| |
| |
| |
Feiten en fantasieën (dames-rubriek).
De Fransche schrijfster Colette in haar leven en werk (Vervolg van blz. 103.)
Mitsou.
In de keurig-verzorgde serie romans, (die door den uitgever Arthème Fayard te Parijs Le livre de demain wordt genoemd, die, groot van formaat, uitstekend gedrukt, en van interessante houtsneden voorzien, toch uiterst goedkoop is) verscheen het lieve boek van Colette: Mitsou.
Ja, een lief boek is Mitsou. Met zulk een fragiele fijnheid is het vrouwenfiguurtje er in geschilderd, dat dit werkelijk bijna aandoenlijk is in haar eenvoud, en dat men, ofschoon er van een intrige feitelijk geen sprake is, het verhaal geboeid doorleest tot het einde.
Mitsou is geen Perzische of Arabische naam, zooals men aanvankelijk geneigd zou zijn om te gelooven; o, de verklaring is heel eenvoudig: L'homme bien, - haar vriend, - is administrateur van twee maatschappijen, - de eene heet Minoteries Italo-Tarbaises, en de andere Scieries Orléanaises Unifiées, waarvan de beginletters M.I.T.S.O.U. (heel aardig gevonden!) samen vormen den naam Mitsou.
Mitsou is een revuesterretje, en leeft een simpel leventje tusschen haar Music Hall en haar appartement, dat, o vreugd! zij heeft mogen inrichten naar haar eigen zin, en voor het eerst van haar leven heeft zij het milieu, dat haar hart begeert.
Hóe dat interieur er uitziet, laat Colette ons weten met den haar eigen, spiritueelen humor en haar fijne ironie:
| |
| |
Un rez-de-chaussée, avec ‘tout le confort’. Dès que ses moyens le lui ont permis, elle a rassemblé chez elle, avec une avidité déférente, tout ce qu'a envié son enfance pauvre. Tout y est: la couronne mérovingienne électrique en cuivre, se balance au-dessus de la table à manger, et mire ses cabochons de couleur dans le sinistre service, ‘comme il faut’ en porcelaine blanche chiffrée d'or. Et du linge damassé, ma chère. Et un lit de milieu à guirlandes, sur lequel les amours d'un motif sculpté versent, du haut du plafond, une cascade de tulle brodé. Et une chaise longue en trois morceaux et damas tout soie. Il y a même à côté de la chaise longue, un petit bureau de dame.... grêle, chargé de grâces et d'ans, et rose, comme une rose séchée..
De salon is Louis XV, - des saxes faux ou vrais, des tabatières à miniatures.... en kussens, kussens, ah! modern style, tachetés comme une joue de clown.... comme une casque de jockey.... comme une serviette à maquillage qui a fait la semaine.... Voorts een: canapé-bibliothèque où le bronze en incrustations, le velours violet, le bois blanc et le nacre se combinent vésaniquement.... en een vitrine, (die men beter doet, niet af te stoffen, want ‘nul bibelot ne gagne à être mieux vu’....)
In deze omgeving leeft Mitsou haar bescheiden, tevreden leventje, waarin weinig afwisseling is, maar zij vraagt daar ook niet naar, zij heeft een kalme natuur, vervult met pleizier haar nummer in de revue, en verdraagt gedwee de verhouding met haar Homme-bien, alsof dit nu eenmaal zoo behoort.
Doch dan gebeurt er iets in haar leven.
O, het lijkt in het begin heel onbeduidend.
Een vriendinnetje, - zij wordt altijd Petite Chose genoemd, - heeft bezoek gekregen achter de coulissen van een paar nieuwsgierige luitenants, die graag het leven achter de schermen eens van nabij willen gadeslaan, maar dit is niet geoorloofd, en Petite Chose verzoekt Mitsou de twee te willen verstoppen in haar groote muurkast. Mitsou voelt er niet veel voor, maar weigeren wil zij óók niet, en een lieutenant khaki (qui est bien) en een lieutenant bleu (qui est mieux) stappen haar kleedkamer binnen
| |
| |
Er worden een paar beleefdheidsfrases gewisseld; Mitsou is zeer koel en beleefd, en de lieutenant bleu helpt haar even een ceintuur vast te gespen. Dat is alles. Maar ofschoon zij het zich niet bewust is, heeft de blauwe luitenant toch wel indruk op haar gemaakt, en als hij haar, uit tegenbeleefdheid, een paar kristallen flacons stuurt, is zij daarmee bizonder in haar schik Zij wil hem bedanken, vraagt zijn adres aan Petite Chose, en schrijft hem (want zijn verlof is alweer voorbij) een aardig briefje. Hij antwoordt daarop, - en de correspondentie die nu volgt, is een meesterstukje van gefingeerde, en toch ‘precies echt’ lijkende briefwisselingskunst. De toon der epistels, eerst nog wat teruggehouden, en zelfs ironisch hier en daar, wordt hartelijker en inniger van weerszijden, en eindelijk verlangen beiden zeer naar het volgende verlof.... want dan zal de lieutenant bleu (hij heeft voor Mitsou nooit een anderen naam), haar komen bezoeken.
De wijze, waarop Mitsou hem verwacht, welke toebereidselen zij heeft gemaakt, hoe zij zich heeft gekleed, is opnieuw een van Colette's meesterstukjes. En als dan het oogenblik der rencontre is aangebroken, dan gebeurt er, wat absoluut psychologisch-juist is: de jonge man, die haar niet anders dan in revue-costuum heeft gezien, herkent haar niet, in haar middag-japonnetje....
En, hoewel hij gedacht had, dat zij elkaar aanstonds in de armen zouden vliegen, hij durft haar ternauwernood Mitsou te noemen....
Enfin, de nadere kennismaking valt van beide kanten mee. Mitsou, zich zeer goed van haar mindere opvoeding en geringere ontwikkeling bewust, heeft zich voorgenomen, niet te veel te praten, dan ‘loopt zij het minste gevaar’. - en hij, de ‘blauwe luitenant’, vindt haar frisch en lief en beschaafd. Zij drinken samen thee, dineeren in de stad, daarna brengt hij haar naar de Music Hall, en zal haar na afloop komen halen, om met haar naar huis te gaan.
Maar.... hoe charmant en aardig hij het kleine vrouwtje ook vindt, verliefd is hij niet op haar, en vreest het ook niet te kunnen worden. Hij laat niets daarvan merken, en Mitsou doorleeft het hoogtepunt van haar leven; want zij is naïef, en geen psychologe, en al heel gauw tevreden. Den volgenden dag is het den lieutenant bleu evenwel niet mogelijk meer, de comedie voort te zetten; hij
| |
| |
schrijft haar een brief, dat hij onmiddellijk met zijn kapitein terug moet naar het front.
De brief, dien Mitsou hem daarop terug schrijft, is wederom een meesterstukje van epistolaire kunst; er is iets van een vaag bevroeden der waarheid in, een fijnen weemoed, en toch ook iets van hoop op de toekomst, - want simpele zieltjes als Mitsou zijn optimist....
Mitsou, het zoo heel eenvoudige geschiedenisje, is, naar mijn gevoel, een van Colette's bekoorlijkste boeken....
| |
Le blé en herbe.
Le blé en herbe is het eerste boek, waarin Colette Colette is, niet onder dien naam tusschen haakjes: Colette Willy. Maar dit is natuurlijk een bizonderheid, die er niets toe doet.
Le blé en herbe zou men in het Hollandsch kunnen vertalen met den titel van een der boeken van Mevr. Zoomers-Vermeer: Als het leven ontluikt.
Hetzelfde thema wordt in beide boeken behandeld: een jongen en een meisje, die, vroeg rijp, het liefdeleven in zich voelen ontwaken.
Geeft het verhaal van mevrouw Zoomers-Vermeer ons de rauwste realiteit te aanschouwen, - de roman van Colette duidt meer aan, dan dat hij ronduit spreekt.
Colette heeft een zeer beschaafden, zeer subtielen stijl, en ofschoon zij steeds getrouw de werkelijkheid uitbeeldt, doet zij dit altijd zoo.... behoedzaam, zou ik haast willen zeggen, dat zelfs de preutsche lezer of lezeres (zijn die er nog heden ten dage?) er geen aanstoot aan nemen kan.
Daar is Philippe, een jongen van zestien jaar.
Daar is Vinca, een meisje van vijftien jaar.
Deze twee zijn sinds hun jeugd altijd samen geweest, in kinderlijke intimiteit. En 's zomers bewonen de twee families gezamenlijk een villa, en zijn de beiden den heelen dag samen, aan het strand, in de zee, bij de garnalenvangst, enzoovoort.
De zomer, die hier beschreven wordt, begint Philippe ‘männliche Anregungen’ te ondervinden, zooals Wedekind in Frühling's Erwachen het noemt. En hij barst uit, dat hij niet wachten wil,
| |
| |
niet wachten kan.... nog hoeveel jaren! vijf, zes, zeven misschien! De beste tijd van zijn leven gaat voorbij.... niet in de toekomst, nu, nú wil hij de vervulling, wil hij het geluk!....
En Vinca (de naam beteekent maagdepalm en is aan het meisje gegeven om de mooie blauwte harer oogen) begrijpt hem zóó goed, dat zij stilletjes een beweging maakt om de rots af te glijden, met hèm samen, de vergetelheid in.... doch door Philippe wordt zij tegengehouden.
De onrust in Philippe is echter zóó groot, dat hij een avontuur begint met een villa-bewoonster, een dertigjarige, geraffineerde vrouw, die den linkschen, onervaren knaap lokt, zich vermakende met zijn gaucherie, en hem dan opeens weer laat staan, door een plotseling vertrek naar Parijs.
En al dien tijd heeft Vinca Philippe's ontrouw geweten. Maar met de zelfbeheersching als van een volwassen vrouw, die haar beurt afwacht, en weet te handelen op het juiste moment, bewaart zij haar geheim, totdat het vertrek der Parijsche mondaine het tusschen haar en Philippe tot een verklaring brengt.
Men moet dit gesprek lezen, om te zien, hoe perfect Colette de zielstoestanden van den jongen èn van het meisje áánvoelt.
En daarna....?
Men zou veronderstellen, dat het nu ‘uit’ is tusschen het jonge paar. Integendeel. Vinca heeft haar berekening uitstekend gemaakt, en als Philippe 's nachts in zijn onrust de deur uitloopt, volgt zij hem, is, tot zijn verwondering, lief en zacht, en weet hem zóó te suggereeren, tot hij haar óók zijn liefde betoont.... zóó vrouwelijk-sterk weet zij haar ‘dramatique humeur’ bij het onderhoud van dien middag te verbergen, dat hij niets en niets anders van haar merkt, dan haar liefdevolle overgave.
Alweer: dit alles is met de fijnste kieschheid geteekend, en dikwijls moet men raden, wat er niet staat in duidelijke taal. Het slot is.... ietwat ontmoedigend, want er blijkt uit, dat Philippe eigenlijk méér houdt van zijn schoone Parijsche, dan van het spontane, hartstochtelijke kind, dat Vinca heet....
Wat moet er van Vinca worden? Colette vertelt het ons niet.. Zoo wil het trouwens de moderne schrijfmanier, nietwaar?
| |
| |
| |
La seconde.
Ziehier opnieuw een bizonder staal van Colette's gaaf en rijp talent.
Men zal bij deze auteur zelden een ingewikkelde intrige aantreffen. De clever plots der Amerikaansche film-achtige Schlager-romans zijn haar vreemd. Zij zoekt ook waarschijnlijk nooit naar treffende onderwerpen; vanzelf doet een gegeven zich aan haar vóór, en het boek ontstaat, verbeeld ik me zoo, óók vanzelf.
Colette wordt, zooals men weet, tegenwoordig als de grootste Fransche schrijfster beschouwd, en het is te begrijpen.
Zooals het lijkt, dat Colette's romans vanzelf ontstaan, zoo léést de lezer haar werken óók vanzelf. Wat is het, dat ons zoo captiveert? Het is haar volkomen natuurlijkheid, haar nooit forceeren van toestanden of karakters, haar voortreffelijke dialoog... het is van dit alles wat, en iets van alles tezamen.
La seconde is de zeer eenvoudige geschiedenis van een beroemd tooneelschrijver, zijn vrouw en een - hoe moeten we haar noemen? secretaresse. Die in het kunstenaarshuishouden evenwel een zeer eigenaardige plaats inneemt, als vriendin van de vrouw des huizes, als hulp in de huishouding, als typiste. Al eenige jaren leeft zij mede met het gezin, waartoe ook nog een jonge vóorzoon van den heer des huizes behoort, voor wien Fanny een allerliefste stiefmoeder is.
Welnu.
Wat gebeurt er in dit boek? Niet veel.... bijna niets! Niets anders dan dat Fanny op een gegeven oogenblik de ontstellende ontdekking doet, dat Jane en ‘le grand Farou’ amants zijn. Och.... maar zij is immers de ontrouw van haar man gewend? Het is niet de eerste maal, dat hij haar bedriegt, het zal niet de laatste wezen.... En zij is zoo gewend aan de nuttige hulp van Jane.... en zoo gehecht aan haar....
Fanny is geen gepassionneerde natuur, en om een afdwaling van haar echtgenoot zal zij ‘haar hart niet uit-eten!’ Zij is wat lui, zij is wat loom, een gemakkelijk leven bevalt haar, zooals haar dat wordt verschaft door den veel geld verdienenden Farou en de toegewijde Jane.... Waarom daar verandering in te brengen.... Een meer, een minder, och!
| |
| |
En.... alles blijft dus bij het oude, ook na de ontdekking, zonder stormachtige scènes, zoder dreigementen, zonder klachten en verwijten, bijna zonder tranen.... Wel, en is dit alles? is dit het heele boek? Ja! dit is het heele boek!
En slaat men het dicht, dan vraagt men zich verwonderd af:
- Heb ik werkelijk 270 bladzijden gelezen? Wat stond daar dan allemaal in, als de inhoud van het boek in een halve bladzij kan worden naverteld?
Ja, wat stond er in? La vie de jour en jour, uitgebeeld door een artieste, dát stond er in, en het was voldoende, om ons het boek niet uit de hand te doen leggen, alvorens de laatste bladzijde gelezen was. En als dit niet pleit voor het fascineerende vermogen en de schrijfkracht van Colette, dan weet ik heusch niet, wat er dan wèl voor zou kunnen pleiten!
Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe.
(Wordt vervolgd.)
* * *
Trouwe vriend te A. - Mijn warmste dank voor uwe fijngevoelige en hartelijke belangstelling! Uw brief is en blijft mij een steun.
|
|