De Nieuwe Gids. Jaargang 48(1933)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 539] [p. 539] Beden door Hélène Swarth. I. Hoe bleef ik gedenken Dien stervenden knaap! Niet ik kon hem schenken Den droom voor zijn slaap - - O God! met Uw zegen Wil wijden mijn woord! En leid langs Uw wegen Wie reeds U behoort. Mijn tranen, die dropen En vlekten mijn blad, Mijn hart, dat sprong open, Mijn ziele, die bad. [pagina 540] [p. 540] Toen hoorde ik mij fluistren De woorden in 't oor - 'k Hoefde enkel te luistren, Wie zong ze mij voor? Ik, die voor mijn lijden Geen woorden meer vond, Kon hém nu verblijden, Wijl God ze mij zond. Die woorden zijn heilig, Vol hemelerust - Nu voel ik hem veilig, Door de Englen gekust. [pagina 541] [p. 541] II. Verrijzend, bleek, uit groene herrefstlanden, De morgennevels ranke leden rekken, Al hoog en hooger en ten hemel strekken De leege smeekend opgeheven handen. Doch eer zij reiken boven wolkenwanden, Om de in azuur verholen zon te wekken, Hen fel en gretig vlammetongen lekken, Door Zon gezonden - en hun blank verbranden. O bleeke nevels, beelden van mijn beden, Uit tranendauw, in nachtezwart geboren! Verschroeid door vuurgloed, machteloos vergleden, Zal nooit uw kracht de wolkensfeer doorboren? Zal nooit een God u hooren en verhooren? Zal nooit zijn hemel troostvol mij omvreden? [pagina 542] [p. 542] III. Onder Uw slagen, Zonder te klagen, Zonder te vragen, Neeg ik mijn hoofd. Leven werd lijden, Weenen en beiden - Vrede en verblijden Bleven beloofd. Bleek, op mijn wegen, Nedergezegen, Bede om Uw zegen Rijze uit mijn hart, Voele ik Uw handen, Hoé zij mij banden, Koel op mijn branden, Wijden mijn smart. Vorige Volgende