De Nieuwe Gids. Jaargang 49(1934)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 298] [p. 298] Haar naam door H.W. Sandberg. Gebed van een ongeloovige Heer, brandt haar naam uit mijn hart, Spaar me, Ik heb al zoovèèl geleden, Wees tevreden met de oude smart, Voeg er geen nieuwe aan toe, Gij hebt mij verlaten, ik ben moe, Spaar me, Ik heb al zoovèèl geleden, Heer, brandt haar naam uit mijn hart. Haar naam alleen al roept alles op: De wandelingen door Parijs, Het samenzijn in schouwburg en cinéma, In de métro en de autobus, In het nachtelijk duister; Haar naam waart als een rust'loos gefluister Door de stilte van mijn hart, Haar naam glanst als een lichtreclame In het duister van mijn hart, Haar naam boort als wit staal In het rood van mijn hart. Heer, laat het genoeg zijn, Laat het, bij wat gij mij hebt toegekend, Ik ben als een dier, dat rad'loos rent In de kooi van het leven Heen en weer, heen en weer, Heer, laat het nu genoeg zijn, Niet meer. [pagina 299] [p. 299] Haar beeld verlaat mij nooit. Hoe verder zij van mij gaat, Hoe dichter het bij mij staat, Hoe vager haar bestaan voor mij, Hoe scherper dringt het uit de rij Van herinneringen naar voren, Alles is verloren! Maar haar beeld verlaat mij nooit. Alle droomen zijn logen, Heer, neem haar beeld uit mijn oogen. Haar wezen heeft mij doordrongen, Zingt door de zang van mijn bloed, Als een eeuwige begeleiding, Als een eeuwig samenspel. Nu is het wel, Heer, neem haar wezen uit mijn gemoed. Wat gij doet, zegt men, is goed, Maar ik kan dit alles niet langer dragen, En ik mag toch vragen? Er is verlichting In klagen, Want ik weet vooruit, dat ge weigeren moet. Heer, brandt haar naam uit mijn hart, Spaar me, Ik heb al zoovèèl geleden, Wees tevreden met de oude smart, Voeg er geen nieuwe aan toe, Gij hebt mij verlaten, ik ben moe, Spaar me, Ik heb al zoovèèl geleden, Heer, brandt haar naam uit mijn hart. '31, Paris. Vorige Volgende