De Nieuwe Gids. Jaargang 49(1934)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 173] [p. 173] Voor onzen dichter door H.M. Boissevain. Eerste liefde bleef u gansch doordringen, Alles was u beeld en stem van haar Die in vreugd en leed u drong tot zingen Als een bode van der goden schaar. Soms bestormend t' hoog gewelf des geestes, Dan verzonken in der diepten gloed Speurend naar al 't schoon dat ooit geweest is Of in menschen-brein slechts vaag bevroed, Viel nooit rust ten deel aan uw gedachten Zoekend beeld voor eigen heil of strijd Of voor 't roemen van de fonkelende prachten Die den stervling heffen boven tijd. Ons het liefst toch was het teeder roemen Van het daagsch geluk met lieve vouw. Herfstig bosch, de saamgevonden bloemen - Ach, verzonken plots in diepsten rouw. Langzaam, langzaam steegt ge boven smarten Schier te diep voor 't dolend menschenkind. Zwaar viel 't zwijgen aan den armen bard en Huivering beving den trouwsten vrind. [pagina 174] [p. 174] Mocht ik ook wel enkle droeve malen Leiden schreden wankel nog en klein, Ach, den geest uit dof gepeins te halen Leek slechts wekken tot een schrille pijn. Was 't muziek, die 't eerst de banden loosde Die u knelden in hun streng geprang Was 't iets liefs, dat als de daagraad bloosde En u wekte weer tot nieuwen zang? Als een wijze broeder, moe van weenen, Schreedt ge door 't u ijzig leven voort, Zacht voor allen wien ge 't oor gingt leenen, Streng voor jongren, door uw woord gespoord. Als juweel in donker slijk verloren Werd de kleinste vreugd u schoone buit Om te jubelen in uitgezochte koren Of zoo lief als late vogel fluit. Menig vriendschap heeft u diep verbonden Met wie leed en last tot spoorslag scheen Om blijmoediger dan veel gezonden Zich te slaan door norsche wereld heen. Eén geheimpje mag ik hier verkonden, 't Is een uitspraak van dier blijden éen ‘Onzen Hein moet éénmaal nog gevonden Schooner paradijs dan ooit voorhéén!’ Vorige Volgende