| |
| |
| |
Gedichten door Joannes Reddingius
Idylle
Door dennen en berken melodisch geruisch.
de vijver ligt stil bij het eenzame huis.
Uit de urn van de zon het wondergoud vliet.
Een stemming van Schoonheid, mild als een lied.
Nymphaea's gespreid op het spiegelend vlak
rood op het blank, dat geen rimpeling brak.
Op 't water rustig een donkere boot,
diep in de kreek van omlommerde sloot.
Alomme de schoone verborgenheid
aan de altijd ontroerende Schoonheid gewijd.
| |
| |
| |
| |
| |
| |
Gaan
in 't naaldbosch moet staan,
langs bloemen en grassen,
groen-blank in het licht,
van het beeldend gedicht.
| |
| |
| |
Asperula odorato
Gele bloempjes, gouden bloempjes,
Lieve Vrouwen-beddestroo,
Ruwkruid wordt ge wel geheeten,
't volk dat weet, bedacht dat zoo.
In den stal waar werd geboren
't Kindje stralend als een zon
waart ge stil en wonder-bloeien
in den donk'ren nacht begon.
't Varenkruid bleef zonder bloemen,
groen de kruif en groen de veer,
maar gijzelve werd tot goudsprei
voor de Moeder van den Heer.
om uw gouden goedheid bloô,
Lieve Vrouwen-beddestroo.
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
Overkant
Het morgenriet is nat van dauw,
maar nevel omgeeft de wilgen nog,
die hard van bast en licht van kruin
straks zichtbaar zijn langs 't water schuin.
O de ijle gestalten der nevelen gaan
men kan reeds eiland bij eiland zien,
nu zingen, o later, later
wordt zichtbaar mij wel de overkant
want ver in de verte moet zijn het land....
Ja, ver in de verte en ik denk weer heel stil
aan 't diepe geheim van het leven,
hier hoort men een adem en ginds is het stil,
o geluk van immer te streven....
O de nevelen wijken wel ééns van het land.
der Zaligen oord, aan de' overkant!
| |
| |
| |
Avond aan de vennen
boven de toppen der boomen staan,
van maanlicht door 't duister
|
|