| |
| |
| |
Buitenlandsch overzicht door Maurits Wagenvoort.
Vijf-en-vijftig jaar geleden, bij de opkomst in Nederland van de sociaal-democratische gedachte, woonde ik in Amsterdam een volksvergadering bij, waarin de Belg Anseele het evangelie van Karl Marx verkondigde met Vlaamsche beweging, en de nadrukkelijkheid van een, die aan eigen beweringen gelooft. En sprekende over de vorsten van dien tijd, van wie men telkens las, dat zij deze of die belangrijke gift hadden geschonken voor dit of dat doel, vroeg hij zijn toehoorders hoe de koningen daarvoor aan het geld kwamen? Wijl niemand op deze vraag antwoord gaf, deed hij het zelf en riep: ‘gestolen! gestolen!’
Zou ik mij geroepen gevoelen de vorsten van dien tijd tegen deze betichting te verdedigen? De tegenwoordige vorsten zijn in getal herleid en bezitten nauwelijks meer de maatschappelijke en economische beteekenis van weleer. Zij worden daarin verre overtroffen door de ‘koningen’ in het ‘Land - de republiek - der vrije menschen’, Noord-Amerika. Dààr zijn de ‘koningen’ talrijk. Zij beheerschen ieder een ‘trust’ zooals de ‘Zonnekoning’ van Frankrijk zei: ‘de Staat ben ik.’ Men kent er een staalkoning, een spoorwegkoning, een koolkoning, een autokoning, en tientallen andere koningen meer, en zij beheerschen door zetbazen tientallen van duizenden werklieden en dier levensheil met de hardheid, de ongevoeligheid en den hoogmoed, waarmee de feodale baronnen der middeleeuwen wel en wee hunner lijfeigenen beheerschten. Maar wetenschappelijker, efficiënter. Dermate efficiënt, dat dezen vooraf geoefend worden hoe, zelf machines geworden, met een minimum van vinger- of lichaamsbeweging het maximum machi- | |
| |
nalen arbeid te produceeren, arbeid, die, in tijden van voorspoed, tamelijk werd beloond, doch den arbeider in korten tijd versleet. Dan, waardeloos geworden voor zijn arbeid, werd hij ‘gevuurd’ (‘fired’), en kreeg ontslag.
Die koningen hebben hun millioenen dollars op elkaar gestapeld als spelende kinderen damstukken, en om te voorkomen, dat de aldus opgebouwde millioenen-toren door eigen zwaartekracht omviel, namen zij wat bovenste millioenen er af, en stichtten daarmee, opdat zij als weldoeners der menschheid geroemd zouden worden, hièr een hospitaal, dààr een universiteit, ginds een museum, verder een sterrenwacht, of een vredespaleis. Hoe zijn zij aan al die millioenen gekomen? Anseele's roep geldt in strenger mate voor hen dan voor de koningen in Europa, een halve eeuw geleden: ‘gestolen! gestolen!’ Zij deelen hun schatten uit, wijl bevreesd anders door de instorting van hun millioenenbouwsel verpletterd te zullen worden.
De tegenwoordige angstwekkende economische wanverhoudingen in de Vereenigde Staten, chaotischer geworden door de economische crisis der wereld, zullen zeker niet geordend worden door de nederlaag der republikeinsche partij en de niet-herkiezing van president Hoover, straks door den democraat Roosevelt in functie opgevolgd. Want de eene zoowel als de andere partij heerscht slechts door omkooperij, van hoog tot laag, welke zelfs het vroegere Turksche ‘baksjis’-systeem overtreft: de smokkelstrijd tegen de ‘Vollstead’-wet op het gebruik van alcoholiën, was daar de onzedelijkste toepassing van. Dit goede zal slechts de vervanging van Hoover door Roosevelt hebben, dat deze goed-bedoelde maar dolle drankbestrijding in Noord-Amerika in haar waanzin althans gematigd zal worden. De nieuwe president zal echter op de langzame verwording van het economische leven der wereld even weinig invloed kunnen doen gelden als de tamelijk onbeduidende heer Herbert Hoover bezat: in den winter vallen de bladeren van den boom, en wààr leeft de Machtige, die dit kan keeren?
Misschien is de opkomst van Roosevelt als president van de Noord-Amerikaansche republiek der Vereenigde Staten voor dit derde van een heel werelddeel zelfs van nog geringer belang dan het heengaan als Rijkskanselier in Duitschland van den heer Franz von Papen. Bij de allerjongste verkiezingen voor den
| |
| |
Rijksdag mag men in en buiten Duitschland gejuicht hebben omdat de beweging van Adolf Hitler een aanmerkelijk aantal stemmen had verloren, de heer Von Papen is in zijn kanseliersloopbaan van nog geen halfjaar niet ver genoeg gegaan om het doel te kunnen bereiken, dat hem, Mussolini's tienjarig ‘Fascisme’ tot voorbeeld, misschien voor oogen stond, doch dat Adolf Hitler mogelijk eêr kan bereiken dan hij: een dictatuur, gloeiend brandijzer, dat Duitschlands reeds eeuwenoude wonden, door de nederlaag verergerd, in zijn overschotten van half-rottende feodale toestanden zou kunnen cicatriceeren. Ook het Nederlandsche volk is jammerlijk verdeeld in partijen, kerken, vijandschappen, zelfs over de onbenulligste vraagstukken. Maar staatkundig is het althans een eenheid, terwijl het Duitsche Rijk, machtig en sterk als Gulliver in banden, in zijn eeuwenoude staatkundige verdeeldheid met haar belachelijke enclaven en binnenlandsche grenzen, even zoovele regeeringen kent als er voorheen vorsten en vorstjes waren.
Mussolini en zijn Fascisten hebben de afgeloopen maand doorleefd in een ongekende roes van zelfverheerlijking: snorkende toespraken, plechtige inwijdingen van grootsch-ontgonnen hervormingen. Dit alles om het tienjarig bestaan van het Fascisme te vieren, dat zich nu sterk genoeg begint te gevoelen om genadig te zijn jegens zijn tegenstanders. Dit echter moet men hem nageven, dat hij misschien de sterkste man is van heel de wereld van het oogenblik, en dat de volken er misschien beter aan toe zouden zijn, indien zij, ieder naar eigen landaard en nooden, uit eigen volksleven en eigen democratie, maar in de verhevenste beteekenis dier benaming, een man zagen opstaan, die den moed bezit verantwoordelijkheid te dragen en te keeren wat aan de volkskracht zijner natie schaadt. Het spreekt van zelf, dat zulk een man niet in tien jaren tijds al het onkruid kan wieden gedurende langen tijd in den nationalen tuin opgeschoten.
Intusschen beraadslaagt men opnieuw over ‘ontwapening’ en ‘veiligheid’ te Genève, waar onder den rook van de Volkenbondsschoorsteenen ergerlijke communistische onlusten plaats hadden, welke de overheid op hardhandige wijs wist te onderdrukken. En ofschoon dan de Fransche regeering van het oogenblik niet meer zoo star staat tegenover Duitschland's gerecht- | |
| |
vaardigden eisch van pariteit in bewapening, en een nachtpitje herziening toegeeft van wat te Versailles werd misdaan, op de gewone élégante manier, die wij van Marianne kennen, houdt zij in het nastreven der toekomstige veiligheid tegenover Duitschland en de overige volken, waarmee het tot strijd kan komen, alle slagen om den arm, zoodat de jongste voorstellen van dien kant om tot ontwapening der wereld te komen evenmin tot iets goeds kunnen leiden als de vorigen.
Op dit oogenblik beleeft de Volkenbond in zijn beraadslagingen een critisch moment, waarvan mogelijk zijn toekomst afhangt. China tegen Japan, Japan tegen China strijden daarin om Mansjoewko: de een bezigt het bekende rapport-Lytton onder de auspiciën van den Bond opgesteld, als een vesting, waartegen de ander stormenderhand opdringt, en het is duidelijk, dat dit rapport het papier niet waard is waarop het is geschreven. Want Japans juridische en practische positie is sterker dan alle pacifistische ideologen ter wereld tezamen, terwijl de chaos, waarin China sinds welhaast twintig jaar verkeert, het belet op andere wijs tegen de thans in Mandsjoewko bestaande orde van zaken te strijden dan met spitsvondige of verontwaardigde protesten. Misschien heeft de Engelsche Daily Telegraph gelijk, die zegt, dat het een misdaad jegens de menschheid zou zijn, wanneer men Mandsjoerijë zou willen laten terugvallen tot den toestand van anarchie, waarin het overige China verkeert, enkel om het gezag van den Volkenbond te redden. Maar heeft die brave Volkenbond nog eenig werkelijk gezag? Het zou het noodlottigste zijn wat der menschheid kan overkomen, indien hij werd ontbonden of uiteen spatte. Zoolang men te Genève praat, blijven de wapenen zwijgen. Maar men moet van een eigenaardig half-barbaarsche, half-Oostersch-beschaafde natie als het strijdlustige Japan, telaat op de Westersch-kapitalistische school gekomen om haar leer te vereenzelvigen met Christelijke frasen van ‘wat lieflijk is en welluidt’, niet verlangen, dat zij eerbied gevoelt voor de Geneefsche pacifistische kersenbloesems na den harden oorlogswinter tot bloei gekomen onder den verwarmenden adem van een Noord-Amerikaanschen idealist, die te goed was voor deze wereld en derhalve spoedig stierf. Deze bloesems, weet men in het land zelf van de kersenbloesems, dragen geen vrucht.
| |
| |
Is een verwerkelijking van de vredesgedachte onder de geestelijke, economische en historische tegenwoordige wereldtoestanden mogelijk? Met uitzondering van het op kunstmatige wijze bevolkte Noord- en in zekeren zin ook Zuid-Amerika, bestaan in alle werelddeelen, in Azië zoo goed als in Afrika, om van Australië niet te gewagen, even groote ethnische, taalkundige en natuurlijke verschillen als in Europa. Kan het dan ooit, in het bijzonder onder de overheersching van het tegenwoordige economische stelsel met zijn koloniale Westersche expansiën, tot een hoog strevende en harmonische eenheid komen, waarin het eene individueele en nationale initiatief harmonisch naast en met het andere zou kunnen arbeiden? Het is ontegenzeggelijk een bewijs van de geestelijke evolutie der denkende en strevende menschheid, dat er te Genève een Volkenbond bestaat, welke deze harmonie zoekt te bereiken. Maar een oogenblik nadenkens over leven en streven der huidige menschheid is voldoende om te beseffen, dat haar nooden niet gelenigd kunnen worden door het streven alleen naar vermindering der oorlogsbewapening, ofschoon die het edelste merg uitzuigt van elke nationale kracht ten bate van een krankzinnig streven om sterker en machtiger te zijn dan elk ander volk.
Daar is ook het beangstigend vraagstuk van de ongebreidelde toeneming der bevolkingen van heel de wereld. Hoè, indien vooral de Westersche volken hun materialistische levenseischen niet weten te matigen, en zelfs klimaat en natuurlijke omgeving van hun bestaan hen drijft naar versterking daarvan, hoe moeten dan al die millioenen menschen van alle natiën gevoed, gekleed, gehuisvest, geordend en, oud en der dagen zat, naar hun zoo mogelijk rustig graf geleid worden? Tegenwoordige godsdienstige en politieke levensopvattingen moedigen een ongebreidelde toeneming der bevolking aan, en verklaren zich met vloek en straf tegen een propaganda voor geboortebeperking op wetenschappelijke en hygiënische wijs. Maar dit is een andere zijde van de duistere toekomst der zoogenaamde beschaafde wereld, niet minder dreigend dan een waarschijnlijk snel naderende oorlog, ook hierdoor noodzakelijk: gevaar, dat de goede wil der menschheid, te Genève vereenigd, toch wil keeren. Tot welke gruwelen zal zij noodzakelijk terugkeeren, indien haar geweten, misleid door godsdienst en nationaal streven, zich niet verzoent met de gedachte, dat een der
| |
| |
directste wegen om te komen tot een hooger en edeler gezinde menschheid, die is der wetenschappelijke geboortebeperking. De economische uitzichten der kapitalistische wereld mogen op dit oogenblik een schijn van opleving bezitten, waar millioenen mannen en vrouwen voor het maatschappelijk leven en streven opgeleid, reeds nu geen enkele kans meer hebben om in hun levensbehoeften te voorzien, en slechts ziel bij lichaam kunnen houden door eenigen overheidssteun en kunstmatige werkverschaffing, waarvoor nog de meesten ongeschikt zijn, daar vraagt men zich af of dit op iets minder angstigs kan uitloopen dan op een noodlottigen onderlingen individuen-oorlog, in het bijzonder van de jongeren tegen de ouderen: moord, doodslag en vernietiging van waarden, materieele en idealistische, op ongekende schaal? Verloochening van het verhevenste menschelijke streven, van de hoogste idealen, komt men met dit onverteerbaar vraagstuk op zijn geweten tot de erkenning, dat een toekomstige vernietigingsoorlog tusschen de volken, ook om die reden, onafwijsbaar en zelfs verlossend is.
De pas gekozen president der Vereenigde Staten van Noord-Amerika, de zes-en-dertigste in de rij der presidenten, wier macht die der Constitutionneele vorsten der Oude Wereld overtreft, door den gemiddelden Amerikaan, onwetend als slechts een ‘Yankee’ kan zijn, nog steeds tyrannen geacht, sprak in een zijner zelf-aanbevelende verkiezingstoespraken over ‘the forgotten man’ - onze populaire volkszanger Louis Davids zou hem ‘de kleine burgerman’ hebben genoemd - hem, die door deze overbevolking allengs afdaalt tot pauper, tot armlastige, tot minimumlijder. Doch indien Kerk en Overheid, ieder door eigen wereldinzicht daartoe geleid, het eugenetische streven van hen, die de mogelijke, de waarschijnlijke katastrophe der overbevolking trachten te keeren, tegengaat, dan zal de ‘vergeten man’, door Roosevelt bedoeld, het den leiders der volken toeroepen, dat hij er nog is en voor zijn erfdeel in het leven opkomt.
Deze beschouwing heeft den schrijver geleid tot veronachtzaming van de in verhouding tot een dergelijke noodzakelijke toekomst Lilliputtersche kleinheid der overleggingen en moeilijkheden der tegenwoordige staatslieden. Het lijkt wel of nooit grooter vraagstukken aan kleiner mannen ter oplossing werden
| |
| |
gegeven. Hij vergeleek laatstelijk de eenen met de anderen, en vermat zich te beweren, dat de wereld er heden misschien niet slechter aan toe zou zijn, indien de advocaten, de schoolmeesters, de beroepspolitici, verdwaald uit eerzame ambachten in de kuiperijenpoel der heerschende partijpolitiek der volken, maar bij hun practijk, hun school, hun ambacht waren gebleven. Het is waar, dat laatstgenoemden althans de verontschuldiging bezitten, dat er, helaas, thans niet meer van eenig eerzaam ambacht sprake kan zijn. Immers alles fabriekswerk. Maar hij was onrechtvaardig in zijn geringschatting voor de tegenwoordige leiders der volken, die te Genève zweeten op vraagstukken, economische en politieke, die zij noch kunnen overzien noch kunnen bemachtigen. Wie is daar geestelijk tegen opgewassen? Zelfs Mussolini, op dit oogenblik geestelijk de sterkste volksleider ter wereld, beweert dat zijn schepping, het Fascisme, dertig jaar noodig heeft voor de vervorming in zijn geest van het Italiaansche volk. ‘De wereld kan niet door conferenties gezond worden gemaakt’, zei hij, ‘doch slechts door besluiten en daden. ....Over een eeuw zal geheel Europa fascistisch of door het fascisme bezield zijn. Moskou en Nieuw-York zullen dan naar Rome zien als wegwijzer.’
Wie anders zal hem voor het oogenblik tegenspreken als een dier schreeuwende beroepspolitici, die, opgeduwd door de demagogie, in openbaar debat een grooten mond zouden durven opzetten tegen God den Vader-zelf. Maar wijl ook Mussolini, groot volksleider toch, om Italië voldoende ‘kanonnenvleesch’ te geven, de noodzakelijkheid der wetenschappelijke en hygiënische geboortebeperking niet erkent, haar integendeel voor zijn land tegengaat, is het mogelijk, dat er over een eeuw in de wereld heel iets anders bestaat dan het Italiaansche Fascisme. Als Rome-zelf dan nog bestaat.
|
|