| |
| |
| |
Nieuwe Gids-correspondentie.
(Vervolg van blz. 377.)
5 Maart '86.
Amice,
Als je wilt, kun je iets over de hedendaagsche schilders schrijven, waar je indertijd om vroeg. Vosmaer heeft voorgoed met ons gebroken. Heb je dat portret nog noodig? anders zou ik het gaarne terug ontvangen.
t.t.
W.K.
Den Heere J. Veth.
| |
Amsterdam, 6 Maart '86.
Govert Flinckstraat 81B.
Hooggeachte Heer,
Ingevolge uw geëerd schrijven van 3 dezer, doe ik u bij deze toekomen een pak brochures, twintig in getal, over den kerkelijken strijd. De manier, waarop u de zaak wilt behandelen, komt ons zeer goed voor en het door u verlangde honorarium zal u worden verstrekt. Schrijft u mij nu, dat u ten minste een gedeelte van uw artikel voor de April-aflevering klaar kunt krijgen, dan zend ik u nog eenige duurdere boekjes en waarschijnlijk ook eenige courant-artikelen, die ik op het oogenblik om misschien onnoodige kosten en moeite uit te winnen, achterwege laat. Wij kunnen in de April-aflevering een vel van 16 blz. druks voor u beschikbaar houden; wordt uw stuk langer, dan zou het denkelijk gesplitst moeten worden, wat echter misschien, met het oog op de manier, waarop
| |
| |
gij de kwestie behandelen wilt, geen bezwaar inheeft. Schrijft u iets, dan zal het voldoende zijn, als ik uiterlijk den 24sten Maart de copie ontvang. Met een antwoord op deze zou u ons ten zeerste verplichten. Met de meeste hoogachting
Uw dw. dnr.
WILLEM KLOOS.
WelEd.Zeergel. Heer Dr. A.L. Poelman.
| |
9 Maart '86.
Den Heere J. Clausen.
Waarde Heer,
Hierbij het derde stuk, door Mr. Lotsij. De copie, die voorhanden of op het punt van te komen is, wordt weêr zoo overvloedig, dat ik niet weet, of het stuk van Dr. Jelgersma wel in zijn geheel (2½ vel) kan geplaatst worden. Begint u daarom maar vast met dit, dan kan ik zien. Dit was een van de redenen, waarom ik u het stuk van Dr. J. nog niet kon geven verleden week.
Achtend,
Uw dw.
WILLEM KLOOS.
| |
Amsterdam, 18 Maart '86.
Amice,
Het spijt mij ontzaggelijk, maar onze plaatsruimte is zóó beperkt en het aantal der te behandelen onderwerpen zóó groot, dat wij onmogelijk nog eens op de Canzonen kunnen terugkomen in de Nieuwe Gids. Je verzoekt mij je artikel dan naar het Weekblad de Amsterdammer te zenden. Dát zou niets geven. Fiore della Neve is op het oogenblik de man, die daar alles te zeggen heeft en het stuk van v.d. Goes is er alleen in gekomen, doordat de Koo zelf naar Fiore is gegaan en hem gezegd heeft, dat het er in moest.
| |
| |
Toch heeft Fiore, om Goes te plagen, het artikel doorgeknipt en er deze week slechts de helft van geplaatst, waardoor het veel van zijn effect verliest. Elders is er geen plaats voor: de Nederlandsche tijdschriften en couranten zijn, voor wie de waarheid zegt, gesloten. Ik ben daarom genoodzaakt je bij deze het stuk terug te zenden, met vriendelijken dank voor je hartelijke belangstelling. In de 4e aflevering N.G. komt een antwoord aan Flanor door F.v.E., hoog maar schertsend; heel goed. Je zult het zien.
Maar, als ik je bidden mag, schrijf toch in 't vervolg werk voor de pers wat duidelijker. Ik heb er mijn oogen op blind gekeken! Wat is dat met Paap? Gaat het je goed, jou en je vrouw?
Tot ziens. Vele groeten van
WILLEM KLOOS.
| |
Amsterdam, 3 April 1886.
Hemonystraat 13.
Geachte Heer,
Bij deze doe ik u toekomen de door u teruggevraagde schets ‘de Beurs’ en uw stukje ‘Een geldkwestie’. Het laatste heeft de Redactie van de N.G., na veel beraadslagen, beter gevonden niet te plaatsen, tenminste niet in zijn tegenwoordigen vorm, en wel om een reden, die u moeilijk van te voren bekend kon zijn: n.l. wij hebben ons als principe gesteld de Lantaarn, Portefeuille en dergelijke met weinig eerlijkheid, veel ploertigheid en zonder talent geschreven blaadjes, zoo mogelijk nimmer te noemen. En nu zou het door uw stukje zeer goed kunnen gebeuren, dat wij zelfs in polemiek met den heer Jan C. de Vos kwamen.
Ziet gij daarom kans uw varium te veranderen, zoodat deze bezwaren opgeheven worden, dan zal de Redactie ongetwijfeld ten zeerste bereid zijn het in de volgende aflevering op te nemen.
Ik heb het genoegen gehad, zooals gij waarschijnlijk reeds gezien zult hebben, nogmaals de aandacht op uw bundel te vestigen. Na wat de heer Netscher over uw stijl en de eigenaardigheid van uw
| |
| |
talent gezegd had, was het mij niet wel mogelijk iets nieuws daarover te geven. Ik heb mij daarom bepaald tot een algemeene beschouwing, en meer dan op de innerlijke waarde van uw boek heb ik gewezen op de beteekenis, die het heeft, in de geschiedenis onzer hedendaagsche letteren. Men zeide mij, dat Smit Kleine in ‘Nederland’ allerlei dommigheden over u zegt, deze maand.
Achtend, na groeten,
Uw dw.
WILLEM KLOOS.
Den Heere A. Prins, Hamburg.
| |
Amsterdam, 3 April 1886.
Hemonystraat 13.
WelEdelgeb. Heer,
Bij deze doe ik u toekomen: Tijdschrift voor Nijverheid en Landbouw. 2 afleveringen en Billiton-opstellen van P.H. v.d. Kemp. Dit alles werd mij door den heer v.d. Kemp gezonden, met verzoek zijn tijdschrift te mogen ruilen voor de Nieuwe Gids. Tot zijn spijt was hij verhinderd meê te werken: later misschien; op het oogenblik had hij het te druk. Hierbij voeg ik ‘De Indische mail’, aflevering I, mij eveneens toegezonden.
Zaagt gij de laatste aflevering van ‘de Dageraad’? Daar heeft Roorda van Eysinga het door ons geweigerde stuk geplaatst gekregen en hij voegt er een noot bij, die de redenen vermeldt, waarom het is geweigerd, maar geheel uit haar verband gerukt. Dat is niet ‘fair’.
Hoogachtend,
Uw dw.
WILLEM KLOOS.
Mijn adres is veranderd, zooals gij ziet.
Den Heer G. Buitendijk.
| |
| |
| |
Amsterdam, 3 April 1886.
Hemonystraat 13.
Amice,
Aangenaam zou het mij zijn, indien je bereid waart een varium of een apart stukje te schrijven voor de N.G. over het laatste werk van Zola. Voor het geval, dat je mocht toestemmen, voeg ik er het volgende bij. Indien je er eenige zorg aan wilt besteden, en het stuk dus een persoonlijk cachet krijgt, wordt het natuurlijk onvoorwaardelijk geplaatst. Als je 't verlangt, zullen wij je gaarne honorarium geven, gerekend naar 25 gulden per vel. Met een antwoord hierop zou je mij zeer verplichten.
t.t.
WILLEM KLOOS.
Den Heer K. Alberdingk Thijm.
| |
Amsterdam, 3 April 1886.
Hemonystraat 13.
WelEdelgeb. Heer,
Door bezigheden, die geen uitstel lijden konden, werd ik verhinderd uw schrijven van 17 Maart l.l. eerder te beantwoorden.
Mij komt uw gedicht ‘Moeder’ voor beter te zijn dan uw vroegere inzending. De dictie is zeer eenvoudig en zuiver, maar door het voortdurende eniambeeren en het laten eindigen der regels op voegwoorden, voorzetsels enz. lijdt de rhythme der verzen schade. Wanneer men de regels, als proza, aan elkander schreef, zou men, geloof ik, niet licht bemerken, dat het iamben zijn.
Gij zult mij deze opmerking ongetwijfeld ten goede houden, omdat zij uit belangstelling in uw talent gemaakt wordt.
Ik houd mij, wanneer u dat believen mocht, voor de inzage van verdere gedichten zeer aanbevolen.
Hoogachtend,
Uw dw. dnr.
WILLEM KLOOS.
Den Heer R. Dinger, te Lunteren.
| |
| |
| |
Amsterdam, 6 April 1886.
Waarde Heer,
Gij zult wel verwonderd zijn, dat ik nog niets van mij liet hooren, maar met het tot stand brengen der 4e aflevering heb ik heel wat drukte gehad en daarna moest ik de bezigheden afdoen, die gedurende dien tijd waren blijven liggen.
Uw bundel ontving ik te laat, om hem nog te kunnen bespreken; 't is een soort kunst, waar men langzamerhand in moet komen; heel anders dan wat wij doen, maar kunst is het. In de volgende aflevering zal ik hem bespreken.
Uw stuk over droomen komt mij voor zeer goed te zijn. Ik zal zien ook daarvoor in de volgende aflevering plaats te vinden; zoo'n kalme, serene bespiegeling kan geen kwaad tusschen al die onstuimigheid van ons. Ik weet niet, of gij op honorarium gesteld zijt. Liefst geven wij het niet in den eersten tijd, zoolang wij er nog niet geheel boven op zijn.
Eenige dagen geleden zond ik u afl. 1, 2 en 4 van de Nieuwe Gids. Afl. 4 verzoek ik u bij wijze van afdrukje van de kroniek van mij aan te nemen, afl. 1 en 2 zoowel als de gedichten van Albert Verwey, die ik u eveneens deed toekomen, zendt gij mij wel eens bij gelegenheid terug, doch ik heb er geen haast mee, lees alles maar op uw gemak.
Ik hoop u gauw weer eens bij mij te zien. Tot 1 Mei a.s. woon ik nog Govert Flinckstraat 81B. Na 1 Mei verhuis ik naar Govert Flinckstraat 57. Zoowel thans als later evenwel is mijn adres voor de post: Hemonystraat 13.
Met vriendschappelijke groeten,
Steeds uw dw.
WILLEM KLOOS.
| |
| |
| |
Amsterdam, 6 April 1886.
Amice,
't Is goed, schrijf dan maar zooveel en onder welk pseudoniem je wilt. Als je er volstrekt tegen bent honorarium van ons aan te nemen, zeg ik er niets meer over: maar bedenk je er nog eens op.
Die dedicatie kan mij niet anders dan aangenaam zijn en ik verlang ook zeer je stuk te hooren. Zooals je misschien weet, is Netscher's bundel reeds 4 dagen uit; ik zelf heb hem nog niet in handen gehad en weet het slechts uit een brief van den schrijver aan Paap. Als je dus b.v. Zaterdagavond zoo tegen half acht bij mij woudt komen, zou mij dat zeer veel genoegen doen.
Mijn woonplaats is nog altijd Govert Flinckstraat 81B. Hemonystraat 13 is slechts mijn adres voor de post, daar woont n.l. onze uitgever. Als jij mij echter schrijft, kun je tot 1 Mei wel adresseeren G.F. straat, dan krijg ik hem gauwer: je beide brieven b.v. heb ik eerst Maandagmorgen tegelijk ontvangen, ofschoon die eerste met dat kaartje er in een dag vroeger gedateerd is.
t.t.
WILLEM KLOOS.
Wanneer een andere datum je beter schikt, schrijf het dan s.v.p. anders wacht ik je op den bepaalden tijd.
| |
Amsterdam, 6 April 1886.
Hemonystraat 13.
WelEdelgeb. Heer,
Bij deze heb ik de eer u, namens de Redactie van ‘de Nieuwe Gids’, uit te noodigen, haar uwe zeer gewaardeerde medewerking te schenken over Indische toestanden en Indisch volksleven. Om u eenigszins op de hoogte van den geest van ons tijdschrift te stellen, neem ik de vrijheid bij dit schrijven te voegen: de laatst- | |
| |
verschenen aflevering, benevens een afdrukje van een artilkel in het vóórlaatste nummer, waarmee wij de rubriek ‘Oost West’ geopend hebben. In geval gij u bereid mocht verklaren ons uwen steun te schenken, zal het mij een genoegen zijn over de voorwaarden en nadere bepalingen met u in correspondentie te mogen treden.
Met een antwoord op deze regelen zoudt gij zeer verplichten,
die zich hoogachtend noemt,
UwWEdg. dienstw. dienaar,
WILLEM KLOOS,
Redacteur-secretaris van de Nieuwe Gids.
Den Heer D.F. van der Pant.
| |
Amsterdam, 6 April 1886.
Hemonystraat 13.
Hooggeachte Heer,
Het spijt ons inderdaad, dat gij voorloopig in de onmogelijkheid zijt aan ons verzoek te voldoen; wij hopen echter op later.
De door u voorgestelde ruil is ons zeer aangenaam en ik zal zorgen, dat onze afleveringen u voortaan geregeld worden toegezonden. Bij de ontvangst van dit schrijven moet het April-nummer reeds in uw handen zijn.
Met de meeste hoogachting heb ik de eer te zijn
Uw dienstw. dienaar,
WILLEM KLOOS.
Den Heer P.H. v.d. Kemp, Batavia.
(Wordt vervolgd.)
|
|