Eenige opmerkingen over Christa Winsloe's ‘jongedames in uniform’ door Hans P. van den Aardweg.
De leider der Vereenigde Schouwspelers, de heer Pierre Mols, heeft kortgeleden in den Hollandschen Schouwburg te Amsterdam de première gebracht van Winsloe's ‘Jongedames in Uniform’. En voor deze daad mag men hem wel allerminst woorden van lof onthouden. Het was geen geringe onderneming om dit drama, dat als film zoo'n geweldig succes geoogst heeft, op de planken te brengen. De noodzakelijkheid om met den, veelal grootschen en voortreffelijken, arbeid der studio's te concurreeren, brengt vrijwel iederen tooneeldirecteur in eene hachelijke positie, en ook Pierre Mols is haar niet ontgaan. De film immers beschikt over mogelijkheden van entourage, waaraan bij den tooneelbouw - hoe geperfectionneerd deze overigens ook zijn moge - eenvoudig niet te denken valt. En juist deze meesterlijke en suggestieve, aan geen beperkingen van ruimte gebonden, décors waren het, die in het filmwerk zoo'n, voor het succes beslissend, aandeel hadden. De tooneelregisseur kon hier uiteraard slechts benaderen.
Niettemin, het is geworden eene vaak schoone, en altijd gave, voorstelling. Met inderdaad fijne intuïtie heeft Mols zich van zijn zware taak gekweten. Hij heeft zich, dat blijkt uit ieder detail, met liefdevolle overgave aan zijn werk gewijd. Dat de hoofdvertolkster - de nog zéér jeugdige Cissy van Bennekom, die eigenlijk nog niets was dan eene geheel onervarene, zij het ook talentvolle, debutante - van Manuela niet slechts eene aannemelijke, maar meermalen zelfs eene diep ontroerende uitbeelding gaf, is stellig voor het allergrootste deel te danken aan de kunstzinnige,