| |
| |
| |
Maandelijksch overzicht
Letterkundige notities.
Het moeilijke kind.
Beschouwingen over moeilijke kinderen, onze onevenwichtige jongeren, de opgroeiende jeugd, en alle mogelijke vraagstukken van paedagogischen aard, zijn aan de orde van den dag. In een onafgebroken reeks verschijnen over deze onderwerpen boeken, oorspronkelijk of vertaald, en - is het een wonder? - er schijnt daarvoor een overgroote belangstelling te bestaan.
Neen! een wonder is het niet. Waarheen zou de aandacht der volwassenen beter en nauwkeuriger kunnen gaan dan naar het opkomende geslacht, dat immers de toekomst is.
Aan de jeugd van heden behoort de toekomst van straks.
En daar alle inzichten, opvattingen, oordeelen der huidigen (wegens de steeds vorderende wetenschap, het altijd dieper gaande onderzoek, het verder psychologisch doordringen in zielkundige problemen), zoo oneindig veel oneenvoudiger dan vroeger zijn geworden, spreekt het vanzelf, dat de ‘kinderzielkunde’, zooals die in den tegenwoordigen tijd wordt beoefend, een der philosophische psychologieën is, die vrijwel iedereen, in hooge mate interesseert.
Vandaar dan ook, dat het ‘kind in de letterkunde’ op een geweldige belangstelling rekenen kan. Denk aan het debiet van Heyermans' droomkoninkje en Vuurvlindertje, aan de Jong's Marijntje Gijsen, aan Romain Rolland's Jean Christophe, om alleen dezen te noemen, denk aan fotografische opnamen van kinderen in de eerste levensweken, hoe zij reageeren op geluiden, kleuren, gevoelsindrukken. En het is te begrijpen, dat ook de psycho-analyse zich meester heeft gemaakt van het kind, en heeft ontdekt, dat allerlei stoutigheden, fouten, ondeugden van het kind niet altijd het gevolg zijn van een aangeboren slechten aard, of bij de geboorte meegekregen verkeerde neigingen, - maar vaak het gevolg kunnen wezen van ‘trauma's’, ‘verdrongen complexen’, of ‘reacties op
| |
| |
ondergane behandelingen of ondervindingen’, of ook wel de onbewuste wraak of de verdediging zijn van den overigens weerlooze en onmachtige.
De Wereldbibliotheek, die haar universeelen blik laat gaan over binnen- en buitenland, die weet te grijpen ‘in 's volle Menschenleben’, en altijd een zoodanigen greep weet te doen, dat, wat zij te voorschijn brengt, de aandacht ten volle waard is, - kwam op de gelukkige gedachte een aantal studies tezamen uit te geven, die elk een bizonderen kant van ‘het moeilijke kind belichten’.
Dr. Alfred Adler, de ‘Erfinder’ van de ‘Individual-Psychologie’, - die onzes inziens meer recht van bestaan heeft dan Freud's psycho-analyse, die alles terug-brengt tot het sexueele, tot zelfs de moederliefde, de schoonmaak en het rooken van een pijp, - opent den bundel met een beschouwing over het moeilijke kind in het algemeen. De individueele psychologie van Adler neemt óók wel een leidende macht in het leven aan, maar bij hem is het een ander begrip, dat wij ‘de zelfhandhaving’ zouden willen noemen. En inderdaad bestaat deze vitale drang, die niet vernietigd willen zijn, dit blijvend iets willen beteekenen, in iederen mensch in grootere of mindere mate. (Behalve bij hen, die met een ‘minderwaardigheidscomplex’ zijn behept, - doch dit zijn de uitzonderingen, die den regel bevestigen.)
Een van Adler's goede theorieën is: ‘De opvoeder moet opgevoed worden’, Hiermede bedoelt hij: ‘onvoorwaardelijke vernietiging van elk uiterlijk gezag’, (d.i. weg met alle gescheld, geschreeuw, geransel, voor den mal houden en kleineering) ‘waardeering en eerbied voor ieders persoonlijkheid’, en eigenlijk als eerste practische beginsel: men neme zelfs het kleinste kind wel degelijk au sérieux.
De opvoeder moet opgevoed worden. Wie had honderd jaar geleden durven droomen, dat aan den opvoeder dit behartigingswaardige lesje nog wel eens zou worden toegeduwd? in den tijd toen de ijzeren vuist van den vader de beslissing bracht, en plomp zegevierde over alle zachte sentimenten, artistieke neigingen, tegenstrijdige elementen, opstandige gedachten, persoonlijke verlangens van het kind?.... In den loop der tijden zijn de hersenen ontwikkelder geworden, de willen soepeler, de gemoederen begrijpelijker. En ziedaar nu het resultaat van jarenlang nadenken, doordringend
| |
| |
onderzoeken en gevoelig overpeinzen, neergelegd in een 22 studies van de meest verschillende paedagogen, die door Drs. P. Dijkema zijn vertaald, en die tezamen een helder beeld geven van het lastige kind in al zijn verschijningen. Het neerslachtige kind, het tegenstribbelende kind, het domme kind, het sexueel vroegrijpe kind, het luie kind, het leugenachtige kind, het driftige kind.... ze gaan ons voorbij in een bonte rij, niet oppervlakkig, van buiten-af bekeken, maar duchtig op den tand gevoeld, en door en door als met een bizonder soort X-stralen tot in de ziel nagevorscht. Veel wordt ons omtrent de psyche van het kind verklaard; drijfveeren worden blootgelegd, die wij niet konden bevroeden, heimelijke roerselen worden aan het licht gebracht; wat onuitstaanbaar leek en antipathiek, krijgt dikwijls een meelijwekkend, pathetisch aanzien want.... tout savoir c'est tout pardonner.
Dit boek over het moeilijke kind wenschen wij in de handen van alle ouders, opvoeders en leerkrachten. Het kan veel voorlichting geven, en misschien veel onheilen voorkomen. Want door het juiste inzicht, de juiste toepassing eener juiste methode, wordt menige ‘beschadiging’ der kinderziel voorkomen!....
N.G.
| |
Onze evenwichtige jongeren.
In zekeren zin zou men het boek van Dr. H. van Lieshout een voortzetting kunnen noemen van het vorige, omdat het de wat oudere jeugd in al haar nooden en verlangens behandelt.
Dit werk, onder de sanctie van de Kerk, cum licentia superiorum, bij de firma Henri Bergmans en Cie te Tilburg verschenen, is het gevolg van een ernstig onderzoek naar de oorzaken van de ‘onevenwichtigheid’ der moderne jeugd, die zoekt en zoekt, in een ongeëquilibreerden drang, niet weet, wáár zij het zoeken moet, en het nergens vinden kan.
In zijn Ter Inleiding schrijft Dr. van Lieshout: ‘De beschouwingen, die wij hiermee publiceeren, willen een karakteristiek geven van de jongeren en met name de katholieke jongeren in Nederland. Zij willen konstateeren, dat over sommige geloofsgenooten is gekomen 'n zucht naar vergeestelijking, 'n streven naar verinnerlijking en vernieuwing, en om dit streven beter te kunnen overzien in z'n geheel, stellen ze 't naast eenige andere stroomingen, buiten de
| |
| |
katholieke kerk, waaraan eveneens 'n zoeken naar spiritualiteit en religiositeit ten grondslag ligt. Ze willen echter niet volstaan met de beweging naar religiositeit en spiritualiteit enkel en alleen vast te stellen: het komt er vooral op aan dit streven te schatten op z'n juiste waarde, en aan te wijzen 't goede en minder goede, dat in dit streven en de manier, waarop 't zich openbaart, opgesloten ligt.’
De heer Van Lieshout wil volstrekt niet eenzijdig theoretiseeren en dogmatisch drijven. Hij tracht zoo ruim mogelijk te zien en in verschillende stroomingen het goede aan te wijzen. Want: ‘De groote vraagstukken kunnen worden beschouwd, zoowel in het licht der verstandelijke beginselen als in 't licht der geloofswaarden, zoowel in 't licht van de natuur als van de bovennatuur, maar altijd zóó, dat tusschen beide blijft gehandhaafd 'n formeel onderscheid, zoodat wat mocht ontbreken aan 't verstandelijk inzicht, aan de natuur, in de gewone orde niet wordt goed gemaakt door geloof of bovennatuur.’
De beschouwingen van Dr. van Lieshout over socialisme en fascisme zijn zeer de moeite waard, daar hij onpartijdig wil wezen, het witte niet zwart maakt en het zwarte niet wit, en elk het zijne geeft.
In dezen tijd van verwarring en ontwrichting, van wankelmoedigheid en disharmonie, van chaotische stroomingen en warrelende draaikolken in geest en leven, - nu alle waarden ‘umgewertet’ worden, nu de onderste steen boven komt en de tegenstrijdigste meeningen zich bekampen in een steeds onbesliste worsteling, - nu er een snakkende behoefte bestaat aan iets van hooger geestelijk belang, om zich aan op te richten en vast te houden, nu elke nieuwe levensrichting aanhangers vindt, hetzij het de theosophie of de anthroposophie betreft, het soefisme of de Orde van De Ster in het Oosten, het religieuse socialisme, of de beweging rond Krishnamurti.... nu het ‘eeuwig schrijnende heimwee’ bevrediging zoekt, hoe dan ook, kan een zeer ernstig boek als dat van Dr. van Lieshout stellig goede diensten bewijzen, als raadgeving of als steun, of als enkel maar een voorlichting door een deskundige, die de zaken degelijk en deugdelijk heeft onderzocht. Lees en overweeg dit werk, ge zult na de lectuur weer wat wijzer geworden en ook wat verder gekomen zijn.
N.G.
| |
| |
| |
Internationale vraagstukken van dezen tijd.
De meest brandende vraagstukken van dezen tijd zijn ongetwijfeld die, welke de kwestie van den Volkenbond en van den universeelen Vrede betreffen.
De Vereeniging voor Volkenbond en Vrede gaf een bundel uit, waarin de internationale vraagstukken, door ter zake kundigen grondig en tegelijk zeer overzichtelijk voor leeken, worden besproken.
Er is tegenwoordig bijna niemand meer, lui en laksch, en innerlijk stijf gesloten genoeg, om zich in het geheel niet te bekommeren om de woelingen en wisselingen der internationale politiek, getuige de tallooze bladen en blaadjes en min of meer uitgebreide brochures en vlugschriften, die in een ononderbroken stroom van de persen komen. Ieder voelt zijn innerlijke ijzeren verstarring, waarmee hij beproefde zich te behoeden tegen ongewenschte wereldsche aanrakingen, en die hem bescherming en tevens verdediging was, in beweging gebracht, de handen zijn hem van voor de oogen en de ooren weg-gerukt, en hij wordt gedwongen om te zien en te hooren, gedwongen om in te gaan in de waarachtigheid van het leven.
De oorlog heeft in de hoofden en harten een ontsteldheid teweeg gebracht, als enkel mogelijk is bij degenen, die met hun menschelijke hulpeloosheid en gevoeligheid, een tijdlang gedoemd waren, in de hel door te brengen. Zelfs nu, na twintig jaren sinds den aanvang, zit de smartelijke angst er nog in, en hunkert men naar geruststelling en zekerheid. Vandaar dat een verzameling opstellen over genoemde onderwerpen door de meest bevoegden, enorme belangstelling zal ondervinden, en de lezers de firma D.A. Daamen's Uitgeversmaatschappij N.V., 's-Gravenhage, dank zullen weten voor deze nuttige, ja noodzakelijke, welkome uitgave. Het is, zooals het prospectus terecht zegt, voor den gemiddelden intellectueel onmogelijk de ontwikkeling van alle vraagstukken, die hem, uit den aard der zaak toch wel zeer interesseeren, ook maar oppervlakkig bij te houden, vandaar dat een betrouwbare gids als deze, bizonder moet worden gewaardeerd.
Jhr. Mr. Dr. H.A. van Karnebeek schrijft over Het wezen van den volkenbond; Prof. Mr. V.H. Rutgers over Ontwapening en
| |
| |
veiligheid; Mr. W. van Lanschot over Georganiseerde Europeesche samenwerking (het Pan-Europa van Graaf Goudenhove Kalergi, voor welk voortreffelijk geënsceneerd plan ook in Nederland veel propaganda gemaakt is); Mr. J. Limburg over Internationale Arbitrage en Rechtspraak; Prof. Mr. J.P.A. François over Oorlogsverboden; Prof. Dr. J.H.W. Verzijl over De Vredesverdragen en hun mogelijke herziening; Prof. Mr. J.A van Hamel over Nationalisme en Fascisme; Mr. J.C.A. Everwijn over Herstel en oorlogsschulden; A.A. van Sandick over Financieele en economische vraagstukken van het oogenblik; mevr. C.A. Kluyver over Amerika en den Volkenbond; mevr. Mr. C. Bakker-Van Bosse over Nationale minderheden; D.F.W. van Rees over Het Instituut der Volkenbondsmandaten; P.J.S. Serrarens over De Internationale Organisatie van den Arbeid; Mr. M.J. v.d. Flier over Particuliere of Staatswapenfabricage; Dr. M.G. de Boer over De Verhouding tusschen Duitschland en Frankrijk; Prof. Dr. E. Moresco over De vraagstukken van het verre Oosten en de Stille Zuidzee; J. Schraver over Vraagstukken van de Adriatische en de Middellandsche Zee; Prof. Mr. H. Frijda over De lijn v.d. economische politiek in Sowjet Rusland; Dr. E. van Raalte over Het Britsche Gemeenebest van Naties; H.Ch.G.J. v.d. Mandere over Het Vraagstuk v.d. Poolschen Coridor en Dr. K.F.O. James over De naderende Volksstemming in het Saargebied.
Men ziet het, welk een rijke mijn hier door kenners is aangeboord en hoe verscheiden en waardevol de ertsen zijn, die men daaruit heeft te voorschijn gebracht. Het eene onderwerp zal dezen, het andere dien meer belangstelling inboememen, maar er zal bijna niemand wezen, man of vrouw, oud of jong, die in deze met zorg saamgebrachte verzameling niet iets van zijn gading vindt. Dit keurig uitgegeven boek, met flinke letter gedrukt op goed papier, behoort in elke woning bij de hand te worden gehouden, en op het boekenrekje in huiskamer of studeervertrek bij de dictionnairs en naslaboeken te staan.
N.G.
|
|