komt het niet aan. Verwerp dus niet de minder bekende dichters. Zoek. Neem den dichtbundel, die iets zegt, die toespreekt, die in het hart boort.
Aan Baudelaire is het gelukt in de tachtiger jaren over de Fransche dichtkunst de alleenheerschappij te veroveren. Het is wel eigenaardig, dat deze zieke stakkerd het zóó ver gebracht heeft. In 1882 herinner ik mij, werd hij voor Frankrijk's grootste dichter der 19de eeuw gehouden. Ik hoor Georges Lorrain een gedicht van Paul Verlame voorlezend, nog zeggen: ‘C'est bien le plus fort après Baudelaire,’ wat toen de hoogste lof beduidde.
Chateaubriand's grootste roem zijn zijne ‘Mémoires d'Outre-Tombe’. Zij hebben meer tot zijn glorie bijgedragen dan ‘Les Martyrs’ en ‘Les Natchez’. Het persoonlijke en de prachtige stijl van les Mémoires d'Outre-Tombe maken Chateaubriand tot den grootsten proza-schrijver der 19de eeuw in Frankrijk. Aan dat werk kan men nagaan, wat een schrijver vermag. Hier is hij de groote toovenaar, hier meer dan in zijn scheppend werk.
Men leze als voorbeeld van den hyper-Chateaubriandschen stijl ‘La vie de Rancé’, een van de merkwaardigste stijlproeven ooit in de Fransche taal geschreven. Hier heeft hij zeker niet de zuivere schoonheid bereikt, maar geen enkel Fransch schrijver van vroeger noch van heden zou een dergelijk werk kunnen verrichten.
Een tegenstelling met Chateaubriand is Stendhal. Bij Chateaubriand de grootheid van allure. Hij was de trotsche, de hoovaardige, de man die over de anderen heenkeek. Hij wierp zijn verbluffende zinnen op nonchalante wijze over zijn luisteraars.
Bij Stendhal vinden wij het tegenovergestelde. Bij hem geen mooie woorden, maar de scherpe, korte uiting. Hij was immers de man, die voor hij aan het werk ging, eenige artikelen van den Code Civil las, het meesterstuk der Fransche wetgeving, een heel wat kraniger werk dan ons tegenwoordig Burgerlijk Wetboek, opgelapt door allerlei nieuwe wetjes, die soms in elkaar zijn gezet door kamerleden zonder cultuur.
Stendhal en Chateaubriand staan in de 19de eeuw als twee contrasten tegenover elkaar. Vergelijken is altijd gevaarlijk. Niet zonder reden zeiden de Ouden: Omnis comparatio claudicat.