar ook onze eigen Nederlandsche belevingen en bestrevingen ons wel degelijk ter harte gaan!....
N.G.
|
|