zich er echter ook niet boven uit, evenmin cultiveerde zij op bijzondere wijze een eigen zienswijze. Op een zeker oogenblik heeft Vicki Baum dit blijkbaar ingezien, en waar zij voor alles een schrijfster is, die het succes, bestaande uit de belangstelling van het lezende publiek, een hoog oplage-cijfer en een daaraan evenredig honorarium, boven alles zocht, wendde zij zich tot den Unterhaltungsroman. ‘Hell in Frauensee’ heeft niets van een literair boek, het is een gezellig, prettig geschreven verhaal van liefde en honger, dat een langen treinreis, een miezerigen namiddag met regen of iets dergelijks doet verkeeren van iets vervelends in iets, dat eigenlijk voorbij is voor men opgehouden heeft te lezen. Maar vraag een maand later niet meer naar den inhoud. Het miezerige is vergeten, het verhaal echter ook.
Op een iets hooger niveau staat de roman ‘Menschen im Hotel’, er is met meer zorg gewerkt aan de milieu-teekening, maar, op den keper beschouwd, zijn deze uitzonderingsmenschen, die eigenlijk toch innerlijk dood-gewone doorsnee-typen zijn, ons niet nader gebracht. Het is alles verhaal, typeering, milieu-schildering, vlotte schrijf-wijze, maar, en nu komt datgene, waarmede de kunstwaarde valt, het boek verraadt nergens de innerlijke ontroering van de schrijfster, er is alleen koele, soms zelfs hatelijk-cynische observatie, er is geen mededoogen in dit boek. ‘Menschen im Hotel’ is het boek van een schrijfster, die ongetwijfeld handig is, het ‘vak’ verstaat, maar die zelf de innerlijke diepte mist, welke noodig als niets anders is om een kunstwerk te scheppen. Waar niet is, heeft de keizer het recht verloren, dit geldt ook hier. Dat het groote, lezende publiek de romans van Vicki Baum thans verslindt bewijst alleen, dat een habiel auteur, die zijn onderwerp niet te ver weg zocht van het dag-gebeuren en bovendien den sensatie-zucht van het publiek, - God beware den Kunstenaar voor deze nooit te verzadigen, tegen verveling strijdende menigte! - weet te bevredigen, sensatiezucht, die het erotische, het perverse en het scabreuse niet verwerpt, van succes verzekerd is.
Het dacht mij goed, door deze korte bespreking, op dit ongezond succes te wijzen.
Jan J. Zeldenthuis