De Nieuwe Gids. Jaargang 48(1933)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 389] [p. 389] Wolkenbeelden door Hélène Swarth. I. Al boven de groene boomen, Daar drijft een engelenschip. Dat is uit den hemel gekomen, Met zeilen van nevelekrip. Al over de groene boomen, Daar dobbert zoo lokkend dat schip - Werpt, Englen, om bij u te komen, Me een wuivende sluiereslip! Al over de groene boomen, Neemt mee in uw engelenschip Mijn ziel met haar hemeledroomen, Die breken aan iedere klip - Al over de groene boomen, Zeilt henen het engelenschip - O had het mij medegenomen, Waar de aard wordt een donkere stip! [pagina 390] [p. 390] II. 'k Zag, op een wolk gezeteld, een profeet, Als op een rots, gebogen 't edel hoofd. Van sneeuwen baard en zilverhaar omloofd. Zijn rechter steunde, in plooien van zijn kleed, Een open boek; als éen, die Gode looft, Wees de andre hand met plechtig vroom en breed En grootsch gebaar, hoog boven aardeleed, D'azuren hemel, ons door 't Boek beloofd. Toen zag ik groeien, als een wonderboom, Al hooger strekkend naar den hemel uit, Die strevende arm - En ik, vol twijfl en schroom, Die, argloos kind, me eens waande hemelbruid, Vraag, vreeze- en hoopvol, wat uw beeld beduidt, Profeet van God, o wolken-hemeldroom! [pagina 391] [p. 391] III. En, sneeuwig blank, in blinkend hemelblauw, Gebeeldhouwd als uit marmer door den wind, Met wolken spelende als een godekind, Een beeld profetisch bevende ik aanschouw: 't Gelaat eens doode, reeds voor de aarde blind, Na zwaren strijd, bevrijd van smart en rouw, Met zacht een glimlach, koel als morgendauw, Die in den dood geheim van vrede vindt, Op donzen wolkenpeluw kalm gebed - En, strekkend de armen, als een koningszoon. Die eindlijk vlucht naar Vaders verren troon, De Geest, etherisch, rank en engelschoon, Die uit dat hoofd steeg als een rein gebed. Vorige Volgende