| |
| |
| |
Maandelijksch overzicht
Letterkundige notities. XXII.
Holland's schoonheid.
‘Wij weten te goed, dat wij niet naar het buitenland behoeven te gaan, om er grooter schoonheid te zoeken dan die waaraan ons eigen land al zoo rijk, zoo overvloedig-, zoo onuitputtelijkrijk is....
.... ons kleine landje met zijn weergaloos grootsche natuur .... de eindelooze polders met hun hoeven en molens, hun koeien en wilgen.... de even eindelooze hittige heiden, de welige tuinen, de wuivende korenvelden, de wit-en-rose bloesemende boomgaarden en de donker-welvende wouden.... de zilte stranden en de moerassige venen.... de golvende heuvel-klingen.... de machtig-stuwende stroomen.... de riviertjes, vredig vlietend tusschen lisch en riet.... vaartjes en sloten.... stil droomende poelen, plassen en vijvers.... onstuimig klotsende meren en de wijde, wondere zee....
Als wij trekken door 't land in de blinkende zon onder blauwe lucht, in zilvrigen mist, en in den waaienden wind onder de wilde jacht van Holland's wolken.... altijd en overal zullen wij er schoonheid vinden....’
Aldus Nico van Suchtelen in zijn boek: Zwerftochten, dat in de serie Wij zijn jong, met 64 foto's bij de N.V. Maatsch. tot verspreiding van goede en goedkoope lectuur te Amsterdam verscheen. Een boek om van te houden en het telkens en telkens weer ter hand te nemen, om er weer opnieuw van te genieten!
Er zijn wel meer uitgaven in het licht gezonden, die de schoonheid van Holland roemen; maar deze ‘Zwerftochten’ van Nico van Suchtelen ‘spreken’ bizonder aan; is het door den geest, die er uit opstijgt, en die ons de gewaarwordingen en ondervindingen zoo duidelijk meevoelen doet? is het de leven- | |
| |
digheid en aanschouwelijkheid van het verhaal? of is het de bekorende stijl van den schrijver? Ik denk alles tezamen. Maar hoe het zij, deze Zwerftochten, waarin feitelijk niets ‘gebeurt’, waarin ons niets anders verhaald wordt dan het simpelste, primitiefste vie de jour en jour is boeiender lectuur dan de avontuurlijkste en gepassionneerdste detective-roman. Ja, natuurlijk: om dit effect te bereiken moet er van den auteur een suggestieve kracht zijn uitgegaan, die ons greep en vasthield.... en, deze kracht ontledend, komen wij tot de volgende analyse: de vatbaarheid-voor-indrukken, de gevoeligheid voor het schoone, het uitstekende plastische uitbeeldingsvermogen van den schrijver, zijn geestigheid, zijn gemoedelijkheid, zijn humor.... dàt zijn de factoren, waardoor Nico van Suchtelen zijn publiek pakt en gevangen nemen blijft.
In zijn inleidend woord: Aan de jeugd van dezen tijd lezen wij o.a. met instemming:
‘Ge zegt wel, - niets erg, wij ouderen zeiden het ook, - dat ge nieuwe menschen zijt met nieuwe idealen, maar.... enfin, ik heb van een wezenlijke verandering nergens iets bespeurd. Hier en daar zijn bepaalde toestanden min of meer gewijzigd, maar de menschen bleven precies dezelfde. Hun gedachten en gevoelens, hun wijsheid en hun dwaasheden, hun verlangens en genoegens: alles werd misschien hier en daar iets anders geschakeerd, kreeg een ander accent, maar in wezen bleef het even menschelijk, als het altijd was geweest. En ook de jeugd bleef de eeuwige jeugd, ondanks enkele wijzigingen in haar uiterlijke omstandigheden.’
Inderdaad zoo is het. En omdat het zoo is, zal dit mooie, natuurlijke boek van Nico van Suchtelen, met zijn prettigen, pittigen tekst en zijn voortreffelijke scherpe natuur-opnamen, ook door de moderne jeugd worden gewaardeerd. Maar ook ouderen en zelfs heel ouden zullen er een waarachtige vreugde in vinden!....
N.G.
| |
Dertig jaren of het leven van een rebel.
Dagboeken, mémoires, authentieke brieven, getrouw opgeteekende gesprekken, zijn altijd interessant. De spontane, eerlijke,
| |
| |
ongekunstelde uitingen omtrent het innerlijke leven zijn hoogst belangrijk voor de grootere kennis der menschelijke psyche; ze zijn de zuiverste auto-analyse, die argeloos, bijna onbewust, in een onbedoelde, maar waarachtige biecht wordt gegeven. Door verschillende pedagogen en psycho-analitici wordt dan ook met ontzaglijke belangstelling gevraagd naar echte dagboeken, vooral van jonge menschen, om daaruit hun karakter, hun mentaliteit, hun intellekt, hun neigingen, hun aard en aanleg te kunnen vaststellen. In Duitschland verscheen onlangs een derde druk van Charlotte Bühler's belangrijk werk: Das Seelenleben der Jugendlichen, in hoofdzaak het resultaat der bestudeering van een twintigtal dagboeken, die zij te harer beschikking had, en Stekel, Adler, Spranger, Freud hebben, en terecht, veelvuldig van dagboeken gebruik gemaakt. Dus telkens als er, door bizondere menschen, in hun geschriften autobiografische bizonderheden en authentieke herinneringen worden gegeven, zijn wij daar ontzaglijk blij mee, en verzamelen ze als een kostbare schat. En wanneer iemand aankomt met een levensverhaal, in volkomen oprechtheid en onomwondenheid geschreven, - zooals nu bijvoorbeeld In opstand van Alexander Cohen, verschenen bij Andries Blitz te Amsterdam, - dan juichen wij dit toe en gaan dit boek met de grootste belangstelling lezen. Of wij het met den geest van het boek, den zakelijken inhoud, de levensopvatting van den schrijver ééns zijn, doet niets ter zake. Wij leeren een mensch kennen in al zijn ups and downs, zijn goede en verkeerde aandriften, zijn betere en minder goede daden, - is één woord, een mensch ‘aan wien niets menschelijks vreemd is gebleven’ en die in zuivere eerlijkheid, zonder terughouding en zonder restrictie zijn levensloop vertelt.
Dertig jaren uit het leven van een rebel worden ons hier voor oogen gelegd. De schrijver, de bekende Alexander Cohen, die in alle opzichten steeds veel van zich heeft doen spreken, stelt zijn levensherinneringen te boek en hij doet dit in een zoo levendigen stijl, met zooveel onschuldige satire en zooveel kostelijken humor, dat iedereen, ook zij, wier levensinzicht diametraal tegenover dat van den schrijver staat, hem toch met belangstelling en soms zijn overtuiging deelend, kunnen lezen.
| |
| |
Op blz. 136 vertelt de schrijver in naïeve oprechtheid, waarom hij zich bij Domela Nieuwenhuis en de socialisten voegde:
‘Bij de socialisten moest ik wezen! Dáár was mijn plaats! Niet om hun doctrine, waarvan ik nog niets afwist, en die mij weldra, voornamelijk door haar grof materialisme, met een onoverkomelijken en blijvenden afkeer zou vervullen, maar om hun rebellie.’
Is, wat Alexander Cohen hier zoo ruiterlijk erkent, niet voor veel jonge, onontwikkelde menschen de reden om zich te voegen bij de ‘rooden’, waarvan zij de leer niet kennen, en welke zij, met hun beperkt intellect ook volstrekt niet in vollen omvang en in algeheele diepte kunnen begrijpen? (We herinneren, in dit verband, aan het feit, dat een opgeschoten jongen, bij de opstandjes voor Sacco en Vanzetti, in arrest genomen, desgevraagd, volstrekt niet bleek te weten, waarom het ging, en wat Sacco en Vanzetti hadden gedaan en wat er met hen was gebeurd!!)
Op blz. 148 zegt Alexander Cohen:
‘Ik ben altijd demophiel geweest. Democraat nooit!’ En waarschijnlijk zal hij het dus wel eens wezen met Timoleon's uitspraak:
Causa cur potentia in bello Peloponnesiaco ruinam dederit, potius repetenda est ex eo quod plebs rempublicam bene gubernare nesciverit, quam ex insidiis oligarchorum Atheniensium.
Dit nieuwe boek van den geboren rebel, die nooit dwang, materieele of geestelijke, heeft kunnen velen, is ontzaglijk interessant. Het is sterk, en met gloed en overtuiging geschreven, en met een hartstochtelijken afkeer van alle conventie en maatschappelijke huichelarij. In zijn levensloop maakte hij kennis met verschillende bekende figuren, waarvan het merkwaardig is iets naders te weten te komen, en hij vertelt daar boeiend van. Vooral zijn gesprekken met Aristide Briand zijn hoogst interessant, in het bizonder het antwoord, dat de groote staatsman hem geeft, nadat Alexander Cohen hem er attent op durfde maken, dat een revolutionair ‘grèvegénéraliste’ en voorzitter van den ministerraad wel zeer tegenovergesteld aan elkander staan! Voorts ontmoette hij persoonlijk Domela
| |
| |
Nieuwenhuis, Louise Michel, generaal Boulanger, Emile Henry en nog vele anderen.
Wie en wat Alexander Cohen ook moge zijn of zijn geweest, wat hij ook moge hebben gedaan of nagelaten, hoe zijn opvattingen en handelwijzen ook waren, - al zijn we het er niet of wèl mee eens, - hij was, en is, in elk geval een persoonlijkheid, en het is enkel en alleen aan de uitgesproken individualiteit van een krachtige psyche te danken, dat de wereld kans heeft, zich meer te ontwikkelen en zich beter bewust te worden.
N.G.
| |
Spinoza-boeken.
Er zijn namen, die ons van onze jeugd af familjaar zijn, - maar dikwijls vergenoegen wij ons met het in hoofdzaak weten van den naam. Evenwel, wanneer er voor een aldus algemeen gekende persoonlijkheid een herdenking plaats heeft, dan wordt onze belangstelling opnieuw gaande gemaakt, en beseffen wij plotseling, dat wij van de desbetreffende persoon te weinig weten, en voelen wij eensklaps een verlangen om beter van hem op de hoogte te komen.
Zoodanig is het ook het geval met Spinoza, die precies driehonderd jaar geleden (24 Nov. 1932) geboren werd. Spinoza, een universeele geest, die zich bezighield met alle mogelijke maatschappelijke en geestelijke vraagstukken, heeft zeer stellig een grooten invloed uitgeoefend op het wijsgeerig gedachteleven der laatste eeuwen en ook nog van de tegenwoordige. De Wereldbibliotheek, altijd on the alert, geeft te dezer gelegenheid twee boeken uit, die stellig de aandacht zullen trekken, en menigeen tot groot nut zullen kunnen verstrekken. De hr. Nico van Suchtelen liet, na zijn reeds vroeger verschenen vertaling van Spinoza's Ethica, thans een bloemlezing uit diens overige werken verschijnen en van Dr. A. Vloemans zag het licht, - op verzoek van de Directie der W.B. geschreven, - een studie over de wijsbegeerte van Spinoza, die den bescheiden kenner en zelfs den leek een duidelijke uiteenzetting geeft van den wil en de bedoelingen van onzen grooten Nederlandschen philosoof.
N.G.
| |
| |
| |
Muziek-geschiedenis.
De nieuwe muziek-geschiedenis van Dr. K.Ph. Bernet Kempers, die een beknopt volledig overzicht geeft der muziek van alle tijden, de opkomst van den minnezang, het ontstaan der verschillende Nederlandsche scholen, de eerste sonaten en kwartetten, en beschrijving van verschillende muziekinstrumenten en een karakteristiek van de voornaamste componisten en musici, en nog véél meer, - alles verlucht met vele afbeeldingen, zal velen welkom zijn, en de firma Brusse deed met deze uitgave al een zeer gelukkigen greep. Muziekliefhebbers zullen ook verheugd wezen met het bezit van het nieuwe werk: De Stemvork (Querido, Amsterdam) van den zeer modernen componist en muziekkenner Willem Pijper; zijn opstellen over muziek brengen ons nader tot het wezen van deze ‘heilige kunst’, en vooral van de hedendaagsche muzikale uitingen, die ieder, door wien zijn tijd met goed inzicht begrepen wordt, belang inboezemen, en die hem gelukkig bewijzen, dat Koning Jazz nog niet geheel-en-al de wereld veroverd heeft.
‘Het papieren gevaar’ is een beschouwing over de krantencritiek, waarmee ook anderen dan alleen musici het volkomen eens zullen zijn. ‘In den transformator der redactiebureaux worden alle phenomenen van het geestelijke leven tot uniforme eendagswaarden gereduceerd’. Kan het beter, beknopter en eenvoudiger worden gezegd? Doch lees zèlf dit opstel, - iedereen kan er veel uit leeren, en een beter begrip krijgen van hetgeen de dagelijksche pers waard is en beteekent tegenover de waarachtige kunst!....
N.G.
|
|