de misdaad, die gaat gebeuren. De fijngevoelige schrijfster leed niet alleen om het vreeselijke van dezen koelen moord, maar ook om het verwoesten in haarzelf van den aureool om den meester, dien zij diende.
Bonaparte geloofde in het kwaad, in de slechte kwaliteiten van den mensch en heeft bij degenen die van hem afhingen deze systematisch aangekweekt. Hij voelde zich veiliger, wanneer hij wist, dat hij iemand had gekocht voor zoo of zooveel. Merkwaardig ook is het, dat hij uit wantrouwen en tyrannie geen onderlinge vriendschap of toenadering kon verdragen aan zijn hof. Ieder lid zijner omgeving moest onmiddellijk afhangen van hem, den meester, zonder contact met een andere medelid. Zoo was hij b.v. zeer ontevreden over de vriendschap tusschen den heer de Rémusat en Talleyrand en hield niet op ze beiden voor elkaar te waarschuwen om ze van elkaar verwijderd te houden. Napoleon heeft dit systeem zeer ver doorgevoerd, ook tegenover zijn generaals. Niemand liet hij eenigszins uitsteken en iedere eigenheid drukte hij naar beneden. Hij eischte van degenen, die hem dienden, blinde gehoorzaamheid, al was het een laagheid of een misdaad, die hij verlangde. Gevolg hiervan was, dat toen hij wankelde, hij nergens een steun vond en zijn nabije omgeving, zoowel als heel Frankrijk, een zucht van verlichting slaakte bij zijn val.
Na het lezen van deze memoires omvat onze blik Napoleon beter dan vroeger; nog steeds zien wij naar hem op, maar ons oog heeft hem nu in zijn macht. Van der Palm heeft in zijn ‘Gedenkschrift van Nederland's herstelling’, zooals bekend is, ook een karakteristiek van Napoleon willen geven; hij zegt o.a.: ‘Napoleon Bonaparte had zijn verheffing meer aan zijn karakter dan aan zijn talenten te danken.’ Wat de schrijver hier bij heeft gedacht is mij niet duidelijk; het is moeilijk de menschelijke natuur in haar complete realiteit bloot te leggen.
* * *
Wanneer iemand mij vroeg een boek te noemen, dat ik altijd zou kunnen ter hand nemen, een boek van groote en diepe wijsheid, dan zou ik zeggen het Boek Job, het verhevenste, dat er in de wereldlitteratuur is te vinden.