altijd uitblinken in de klas, vonden het fijn, om op school voor een belhamel door te gaan!
Als je zoo'n kind apart nam, dan trof het je vaak, hoe anders het dan dikwijls was, veel gedweeër, veel volgzamer!
De hoeveelste was 't ook al weer, onderbrak Directrice haar eigen gedachten, o ja, de veertiende van de zesde maand en haar pen vulde in, dan volgde de handteekening in fijne, spitse letters.
Toen keek ze op, haar oogen gleden weer langs het tengere kind, dat zich onbespied wanend, in 't minst niet onder den indruk, zich den tijd kortte, met de boel es goed op te nemen!
Al zoo vaak was ze in deze kamer geweest, maar, als je haar nu zou vragen:
‘Hoe ziet de kamer van ‘Tuf’ er uit, dan zou ze het heusch niet weten!
In die eene hoek een palm, o ja, dat was waar ook, een palm in een pot met een turkschen doek er om! gek, dat ze dat niet geweten had!
Dan, aan die wand een portière van bruine pluche! Daar was zeker een deur achter!
Waar zou die deur op uitkomen? Op de gang? Nee, dat kon niet, die was net aan den anderen kant!
Wacht, ze was er, die deur ging naar het strafkamertje, waar je zitten moest, als je de klas uitgestuurd was!
Oh! Een heete kleur joeg plotseling als een vlam haar in 't gezichtje! Met schaamte dacht ze opeens aan dien morgen, toen ze in het kamertje had gezeten en ze zoo vreeselijk had opgeschept tegen Huisman, den concierge, die uit een muurkast teekenpapier was komen halen!
Ze vond Huisman een mispunt anders!
Hij dee altijd de deur voor je neus dicht, als je laat was 's morgens en hij je best in de verte aan zag komen!
Huisman verkocht ook teekenpapier, dat hij uit het strafkamertje uit de kast met het knarsende slot ging halen; het kostte bij hem altijd vijf cent duurder en 't was precies hetzelfde papier, als dat, wat je in den winkel kocht met een zwaantje erin, als je het tegen de lucht hield en als je niet oppaste, kreeg je bij hem nog een vel tekort ook!
Dan moest je z'n gezicht es zien, als je zei: ‘Huisman, je hebt