De Nieuwe Gids. Jaargang 47(1932)– [tijdschrift] Nieuwe Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 286] [p. 286] De aankondiging (fragment uit een mythologisch epos) door J.F. van Deene. Ik werd geboren en in de eigen stond dat ik mij losbrak uit mijn moeders schoot brak uit den hemel hoog een bliksemslag en daalde neder als een vlammend zwaard en sloeg een diepe groeve in den grond. De wereld sidderde en de lucht was rood en zij die waren waar ik nederlag beefden en vielen weenende ter aard! Toen klonk een stem geweldig in het rond en ieder woord was als een diepe stoot daverend luide door den donkren dag. En niemand durfde opzien hemelwaart. De stem sprak: Wien gij hebt gebaard zal deze wereld zijn gewijde grond. Waarop hij schrijden zal machtig en groot. Wrochten zal hij wat geen een vermag. Al het menschelijke is in hem vergaard. Hij zal lijden duizendmaal den dood en leven duizend levens in één stond. Eenzaam zal hij gaan zonder geklag. Lijden zal hij met een glimlach om den mond. [pagina 287] [p. 287] Toen zweeg de stem en met een wilde vaart schoof toen iets donkers door de lucht voorbij. En uit elkander schoof de wolkendrom. Een zonnestraal brak neer op mij. En vol ontroering lagen zij rondom die bij mijn moeder waren in haar nood. Zij hief mij, kuste mij mijn lipjes rood en drukte mij toen teeder aan haar borst. Niemand die de stilte breken dorst. Enkelen hebben het gezien, velen het gehoord hoe ik gebaard werd met den klank van donder, sprekend uit de hooge hemelpoort. Allen noemden het een groot wonder. Zij zijn allen thans sedert lang dood. Maar die nimmer iets hiervan vernamen zijn in aantal geweldig groot. Daarom heb ik hier willen verhalen Hoe bij mijn geboort reeds de bliksems braken uit het luchtruim en de stormwind gierde. Later leerde ik zelve bliksems maken. Gij zult hooren hoe ik ze ten hemel zwierde. Vorige Volgende