| |
| |
| |
Maandelijksch overzicht
Letterkundige notities.
De rijpere jeugd.
De boeken geschreven over de opgroeiende jeugd, opvoeding, karaktervorming, en dergelijke, zijn legio.
Inderdaad is het jeugd-probleem dan ook wel zóó belangrijk, dat ieder denkend mensch er wel eens zijn aandacht aan heeft gegeven.
Ouders, opvoeders, belangstellenden, houden zich bezig met het vraagstuk van het zich ontwikkelende kind.
Tal van theorieën worden daaromtrent opgeworpen. De eene wil zoo weinig mogelijk dwang. De andere, daaraan precies tegenovergesteld, eischt een absoluut en onafgebroken toezicht. Een verstandige, maar niet al te voelbare leiding wenscht een derde. En nu komt daar een nieuwe schrijver, - hij heet Frankwood E. Williams, en zijn boek De rijpere jeugd werd in de vertaling van Tine Querido-Nagtegaal uitgegeven bij de N.V. Querido Uitg.-Mtsch. te Amsterdam, - die zijn beschouwingen op de twee volgende grondwaarheden baseert:
Ten eerste, dat de ontzaglijk-snel voortvliegende tijd het kind tot volwassene heeft gemaakt, eer men er erg in heeft, en het zich bewust heeft gemaakt, - en, dat het kind in de wereld en de maatschappij soms (meestal) nog heel goed terecht komt, ondanks de bemoeiingen der ouders.
Ja, het is waar. Tien jaren, twintig jaren ‘vliegen als een schaduw heen’, en het kind doorloopt dan ook ‘vliegensvlug’ alle phasen van kindsheid, jeugd en jongelingsjaren. Bezorgde ouders, die zich de hersens hebben afgepijnigd in twijfel en vrees. of dit heilzaam is voor hun kind en of dat hem misschien schadelijk kan zijn, zien zich opeens van alle moeite en allen angst
| |
| |
ontheven, daar het kind zijn eigen weg gevonden heeft, en.... zich weldra een eigen gezin zal stichten, om zèlf met een vrouw ‘ouders’ te zijn....
En óók is het waar, dat veel zorg en angstige verwachting en de gevoelens van ontgoocheling en teleurstelling en vrees onnoodig zijn geweest. Weinig ouders realiseeren, dat zij op hun beurt het voorwerp zijn geweest van dezelfde twijfel-en-vrees, die zij nu voor hun kind met zich mededragen als een schier ondraaglijke last! De ouders van het oogenblik voelen zich zeer wijs en bezadigd en goed in staat te beoordeelen wat voor hun kind het dienstigste is. Maar op precies dezelfde plaats stonden hun ouders vroeger in het leven, en waren er even heilig van overtuigd, dat zij de wijsheid in pacht hadden!
De meeste ouders beschouwen hun kinderen als kneedbare klei, die door hun toedoen in een bepaalden vorm kan worden gedwongen. Meestentijds zijn zij hoogelijk verbaasd en bedroefd, als de voorhanden klei niet in hun vorm passen wil, en zij sparen zichzelven niet en niet hun kind, om hun zin door te drijven en de klei voor den vorm pasklaar te maken, inplaats van het kristal zich vanzelf uit het moederloog te laten ontwikkelen, (om nu weer eens een ander beeld te gebruiken, maar ieder zal toegeven, dat zoowel het woord ‘klei’ als ‘kristal’ op het wordende wezen van toepassing is).
Vele ouders hebben de gewoonte om van of tegen hun kind te zeggen: Ik was zoo niet. Ik zou nooit zoo iets hebben gedaan. Maar zij vergeten, dat op het nieuwgeboren schepsel honderden andere invloeden werken dan zij hebben ondergaan!
Frankwood Wililams, die jaren lang de raadgever, helper en steun is geweest der studenten aan een der Amerikaansche Universiteiten, behandelt in zijn boek de moeilijkheden der rijpere jeugd met een volkomen openhartigheid, onomwondenheid, oorspronkelijkheid, diepte en kracht.
Hij windt er geen doekjes om, hij verbloemt of vergoelijkt niets, hij gaat recht op zijn doel af, en ‘calls a spade a spade’, zooals men in Engeland pleegt te zeggen. Daarom heeft dit geschrift waarde en is een betrouwbaar document, dat iederen in verlegenheid geraakten opvoeder een handje helpen kan.
Aan den eenen kant stelt hij gerust, aan den anderen waar- | |
| |
schuwt hij, hij is volstrekt niet te pessimistisch, maar aan den anderen kant is hij óók niet door alles heen een optimist. Hij waagt het, waarheden te verkondigen als: ‘waarom ouders’?, ‘wie durft een kind te krijgen’?, maar het feit aannemende, dat er nu eenmaal ouders en kinderen zijn, - ja, moeten zijn volgens de eeuwige natuurwetten, zet hij zich aan den arbeid en schrijft een boek, dat wel veel harde noten te kraken geeft, maar toch ook bemoediging schenkt en troost, en dat vele uitstekende raadgevingen bevat.
‘Wanneer ouders en opvoeders dit boek ongelezen laten en onoverdacht, dan zullen zij hun taak tegenover hun kinderen verwaarloosd hebben’, zegt het prospectus, - en wij kunnen den schrijver van deze woorden wel gelijk geven.
Met een wonderbare intuïtie peilt Frankwood Williams de karakters en de psyché's der opgroeiende kinderen, met welke hij te maken kreeg, en op wie hij zijn scherpzinnige fijngevoeligheid toepassen kon. Hij toont aan, dat oppervlakkige etiketten op de jeugd geplakt als ‘slecht’, ‘dom’, ‘pervers’, ‘minderwaardig’, heel dikwijls geen recht hebben van bestaan. Dat er achter de handelingen en uitingen van ‘moeilijke kinderen’ dikwijls heel iets anders zit dan door niet zuiver-opmerkenden wordt gemeend, en dat straffen daardoor ook dikwijls averechts worden uitgevoerd.
‘Alles begrijpen is alles vergeven’ is een principe, dat algemeen in de opvoeding moest worden toegepast.
Frankwood Williams leert ons, dat het zeer, zeer moeilijk is, de daden en drijfveeren der jongeren exact te begrijpen, - maar hij leert ons tegelijk, dat het niet onmogelijk is, mits de opvoeder in staat zij van zichzelven af te zien om zich met empathie en sympahtie in de persoonlijkheid van het kind te kunnen verplaatsen.
De schrijver verkondigt verschillende nieuwe opinies, waartegenover we even verwonderd staan, om dan zijn inzicht volledig te deelen. Bijvoorbeeld, dat ‘reinheid’ volstrekt geen bizondere verdienste is, en dat ‘misdadigheid’ iets betrekkelijks moet worden genoemd. Lees wat hij daaromtrent zegt, en waardeer zijn intelligente gevoeligheid. Frankwood Williams wil ons afleeren de opvoeding al te angstvallig op te nemen, overal bang voor te wezen en telkens onthutst te staan voor onverwachte ‘Begebenheiten’; en hij wil ons helpen aan het probleem der
| |
| |
paedagogie een natuurlijke en logische oplossing te geven, - zonder dat wij daarom ‘paedagoochlaars’ (het geestige woord is van wijlen Mien Proost (Albert Kuyle?) behoeven te zijn.
Alles tezamen een belangrijk boek, niet aldoor aangename of gemakkelijke, maar altijd interessante lectuur. Er staat veel behartigenswaardigs op deze bladzijden, vooral omdat de uitspraken en slotsommen van Frankwood Williams op levensondervinding en jeugdkennis is gegrond.
N.G.
| |
Karakter-opbouw.
Ten nauwste met het jeugd-probleem hangt het vraagstuk van den karakter-opbouw samen.
Wat is ‘karakter’?
‘Het karakter is de innerlijke instantie, die een reguleerende werking uitoefent op de levende krachten in den mensch, zooals die tot uiting komen in zijn gedragingen en handelingen. Voortdurend werken tal van krachten mee aan den opbouw van het karakter van ieder mensch, maar ook aan dat van menschengroepen en aan dat van de geheele menschheid’, zegt Dr. J.M. Rombouts, privaat-docent aan de Universiteit te Leiden in zijn boek: Karakter-opbouw (dat het resultaat is van een meer dan twintigjarig streven, met gebruikmaking van de nieuwere wetenschappelijke inzichten, die ons werelddeel wel zeer principiëel gewijzigd hebben, het spel en den strijd der levende krachten en drijfveeren te vervolgen, zoowel bij de wisselwerking tusschen de menschen onderling als binnen de persoon-zelf, - en dat verscheen bij de firma J. Ploegsma te Zeist).
In zeer overzichtelijke hoofdstukken heeft de auteur zijn stof verdeeld. Hij begint met het allerprimitiefste, en vertelt ons belangrijke bizonderheden over de allereerste principes der natuur. Steeds verder gaande, geeft hij ons een beknopt, algemeen overzicht over alle natuurlijke functies en verschijnselen, behandelt het gevoel en het verstand en de reacties van de psyché op uiterlijke gebeuringen, het bewustzijn en het Ik.
Steeds houdt Dr. Rombouts ons op de hoogte der nieuwste psychische onderzoekingen, stelt ons verschillende menschentypen
| |
| |
voor, en bespreekt de temperamenten, de activiteit en de emotionaliteit. Dan komen wij tot zijn zeer interessante beschouwingen over het karakter. Eerst behandelt de schrijver het aangeboren karakter, verkregen door erfelijken aanleg en atavisme; dan het verkregen karakter, dat beïnvloed wordt door uiterlijke omstandigheden, door opvoeding, omgang met anderen, door lectuur en eigen overpeinzing. Hij spreekt met ons over natuurlijke, logische, zoowel als over pathologische reacties, en legt ons een waardevol schema voor der verschillende karaktertypen, om te eindigen met een hoofdstuk dat heet: Consequenties en perspectieven.
Ter nadere oriënteering geeft Dr. Rombouts ons een lijst van verschillende boeken, die ons van dienst kunnen wezen bij een nadere bestudeering van dit onderwerp. Evenwel heeft de schrijver reeds het grootste werk voor ons gedaan, door zijn samenvattende studie, die ons veel bijbrengt van wat we nog niet wisten, en door in klare woorden te brengen wat we nog slechts vermoedden, of meenden ons slechts te verbeelden. We zijn er van overtuigd, dat er weinig lezers zullen zijn, die niet iets kunnen ‘opstrijken’ uit dit boek, dat met veel kennis, een grondig onderzoek, een zuivere intuïtie, en grooten ernst is geschreven.
Laten we eindigen met eenige woorden van Dr. Rombouts aan te halen, die een denkbeeld geven van het doel, waarmede hij dit werk in het licht heeft gegeven:
‘Wij staan voor den opbouw van een nieuwe menschheid. Ieder van ons werkt, - zij het ook meestal onbewust, - mee aan den opbouw van zijn eigen karakter, aan dat van alle personen, met wie hij omgaat, aan het karakter van den nieuwen tijd.’
En dit boek van Dr. Rombouts is een ernstige waarschuwing èn aansporing, om dien karakter-opbouw niet over te laten aan het toeval en aan onbekende krachten....
Mogen zijn behartenswaardige, serieuse woorden niet tevergeefs gesproken zijn!
N.G.
| |
Midden in de wereld.
Het boek, dat onder dezen titel bij de uitgevers van Gorcum en Co. N.V. te Assen verscheen, is door verschillende schrijvers samengesteld, welke schrijvers allen bezield zijn door een gemeen- | |
| |
schappelijk geloof: het geloof in de hooge roeping van mensch en menschheid, en hun overtuiging uitspreken, dat iedereen, door alle verscheuring en verwildering heen, zijn leven in dienst heeft te stellen van een heilig doel.
Het is natuurlijk niet aan te nemen, dat iedereen het eens zal wezen met alle hier gegeven meeningen en opvattingen. Maar wat zou 't? We kunnen onze eigen inzichten aan de hier verstrekte toetsen; immers: du choc des opinions jaillit la vérité.
De heer S.F. Noordhoff schrijft over Den strijd om het Bestaan, waarin hij ons het moderne maatschappij-beeld voor oogen houdt, echter niet zonder te eindigen met de hoopvolle woorden: Ook de wolken, die het Heden verduisteren, hebben een zilveren rand.
Dr. W. Banning koos tot onderwerp: Het sociale ideaal, in welk opstel hij verschillende sociale idealen aanroert, maar als het hoogste stelt: ‘bereid en in staat te zijn in vrijheid te dienen en een broederlijke gemeenschap voor te bereiden.’
De heer H. van Treslong geeft ons zijne beschouwingen over Maatschappij en Cultuur, waarin hij vele behartigenswaardige dingen zegt, terwijl Prof. Mr. Dr. Leo Polak ons zijn opinie doet kennen over zijn wereld- en levensbeschouwing, en het mooie woord aanhaalt van Lotze uit diens Mikrokosmos, waar wel ieder het eens mee zal wezen: dat de ware levenswijsheid hierin bestaat: onze geestdrift slechts aan het groote te geven, maar ook in het kleinste trouw te zijn.
Dr. G. Horreus de Haas draagt een opstel over Geloof en Ongeloof bij, zeer leesbaar en met overtuiging geschreven. Verder vinden wij een bijdrage van Mr. M.J.A. Moltzer over Individu en gemeenschap, wat een onderwerp behandelt, dat zeker niet nalaten zal de algemeene aandacht te trekken, in onzen tijd, nu het individu zulk een zwaren strijd heeft om zich te handhaven in de algemeene zucht naar universeele vervlakking en gelijkmaking, waar het toch altijd de enkele individuen zijn geweest, die de wereld verder hebben gebracht.
In een bundel als deze, waar allerlei vraagstukken van cultureel belang worden onder de loupe genomen, mag een opstel over het huwelijk niet ontbreken. Prof. Dr. M.C. van Mourik Broekman neemt het huwelijksvraagstuk onder handen, en Dr. A.M. Meerloo schrijft een belangwekkende verhandeling over Volksziekten en
| |
| |
Volkszonden onder het motto: Ziekte is schuld en noodlot tegelijk, waar in den rijken inhoud ook beschouwingen over neurasthenie, bureaucratie en politiseering worden gegeven.
Men ziet het: een heterogene verzameling, die ‘elck wat wils’ weet te bieden. ‘In de wereld’ is een op zichzelf staand vervolg op ‘Naar het volle Leven’, een wegwijzer voor ouders en opvoeders, en zal, evenals de vorige uitgave, zijn weg wel vinden. In de tegenwoordige algemeene ontreddering grijpt men gaarne naar een houvast, en het inzicht van ernstige mannen, die over de ons interesseerende kwesties hebben nagedacht, kan allicht iets bijdragen tot onze eigen ontwikkeling en zelfverheldering.
N.G.
|
|