De Nieuwe Gids. Jaargang 48(1933)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 288] [p. 288] Verzen door Bert Nuver. De morte. I. Voluntas. Als ik dood ben moet je me in een kelder leggen op een kerkhof achter heggen zonder bordje dat je nog mijn naam zal zeggen - Als ik dood ben zal ik rusten van het leven dat me beide heeft gegeven: lust en liefde - tot een noodlot saamgeweven - Als ik dood ben zal mijn vriend mijn verzen erven en de wereld weinig merken van verandering - hoogstens zal er ook nog iemand anders sterven - Die ruste dan naast me en ‘requiescat in pace’ - [pagina 289] [p. 289] II. dan zullen de menschen nog over me spreken als over iemand met een kwaad geweten dan zullen mijn ouders droevig zijn en weten dat ik over 100 dingen niet met hen heb kunnen spreken de bloemen zullen verdorren tot rimpels de haard zal gevuld zijn met sintels de lijkkoets zal knerpen over de sintels en vader en moeder zullen oud zijn van diepe rimpels maar dan zal ik rusten als een jonge verdoemde die het leven hartstochtelijk roemde omdat hij zich op zijn roeping beroemde - ja - dan zal ik rusten als een jonge verdoemde -.... [pagina 290] [p. 290] III. Vita morsque. De zee is groot ze spoelt aan land en neemt ook alles wel weer mee - Weer terug in haar schoot in de vreemde zachte hand van het water van de groote zee te zijn, dat is de dood - Maar men spoelt weer aan land en leeft aan de oevers en kent geen vreê - Vorige Volgende