| |
| |
| |
Door den Poolschen corridor door H.Ch.G.J. van der Mandere.
Er zijn in Europa en in de wereld steden en gebieden, die een internationale reputatie genieten, geenszins altijd van gunstigen aard, gevolg van gebeurtenissen op het politieke tooneel. Menigmaal ontdekt men met zekere verrassing, dat deze ook uit een oogpunt van natuurschoon de moeite loonen. Men denke maar eens aan Constantinopel, tientallen jaren achtereen punt van politieke spanning bij uitnemendheid. Men denke aan Fiume, van waaruit prachtige tochten langs de Adriatische kusten en in het Dalmatische binnenland kunnen worden ondernomen. Men denke aan Scutari of Wilna, welke beide plaatsen van secundair belang, zij het ook onder geheel uiteenloopende omstandigheden, bijkans tot een internationaal conflict hebben geleid. En men denke aan Danzig, waarheen niet slechts in de laatste weken de blikken van velen werden gewend. Men behoeft Danzig maar te betreden om te zien, dat het een mooie en in vele opzichten bijzondere stad is. Maar de stad heeft geenszins het typische Duitsche karakter, dat men bij haar zou veronderstellen, wanneer men in den treure hoort vertellen, dat zij een bij uitstek Duitsche stad is. Wie door de Langegasse loopt en over de Lange Markt; wie het prachtige stadhuis, thans zetel van den Senaat der Vrije Stad Danzig en de daarbij gelegen Beurs bezoekt; wie het eerwaardige Domgebouw, het mooiste wellicht aan de Baltische kust, binnengaat; wie, last not least, wandelt door de prachtige oude Gassen, de Frauengasse in het bijzonder, waarop Danzig terecht zoo trotsch is, vraagt zich veeleer af of het niet in oud-Vlaanderen, ja gedeeltelijk zelfs oud-Holland is, waarin hij vertoeft. In dat gedeelte van de stad,
| |
| |
waar Recht- en Altstad zich scheiden, in de onmiddellijke nabijheid van de zoo karakteristieke binnenhaven, die de Mottlau schept, is het Arsenaal, het mooiste oude gebouw, dat Danzig heeft, werk van een Vlaamsch architect. Er is dan ook geen gelijkheid tusschen Danzig en een typisch Duitsche stad als b.v. Neurenberg; gelijkheid met Hamburg en Bremen, vooraanstaande Hanzesteden gelijk Danzig aan het einde der middeleeuwen eveneens is geweest, zoekt men zelfs vergeefs. Slechts in het moderne is deze gelijkheid aanwezig; men treft haar aan bij het station en bij het in de nabijheid daarvan gelegen huis, dat den Hoogen Commissaris tot woning dient. Dat huis was vóór den oorlog zetel van den commandant van het te Danzig gevestigde legercorps, en waar nu de Hooge Commissaris van den Volkenbond zetelt, heeft de bekende Veldmaarschalk Von Mackensen tevoren gewoond.
Dit karakter van Danzig is te verklaren uit de geschiedenis der stad, die anders is dan velen haar denken, en anders dan zij bij voorkeur van Duitsche zijde wordt voorgesteld. De gebieden langs den Weichsel, het van ouds Slavische Pomorze en de stad Gdansk werden inderdaad gedurende bijkans een eeuw door de Ridders van de Duitsche Orde bezet. Maar tengevolge van den nimmer rustenden strijd, dien deze met het Poolsche Koninkrijk daarover voerden, moest in 1466 bij het verdrag, te Torun gesloten, het gebied van Pomorze aan den Poolschen Staat worden teruggegeven, en werd Gdansk of Danzig in een zeer bijzondere positie gebracht. De politieke fout, door de Poolsche koningen van dien tijd begaan, was ongetwijfeld hierin gelegen, dat zij zich tevreden stelden met een recht van suzereiniteit op dat door de Duitsche Orde veroverde gebied, hetwelk het tegenwoordige Oost-Pruisen is.
Vanaf het oogenblik, dat Albert von Hohenzollern grootmeester van de Duitsche Orde werd, vingen de pogingen aan, door de Markgraven van Brandenburg aangewend om zich aan de leenheerschappij der Poolsche koningen te onttrekken, waarin intusschen eerst de Groote Keurvorst slaagde. Danzig heeft vanaf het verdrag van Torun tot aan de tweede Poolsche deeling in 1793, die het bij Pruisen inlijfde, verkeerd in de positie van Vrije Stad, die echter de heerschappij der Poolsche koningen op zich voelde drukken. Polen had er rechten, die verband hielden met Danzig's ligging als de door de natuur aangewezen havenplaats van Polen,
| |
| |
dat in alle deze eeuwen een der graanzolders van Europa is geweest. Sterk stonden de bewoners van Danzig op hun privileges, en meer dan eens is er strijd met Polen over deze privileges gevoerd; strijd met woorden, maar ook strijd met daden. Danzig vormde een gemeenschap op zichzelf, economisch nauw met Polen verbonden, ethnografisch ongetwijfeld tegen Duitschland leunend. Zoo weinig echter voelde Danzig neiging in het naburige Pruisen, ontstaan uit het Keurvorstendom Brandenburg, op te gaan, dat, toen de inlijving bij Pruisen een feit was geworden, vele Danziger families van ouden stempel de stad verlieten en zelfs de overgeblevenen lieten niet na, toen het Weener Congres ten tweede male over het lot der stad, reeds door Napoleon tot Vrije Stad gemaakt, moest beslissen, aan dat Congres te verzoeken de stad niet bij Pruisen in te lijven. Wie Danzig bezoekt en in het indrukwekkende Domgebouw binnentreedt, vindt daar nog het stoeltje, waarop de moeder van Schopenhauer gewoon was de godsdienstoefeningen bij te wonen. De ouders van Schopenhauer behoorden tot degenen, die liever Danzig verlieten dan in de stad te verblijven onder de heerschappij der Pruisische koningen!
De vrede van Versailles heeft eenigermate het regime hersteld, dat van 1466 tot 1795 Danzig heeft beheerscht. Er zijn verschilpunten in beide regelingen, wellicht zelfs meer dan gelijkenissen, wat echter niet wegneemt, dat in groote trekken van een gelijken toestand kan worden gesproken. Maar het groote verschil is daarin gelegen, dat het Danzig van 1919, het moge dan naar de uiterlijke kenteekenen geen typische en eeuwenoude Duitsche stad zijn, sedert het begin der negentiende eeuw wordt bewoond door een uitgesproken Duitsche bevolking, die zich geheel op Duitschland heeft georienteerd, en er genoegen mee nam, dat Duitschland niet meer, gelijk in den Poolschen tijd, een der eerste Oostzeehavens was, doch in de ranglijst opmerkelijk meer onderaan kwam. Polen had gewenscht, dat Danzig deel van het Poolsche gebied zou uitmaken; het verzet van Engeland maakte dit onmogelijk, en het betreffende programpunt van Wilson werd door het verdrag van Versailles aldus verwezenlijkt, dat Polen via Danzig een uitgang naar zee verkreeg. Doch slechts via de haven van een vrije stad. Als men een Pool spreekt, dan wijst hij er u op, dat de artikelen 100 e.v. van het verdrag van Versailles onmiskenbaar gaan in de richting,
| |
| |
dat Polen afdoend gezag zou hebben in de haven van Danzig. Dat is nader aldus uitgewerkt, dat de haven staat onder het bestuur van een commissie van vijf Danziger en vijf Poolsche leden, die, wijl zij het zelden of nooit eens waren en soms nog zijn, worden gepresideerd door een neutralen president, tot dusver een Zwitser van huize. Is men het met diens beslissing niet eens, dan is er voor beide partijen beroep bij den Hoogen Commissaris en van den Hoogen Commissaris op den Raad en van den Raad op het Internationale Hof van Justitie te 's-Gravenhage. Die lange weg is gegaan in tal van gevallen en nog wijst men u in Danzig de plaatsen, waar de zonderlinge strijd der brievenbussen is geleverd, toen Polen, in den loop van 1925, rechten voorstond op postverzending niet slechts naar het eigen land, maar ook naar elders. Dat is een der vele gevallen, waarin de buitenwereld heeft vernomen, hoe moeilijk de verhouding tusschen Polen en Danzig is.
Wie gaat varen op den Weichsel, bemerkt aldra, dat hier een uitgebreid terrein voor zoodanige moeilijkheden ligt. Danzig ligt niet rechtstreeks aan de zee; het ligt een 8 à 9 K.M. van de monding van den Weichsel verwijderd, en de Mottlau is de niet diepe arm ervan, die tot de binnenstad gaat. Slechts de binnenscheepvaart kan de Mottlau, waar eens de zeeschepen laadden, gebruiken; de zeestoomers van thans blijven op den Weichsel liggen. Is men den Weichsel, waarlangs zich de werven en opslagplaatsen uitstrekken, die van Danzig's levendigheid getuigenis afleggen, afgevaren, dan bevindt men zich, vrijwel ter hoogte van Neufahrwasser met zijn vuurtoren, recht tegenover de Westerplatte, tot 1919 een soort beschaduwde badplaats voor de Danziger bevolking, thans munitiedepôt van Polen. De Westerplatte is door een grooten muur omgeven; zij wordt bewaakt door Poolsche troepen, die er slechts tot een bepaald aantal mogen zijn. Zij is een doorn in het oog van den gemiddelden Danziger, die niet nalaat u te vertellen, dat Danzig de paar ton heeft moeten betalen, aan het oprichten van den muur verbonden. En als ge dan de Weichelsel-monding uitkomt. in de natuurlijke bocht, door het schiereiland Hel beschermd, en ge ziet langs de kust rond, dan bespeurt ge, op een afstand van slechts weinige mijlen, de gloednieuwe haven van Gdynia. Ge vaart langs Zoppot, waar de regeering van de Vrije Stad Danzig speelgelegen- | |
| |
heid toelaat, niet zoo bekend, maar niet minder gevaarlijk dan te Monte Carlo. En ge bereikt Gdynia, gelegen ter plaatse, waar niet veel meer dan tien jaren geleden het armoedige visschersdorpje Gdingen gelegen was.
Gdynia is een moderne schepping van Poolschen arbeid; het is de nieuwe haven, die Polen zich aan het kleine stukje zeekust, dat het is toebedeeld, heeft opgebouwd. Alweer, als ge den Danziger vraagt naar het waarom, zal hij u vol bitterheid antwoorden, dat dit door Polen is gedaan, teneinde Danzig afbreuk te doen en wellicht tot den bedelstaf te brengen. Vraagt ge het den Pool, hij zal er u op wijzen, dat Polen tegen zijn zin tot den bouw van deze haven is gedwongen. Toen in 1920 de felle oorlog woedde tusschen Polen en Rusland, en Polen behoefte had aan munitie, die over Danzig moest worden verscheept, werd door den Danziger Senaat niets gedaan om de staking der havenarbeiders te breken. Polen heeft begrepen, dat het deze les niet ten tweede male kon leeren; het heeft gezocht naar een haven, waarin het eigen heer en meester is, en heeft gemeend die in Gdyina te vinden.
Wanneer men, enkele jaren geleden, toen de havenwerken van Gdynia hun eerste omtrekken vertoonden, in Danzig de vraag stelde, of niet gevaren voor den economischen voorspoed van de Vrije Stad daaruit konden voortspruiten, lachte men en sprak van ‘Polnische Wirtschaft’, die toch tot geen resultaat zou leiden. Maar inmiddels is Gdyina een haven geworden, een haven met een uitgebreide outillage en zoodoende een groot vermogen tot laden en lossen van schepen. Danzig gevoelt thans de concurrentie, die Gdynia het aandoet, en het voelt deze te meer, omdat de Poolsche regeering door middel van subsidies en faciliteiten de verscheping via Gdynia kunstmatig bevordert. Bovendien is een rechtstreeksche spoorwegverbinding tusschen het kolengebied in Opper-Silezië, dat aan Polen is toegewezen, en de haven van Gdynia totstandgebracht. Danzig heeft de zaak niet lijdelijk aangezien; het is in beroep gekomen bij den Hoogen Commissaris, op grond, dat het Verdrag van Versailles Polen zou verplichten om van de haven van Danzig tot volle capaciteit gebruik te maken. De uitspraak van den Hoogen Commissaris, in dit opzicht door den Raad van den Volkenbond rekend, nadat het onmisbaar comité van deskundigen daarover rapport had uitgebracht, stelt inderdaad vast, dat op Polen zekere
| |
| |
verplichting rust, hetgeen echter weer iets anders is dan dat Danzig recht van monopolie zou hebben en Polen zich dus uitsluitend via Danzig de noodige invoer- en uitvoergelegenheid zou kunnen verzekeren. Dat geen van beide partijen met de uitspraak tevreden was, viel tevoren te voorzien. Vandaar, dat de zaak in wezen hangende is gebleven, dat nieuwe onderzoekingen door deskundigen werden ingesteld; dat een nieuwe utispraak van breeder strekking werd verwacht. Maar intusschen gaat Gdynia door zich uit te breiden; nemen de cijfers ten bate van Gdynia toe en ten nadeele van Danzig af. Gdynia heeft reeds een bevolking van ongeveer 40.000 zielen; het is een plaats in opkomst, waar voortdurend wordt gebouwd. Men moge over de rechtsverhouding Danzig-Gdynia denken gelijk men wil, ieder, die het visschersdorpje van vroeger heeft gekend, staat verbaasd over de wonderbare menschelijke schepping, die hier in zoo korten tijd uit den grond is verrezen. Of het al dan niet waar is, dat de haven van Gdynia neiging tot verzanding toont, zoo sterk zelfs, dat groote baggerwerken regelmatig moeten worden ondernomen, is een andere vraag. Indien die verzanding inderdaad zoo sterk is als men haar in Danzig hoort beschrijven, zou men geneigd zijn den gemiddelden Danziger den raad te geven om rustig af te wachten, dat de natuur haar beslissende rol in dit moeilijke spel meespeelt. De nieuwe regeering van Danzig heeft dan ook aan een rechtstreeksche overeenkomst met Polen voorkeur gegeven.
Danzig is uitmonding van het stuk Poolsch grondgebied, dat men gewoon is den Poolschen Corridor te noemen. Over de juistheid der benaming zelve is reeds een geheele literauur ontstaan; die juistheid is ook allerminst onaanvechtbaar, want wie den Poolschen Corridor, die zich van het Zuiden naar het Noorden toespitst, doortrekt, bevindt zich op grondgebied, dat eeuwen achtereen Poolsch is geweest; dat ook thans wordt bewoond door een bevolking, die voor 90% als Poolsch kan worden beschouwd. Wat intusschen niet wegneemt, dat, al heeft dit gebied slechts ruim een eeuw deel van Pruisen en het Duitsche Rijk uitgemaakt, door dit enkele feit een geheel nieuwe stand van zaken is ingetreden. Oost-Pruisen moge in velerlei opzicht nog het karakter hebben van een kolonie, dat het de eeuwen door is geweest en moge eigenlijk eerst
| |
| |
sedert 1866 deel van het Duitsche Rijk uitmaken - dit neemt niets weg van het feit, dat de thans in Koningsbergen en Oost-Pruisen levende bevolking slechts den toestand gekend heeft, dat Oost-Pruisen één was met het overige Duitschland, en niet, gelijk tot 1772, jaar der eerste Poolsche deeling, slechts langs den zeeweg het verdere Pruisen en Duitschland kon bereiken. De gemiddelde Oost-Pruis van dezen tijd gevoelt zich afgesneden van het moederland; gevoelt dit als een onrecht, dat men niet kan doen verdwijnen met een overigens begrijpelijke en gerechtvaardigde verwijzing naar het feit, dat sedert 1919 het vervoer over zee is afgenomen dan vermeerderd, en het vervoer over land, ook al gaat dit via den Poolschen Corridor, eer is vergroot dan verminderd. Het gaat hier om meer ideëele gevoelens: de volkomen eenheid van het eenmaal samengevoegde Duitsche grondgebied. Daarbij moet intusschen in het oog worden gehouden, dat het West-Pruisen van voor 1919, de als Poolsche Corridor betitelde Poolsche grond van eeuwen her, door Polen wordt bewoond, en dat het van Duitsche zijde zeker niet juist is om terug te komen op de erkenning, die ook Duitsche geografen vóór den oorlog omtrent dit zuiver Poolsch karakter dezer bevolking hebben geuit. Het behoeft geen betoog, dat de Poolsche bewoners van dit gebied na de inlijving bij Pruisen aan willekeur hebben blootgestaan, en toch hebben zijna 1871 nooit anders dan Poolsche oppositie-leden naar den Duitschen Rijksdag gezonden. Zij hebben de Poolsche taal zelfs zoozeer in eere gehouden, dat, toen op 1 Augustus 1914 de mobilisatie noodig was, de aankondiging daarvan in dit gedeelte van het Duitsche Rijk in de Poolsche taal geschiedde. Men lost een dergelijk vraagstuk niet op door een Poolsch gebied, bewoond door een sprekende Poolsche meerderheid, tot ‘Poolschen Corridor’ te stempelen!
Het heeft sedert 1919 niet ontbroken aan pogingen om een oplossing uit deze moeilijkheden te vinden. Want deze moeilijkheden zijn groot en ook veelzijdig. Zij houden in de eerste plaats verband met het feit, dat het Poolsche Pomorze Oost-Pruisen opnieuw maakt tot een Duitsche kolonie, tot een gebied, afgescheiden van het overige Duitsche land. En nu moge men aanvoeren, dat de Amerikanen, willen zij Alaska bereiken, door Canada moeten trekken, en men moge tal van andere corridors van eenigszins gelijken aard ontdekken, het bestaan van deze moeilijkheid doet
| |
| |
men daarmee niet te niet. Maar aan den anderen kant ontkomt men niet aan het feit, dat, gesteld, men zou het Poolsch Pomorze weer maken tot West-Pruisen, natuurlijk tegen de noodige vergoedingen, men een overwegend Poolsche bevolking zou brengen onder Duitsch régime. Men zou ten bate daarvan waarborgen kunnen scheppen, maar zelfs de meest uitgewerkte waarborgen zouden niet kunnen voorkomen, dat nieuwe moeilijkheden zouden ontstaan. En gesteld, men zou de havenstad Danzig aan Duitschland teruggeven, wat zou dit beteekenen, zoolang de verdere Poolsche Corridor Poolsch gebied blijft en dan ook Danzig, evenzeer als Oost-Pruisen, van het overige Duitsche land verwijderd houdt. De teruggave van Danzig aan Duitschland zou bovendien de mededinging van Gdynia eerder in de hand werken, en noch de economische omstandigheid, noch de natuurlijke gesteldheid stellen Duitschland in staat om Danzig zoodanig hulp te verleenen, dat dit daarbij afdoende baat ondervindt. Rekening houdende met deze factoren, is een oplossing van het vraagstuk, dat gemeenlijk als het vraagstuk van den Poolschen Corridor wordt aangeduid, maar een samenstel van problemen in zich bevat, zeker niet zoo gemakkelijk, als velen meenen.
Zelfs al ging men ertoe over het verdrag van Versailles op dit punt te herzien, wat moet men dan trachten te bereiken? Teruggave van den Corridor aan Duitschland schept nieuwe moeilijkheden; bevrediging van de geheel tegenovergestelde wederzijdsche verlangens wordt door de natuur bijkans onmogelijk gemaakt. Daarbij dient niet uit het oog verloren, dat Duitschland zelf er toe heeft medegewerkt, dat de stand van zaken is verwikkeld. Immers, in de oude tijden, eeuwen achtereen, waren Polen en Lithauen één. Teneinde te voorkomen, dat een eventueel hersteld Polen te machtig zou worden, accentueerden de Duitschers in 1915, onmiddellijk na de inname van Kovno of Kaunas, de onafhankelijkheidstendenzen, die zich in Lithauen sedert het begin der twintigste eeuw doen gevoelen. Zij hebben daardoor bereikt, dat inderdaad Lithauen een onafhankelijke Staat is geworden, die zelfs niet op goeden voet staat met Polen. Maar de mogelijkheid, dat Memel de havenstad zou worden, die Polen, land met 32 millioen inwoners, voor zijn uitvoer behoeft, hebben zij tevens daarmede afgesloten. En toch lag langs dezen weg tevoren de eenige afdoende oplossing van het
| |
| |
moeilijke vraagstuk, al bleef ook bij zoodanige oplossing de vraag, hoe men een overwegend Poolsche bevolking opnieuw onder Duitsch bestuur kon brengen!
Geen in ons land, die beter deze moeilijkheden kent dan de man, die drie jaren lang er als Hooge Commissaris resideerde. Prof. Mr. J.A. van Hamel heeft, niet zoo heel lang geleden, in een uitermate lezenswaardig geschrift, dat opvalt door den objectieven geest, waarin het is opgesteld, de aandacht gevestigd op het complex van problemen, dat in dit deel van Oostelijk Europa ligt opgesloten. Hij heeft een reeks geneesmiddelen aan de hand gedaan, waarvan hijzelf erkent, dat ze geenszins tot het volkomen heil van den zieke kunnen strekken. Inderdaad, met kleine middelen kan hier slechts dan geholpen worden, wanneer men tracht zich de overtuiging deelachtig te maken, dat de tijd alle wonden heelt. Wie echter in het gebied van den Poolschen Corridor rondreist, bemerkt bijkans overal, waar hij verkeert, de moeilijkheden, die de tegenwoordige stand van het vraagstuk heeft voortgebracht. Ze zijn er in de grenslijn, op zonderlinge wijze kronkelend over de dijken en de bedding van den Weichsel. Ze zijn er in het spoorwegverkeer, dat rechtstreeks door den Corridor uitnemend geregeld moge zijn, doch niettemin Danzig in min of meer geisoleerde positie laat. Ze zijn er in de gevoelens van Polen en Danzigers jegens elkander en bij bijkans elke gelegenheid, die zich daartoe voordoet. En ze zijn er zoo talrijk, dat men de dringende noodzakelijkheid gevoelt van een oplossing. Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat de weinig beteekende versterking van de Poolsche wacht aan de Westerplatte zekere emotie deed gaan door geheel Europa. Het rustig en tegelijk vastberaden ingrijpen van den waarnemend Hoogen Commissaris te Danzig heeft erger voorkomen, maar het feit, dat dergelijke kleinigheden op de rust van Europa kunnen inwerken, spreekt boekdeelen. Danzig is een mooie stad en de Poolsche Corridor vormt een in menig opzicht belangwekkend gebied. Maar ten bate van de rust van Europa schijnen zij, zelfs op dit oogenblik, dat door rust wordt gekenmerkt, nog niet geschapen!
|
|