| |
| |
| |
Maandelijksch overzicht
Letterkundige notities.
De grootste romans der toekomst. Zullen zij door mannen of door vrouwen worden geschreven?
Het bekende, goed letterkundige Engelsche weekblad Everyman heeft deze belangrijke vraag opgeworpen.
Tot dusver werden de wereldberoemdste, alom bekende romans der literatuur in het algemeen door mannen geschreven. Bovendien waren de grandiooste schilderijen, beeldhouwwerken, symphonieën het werk van mannen. Ook in bouwkunst, wetenschap, wijsbegeerte hebben mannen de grootste prestaties geleverd. Dit is een waarheid, welke niet kan worden ontkend.
Als heden ten dage een jonge man zich nederzet, om aan een roman te beginnen, mag hij er zich bewust van zijn, dat achter hem zich een lange reeks beroemde voorgangers uitstrekt, die het leven en de menschen uitbeelden met wonderbare en onvergankelijke kracht. De ontwerpers van bijvoorbeeld de Odyssee en de Ilias en de Beowulf-sagen mogen in feitelijkheid onbekend zijn, - het staat toch vast, dat het mannen moeten zijn geweest (n'en déplaise de excentrieke fantast Samuel Butler, die in werkelijken ernst beweerde, dat zich achter den naam Homerus een vrouw verborg). Maar wanneer we komen tot de wèl-gesigneerde meesterstukken, die van alle tijden zijn, tot Boccaccio's Decamerone en Cervantes' Don Quixote, tot Rabelais en Swift, tot Sterne en Fielding en Defoe's Robinson Crusoe, - dan blijken de schrijvers onveranderlijk allen mannen te zijn.
En later nog, toen de roman zijn plaats veroverd had als een stellig kunstgenre, vinden wij: Balzac, Stendhal, Victor Hugo, Zola, Walter Scott en Dickens en Thackeray, Tolstoï, Knut
| |
| |
Hamsum en d'Annunzio, Unanumo en Pirandello, (en hoevele anderen!) en naast deze grooten kunnen, hoe verdienstelijk ook, George Sand en George Eliot, de Brontë's, madame de Staël en Selma Lagerlöf zich niet hun evenknieën wanen.
Dus mag de jongeman-van-heden er trotsch op zijn het bewustzijn te hebben, dat wát kan worden bereikt in de romankunst, door mannen is bereikt. Ja, bereikt, al werd hun slagen ook lang door de grootste inspanning en de ontzettendste moeilijkheden belemmerd. Denk aan Dickens, hoe die zich opworstelde van schoensmeer-werk-jongetje tot den bewoner van Gad's Hill, aan Walter Scott, hoe deze met bijna onoverkomelijke schulden te kampen had, aan Joseph Conrad, reeds van middelbare jaren, toen hij zijn zeemanschap er aan gaf, en ging schrijven in een taal, die oorspronkelijk de zijne niet was, aan Knut Hamsum, de Nobelprijs-winnaar en grootgrondbezitter, die eenmaal honger liep te lijden in de straten van Christiania....
Maar! één voorrecht hebben de mannen altijd gehad, en dit was: dat zij er altijd voor mochten uitkomen, schrijvers te zijn! dat zij niet als Jane Austen haastig hun manuscripten in een lade moesten weg-stoppen als zij de deur hoorden kraken, of op een hoekje van de etenstafel moesten schrijven als mevrouw Gaskell of Harriet Beecher Stowe!
Als een jongeman de behoefte en den drang in zich voelt, schrijver te worden, dan mag hij aan die neiging gevolg geven, zonder dat hem van alle kanten wordt toegeroepen: ‘En je echtgenoot! en je kinderen! en je huishouden! en je maatschappelijke plichten! en je bloedverwanten! Gauw terug naar de plaats, waar je krachtens je vrouwelijk geslacht op behoort! Een vrije werkkamer? Kan je begrijpen! dat is natuurlijk alleen voor den man weg-gelegd. Stilte in huis? ontzien van je werk? geregelde arbeidsuren? onzin, hoor, dat is alleen noodig voor den werkenden man.
Vergeet nog bovendien niet, dat de geheele wereld èn nog de bovenwereld en de onderwereld, open staan voor den mannelijken auteur. De geheele aarde is zijn studieveld. Hij kan de zeeën bevaren als Kapitein Marryat, Pierre Loti, of zooals ten onzent Slauerhoff, hij kan het leven der ‘onterfden’ bestudeeren in kroegen en mijnwerken en beruchte buurten, hij kan zoowel het society-leven als dat van het ‘bas peuple’ onderzoeken, hij kan desgewenscht,
| |
| |
heele nachten over de straten zwerven; interessante personen volgen, afspraken maken met onbekenden, niets houdt hem terug, niets menschelijks behoeft hem vreemd te blijven. De vrouw daarentegen is in alle opzichten gehandicapt, - zij mag nóg zoo vrijgevochten en kloek en volhardend wezen als zij wil: de mogelijkheden, die vlak binnen het bereik van den man liggen, bestaan voor haar niet! Al deze voorrechten en gemakkelijkheden, die den man zijn taak zoozeer verlichten, moet de vrouw maar, zoo goed zij kan, zien te vervangen door intuïtie en psychologisch instinct. En als wij dit alles bedenken, moeten wij toch de grootste bewondering hebben voor wat de vrouw met haar geringe hulpkrachten in de wereldliteratuur heeft gepresteerd! Zij, die niet als de man, alle faciliteiten van zijn sexe geniet, die niet als hij het bohème- of arbeidersleven meemaken kan, die geen cowboy kan worden in de far West, of zijn vocatie kan volgen en Indianen-ruiter worden in een circus, of kabeljauwvisscher aan de kust van Newfoundland, - die niet kan experimenteeren en onderzoeken, die zich niet vrij in het ‘feindliche Leben’ kan storten, maar meestal het slechts uit de verte kan gadeslaan, zoodat zij het ‘ware’ leven niet zou kunnen leeren kennen, ware zij niet begiftigd met een onbewuste menschenkennis en een krachtig devinatievermogen.
De schrijver heeft uit de oneindige variëteit der omstandigheden slechts te kiezen. Niets behoeft hem verborgen te blijven, geen levensgeheim blijft hem ongeopenbaard, geen deur wordt onherroepelijk voor hem gesloten. Bezit hij tijd, talent en volharding, dan kan hij, door den bestaanden staat van zaken, dus omdat hij man is, bereiken wat hij wil. De gelegenheden worden hem geboden, aan hèm er het goede en nuttige gebruik van te maken. De man kan zijn honger naar kennis, zijn hartstocht voor weten-wat-er-te-weten-valt, zijn nieuwsgierigheid, ten volle en overal bevredigen; de vrouw moet raden en combineeren, en veronderstellen en fantaseeren, - en moeten wij daarom niet schrijfsters ten hoogste achten, als zij zoo levenswaar schrijven als Emily Brontë in ‘Wuthering Heights’, als Charlotte Brontë in Villette, en met zooveel menschenkennis het wereldsche bestaan uitbeelden als mevrouw Bosboom-Toussaint deed in haar romans?....
De bekende publicist Richard Aldington zegt de volgende ware woorden:
| |
| |
‘Laat ons de feiten goed onder de oogen zien. Historisch is het juist, dat vrouwen tot dusverre nog geen wereldbefaamde romans hebben geschreven. Maar.... laten we niet vergeten, dat zij in vele gevallen den man de inspiratie hebben gegeven, en hem vaak in staat hebben gesteld, door alle materieele hinderpalen voor hem uit den weg te ruimen, zijn genie te ontwikkelen. Ik ben er van overtuigd, dat er geen enkele reden bestaat, waarom vrouwen, niet even goed als mannen artistiek scheppend zouden kunnen zijn, - indien de gelegenheid voor hen even gunstig was als voor den man.
‘.... If I'd been forced from childhood to listen with exaggerated deference to the opinions of the opposite sex; if the only career open to me had been marriage or some underpaid routine job, if I'd had to spent years in being pregnant, rearing children and looking after a house and a man, I don't think I'd have written much. I should'nt have had the energy.’
* * *
Evenwel, de tijden veranderen en een betere toekomst voor de vrouw is op komst of reeds voor de vrouw verkregen. In Nederland is de huwelijkswetgeving gewijzigd, de vrouw heeft kiesrecht, en alle maatschappelijke betrekkingen staan voor haar open. Mussolini heeft zijn verbod, dat vrouwen niet aan de Hoogescholen mochten studeeren, ingetrokken; het nieuwe régime in Spanje heeft bereids aan de vrouw het stemrecht toegestaan. De horizon zet zich uit voor de vrouw, zij kan zich met meer vrijheid en comfort in de wereld bewegen, en een persoonlijk onderzoek instellen naar wat vroeger geheim voor haar bleef. Reeds sinds geruimen tijd moet men zich wel eens afvragen: werd dit boek door een man of een vrouw geschreven? Toen Jane Eyre verscheen, werd ‘Currer Bell’ algemeen door de critiek voor een man gehouden, en toen hier te lande Hartstocht door Jeanne Reyneke van Stuwe het licht zag, vroegen de recensenten: ‘Staat er Jean of staat er Jeanne?’.... En Richard Aldington brengt geestig een toekomst-vrees aan den dag, als hij zegt:
‘Let us hope the day will not arrive when the woman literary editor says to the women reviewer: Go easy with that novel, - it is only a man's.’
| |
| |
Een feit is het, dat de roman, in den vorm, zooals wij dien thans kennen, gecreëerd werd door een vrouw, namelijk door Madame de Lafayette met haar Princesse de Clèves. (Bij de W.B. uitgegeven in de voortreffelijke vertaling van Hélène Swarth.) De roman in brieven heerschte oppermachtig, en mad. de Staël, Wolff en Deken, Choderlos de Laclos, Richardson, enz., enz. vierden hoogtij. Madame de Lafayette waagde het, vóór al dezen, te schrijven over mannen en vrouwen, zooals zij zijn, en over de dingen, die hun interesseeren; zij bestudeerde de karakters naar de natuur, in hun onderlinge verhoudingen.
George Sand was de eerste vrouw met mannelijke schrijfsters-allure. Bewonderenswaardig was de manier, waarop zij opstond bij het aanbreken van den dag, een oude kamerjapon omsloeg, de kachel aanmaakte, de kamers aan kant bracht, Musset en de andere kinderen hun ontbijt gaf, en zich dan nederzette om het levensonderhoud voor het gezin te verdienen.
Het zal heden ten dage niemand meer in het hoofd komen, om een roman van een vrouw een lageren critiek-standaard aan te leggen dan een boek van een man. De roman schijnt de vrouw overigens het best te liggen. Zelden verdiept een vrouw zich in de philosophie of schrijft zij epische poëzie of historie; ook schijnt zij niet uit te munten als tooneelschrijfsters, of als satirische auteurs. In lyrische poëzie munten zij soms uit, ook als schrijfsters van essay, maar de literaire vorm van roman en novelle lijkt hun wel het beste af te gaan. De vrouw ziet evenzeer het fijnere detail als de groote lijn; zij is zeer subtiel in karakterstudie, en heeft een goed oog voor de verhouding tusschen de figuren, die zij uitbeeldt en hun milieu. En daarom prefereeren vele lezers romans van vrouwen boven die, welke door mannen geschreven zijn. Dit is waarschijnlijk ook de reden, dat de romans van vrouwen hier te lande zulk een ontzaglijken bloei beleven. Op elken schrijver kan iedereen direct de namen van minstens tien schrijfsters noemen. En of dezen gelezen worden? Er zijn er die vijftien drukken van één enkel boek beleven, er zijn er, van wie in drie weken tijds reeds een derde druk verschijnt! een succes, zooals ons van geen enkelen Hollandschen schrijver is bekend en dat concurreeren kan met de beste buitenlandsche successen!.... ja, nog véél meer zeggend is, daar Holland een zoo miniem klein taalgebied heeft. Er zijn vrouwelijke auteurs, van wie één werk in
| |
| |
honderdduizend exemplaren werd verkocht, er zijn schrijfsters, over wie de uitgever brieven van blijdschap krijgt, wanneer er weer een werk van haar wordt aangekondigd. En het verschijnsel vertoont zich niet alleen in Nederland, maar ook in andere Europeesche landen, vooral in Engeland, waar Virginia Woolf, Rosamond Lehmann, Margaret Kennedy, Willa Cather, ongekende, maar zéér zeker verdiende triomfen vieren. (Eén der mooiste boeken, door een moderne vrouw geschreven is Dusty answer van Rosamond Lehmann; hiervan kan men zeggen, dat het ‘onuitsprekelijke’ in woorden is gebracht.) En moeten wij nog wijzen op de vogue van Vicki Baum, wat waarlijk niet alleen een ‘succès de scandale’ mag worden genoemd, zooals sommigen durven beweren. Zelfs haar meest bekende boek: Menschen im Hotel is geen sensatie-roman; daarvoor is de psychologie te juist, en hebben haast alle personen een veel te tragischen kant. Helene Wilfuer, Hell in Frauensee, en vooral Zwischenfall in Lohwinckel zijn hier en daar prachtig van stemming en van intrinsiek karakterologisch inzicht. En Feme? de roman van een vogelvrijverklaarden jongen, die een politieken moord heeft begaan? Geen enkele man zou zich behoeven te schamen, dit sterke, knappe boek met zijn naam te onderteekenen!
De beste romans van vrouwen, - de beste romans van mannen verschillen in wezen niet zoo hemelsbreed. En hoe komt dit?
Het komt hierdoor:
De geniale geest Coleridge vertelde ons, dat schrijftalent, zoowel mannelijk als vrouwelijk is en moet zijn, met andere woorden: zoowel alle mannelijke als vrouwelijke elementen en qualiteiten behoort te bezitten. (En Virginia Woolf herhaalde deze uitspraak in A room of one's own.) En met onfeilbaar inzicht zeide het dichtergenie Dr. Boutens, dat de dichter honderd percent man en honderd percent vrouw moet zijn, - niet de helft vrouw en de andere helft man, neen! maar een complete man en een complete vrouw te zamen in eeen onvergelijkelijk en onverbrekelijk verband. Is dat niet prachtig en volkomen en schitterend juist?....
En daarom: zal er mettertijd onzes inziens niet meer naar worden gevraagd, of een boek door een man of een vrouw is geschreven, mits het werk beantwoordt aan de eischen, die men aan een goeden roman stellen mag.
N.G.
|
|